Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 4.1

Beoordeling 4.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo/vwo | 645 woorden
  • 9 oktober 2011
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 4.5
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
§1

Nederland is een democratie. Elke burger mag stemmen, dus ook inspraak in bestuur van het land. De helft plus 1 is genoeg voor een nieuwe regel. Ieder mens telt mee en je stemrecht kan door niemand worden afgepakt. De meerderheid kan niet zomaar haar wil opleggen aan de minderheid. Het kiesrecht is het belangrijkste machtsmiddel, daarom ook eigenlijk ook het belangrijkste democratische grondrecht. Indirecte democratie: Het volk kiest de leden van het parlement. Parlement/volksvertegenwoordiging nemen de belangrijkste besluiten.

Nederland is een parlementaire democratie. Het gekozen parlement is het hoogste bestuursorgaan in het land en beslist voor het volk. De Kamerleden komen met hun collega's uit dezelfde partij bij elkaar en vormen fracties. Elke fractie in het parlement kiest haar eigen fractievoorzitter en bepaalt welk Kamerlid fractiespecialist is op welk terrein. De fractiespecialist voert in het parlement het woord namens zijn fractie. Alle Kamerleden kiezen een Kamervoorzitter.


Na de verkiezingen regering, ministerraad of kabinet gevormd. Het vormen van de regering heet de kabinetsformatie. Na adviezen van de fractievoorzitters benoemt de koningin een informateur. Die onderzoekt welke partijen samen een meerderheid in het parlement hebben en of ze een coalitie willen vormen. Als de informateur er in is geslaagd, noemt de koningin de formateur. Die wordt meestal later minister- president of premier. De informateur stelt in overleg met de fracties die samen willen regeren een regeerakkoord op. Daar staan de plannen voor de komende 4 jaar in. Ten slotte praten ze over de verdeling van de ministers en staatssecretarissen. Een minister heeft de leiding over en departement of ministerie.

Koningin maakt deel uit van de regering. Nederland is een monarchie. Het staatshoofd heeft vooral een symbolische en een representatieve functie. Politieke macht is erg beperkt door de grondwet.

Ministers en staatssecretarissen zitten niet in het parlement. De regering bedenkt plannen en legt die voor aan het parlement. Als het parlement deze plannen goedkeurt dan voert de regering ze uit. Het parlement controleert ook of de regering haar werk goed doet. Belangrijkste scheidslijn in het parlement is die tussen de regeringspartijen en de oppositiepartijen. Regeringsfracties hebben partijgenoten in de regering zitten, oppositiepartijen niet. Oppositiepartijen zijn veel kritischer naar de regering dan een regeringspartij. Kamerleden mogen amendementen, voorstellen tot veranderingen van het wetsvoorstel indienen. Als het wetsvoorstel door de meerderheid is goedgekeurd, dan verdedigt de minister- president het voorstel in de Eerste Kamer. Die kunnen het alleen goed- of afkeuren. Kamerleden mogen ook mondelinge en schriftelijke vragen stellen aan ministers en staatssecretarissen over alles wat er op hun terrein afspeelt. (vragenuurtje op dinsdagmiddag)

Recht van enquête: Als de Kamer zelf een grondig onderzoek opstart naar het regeringsbeleid.

Motierecht: Uitspraak van de Kamer over het beleid van de regering. Politieke spanning als regering en parlement lijnrecht tegenover elkaar staan. Belangrijk wetsvoorstel van de minister krijgt geen meerderheid en de minister gaat dan dreigen dat hij gaat aftreden. Er kan ook spanning ontstaan als de Kamer een motie van wantrouwen goedkeurt, waarin het beleid van een minister wordt veroordeeld. -> Kabinetscrisis-> nieuwe verkiezingen en treedt nieuw kabinet aan.

Politieke partij: Als een groepje mensen dezelfde ideëen over wat het algemeen belang is voor het land verenigen ze zich tot een partij. Leden maken een verkiezingsprogramma, kiezen kandidaten voor de verkiezingslijst en helpen bij de verkiezingscampagne. (folders en affiches ophangen bijvoorbeeld). De eerste naam op de kandidatenlijst wordt de lijsttrekker genoemd. Nederland werkt met het systeem: evenredige vertegenwoordiging = hoe meer stemmen er op een partij zijn uitgebracht, hoe meer zetels een partij krijgt. Het aantal stemmen die er zijn uitgebracht op een partij gedeeld door 150 = het aantal zetels dat een partij krijgt. (kiesdeler)

Volgens de grondwet mag de fractievoorzitter zelf bepalen hoe hij zal stemmen. Hij mag uit de fractie treden en voor zichzelf beginnen in de Kamer (bij een conflict) maar elke partij eist ook fractiediscipline. Het Kamerlid moet met het fractiestandpunt meestemmen. -> niet echt vrij.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.