Paragraaf 1: Zijn wij allemaal Nederlanders?
sociale identiteit
persoonlijke identiteit:
identiteit
Iedereen zoekt naar een sociale identiteit. Mensen horen graag bij een groep. Dat geeft een ‘wij-gevoel’ en dat voelt veilig.
Binnen een groep mensen bestaan natuurlijk veel verschillen. Je hebt je eigen verleden, karakter en mening. Door je persoonlijke identiteit zijn er binnen een groep ook verschillen.
Hoe je de vraag beantwoordt of de Nederlandse identiteit bestaat, hangt dus vooral af van wat je belangrijker vindt: dat wat ons bindt als groep of juist de verschillen in een groep.
cultuur
waarden
normen
symbool
pluriformiteit
dominante cultuur
subculturen
tegencultuur
sociale cohesie
Uit onderzoek blijkt dat veel Nederlanders de waarde ‘individuele vrijheid’ belangrijk vinden. Dat veel mensen deze waarde delen, zie je terug in onze gedragsregels (normen) over homoseksualiteit, euthanasie en abortus.
In het model rechts zie je dat de kern van een cultuur bestaat uit waarden en overtuigingen. Daaromheen zie je de normen.
Kan cultuur veranderen?
Pluriformiteit betekent letterlijk ‘meerdere vormen hebben’. In Nederland leven veel verschillende groepen mensen naast elkaar. We voelen ons et elkaar verbonden door onze gezamenlijke identiteit: wij zijn allemaal Nederlander.
Met de dominante cultuur worden de waarden, normen en symbolen van de overheersende groep in de samenleving bedoeld. De CDA vindt dat de dominante cultuur in Nederland niet moet gaan lijken op een van de subculturen. Een subcultuur wijkt op punten af van de dominante cultuur, maar zet zich niet af tegen de waarde en normen van de meerderheid.
Als veel mensen zich aansluiten bij kritiek hebben op de maatschappij, ontstaat een tegencultuur. Tegenculturen verkeren vaak op voet van conflict met de dominante cultuur en proberen die te veranderen.
Met wie heb je binding?
De sociale cohesie of onderlinge verbondenheid is belangrijk voor je gevoel van veiligheid en het geeft je een identiteit.
Paragraaf 2: Waarom doe je wat je doet?
sociale druk
socialisatie
onderhandelingshuishouding
socialiserende instituties
sociale controle
individualisering
informele sancties
formele sanctie
internalisatie
In een groep is er vaan een sociale druk om te drinken. Als je niet meedrinkt, doe je ongezellig.
Meer sociale druk van de opvoeder?
Ouders zijn belangrijk bij de primaire socialisatie: het proces tijdens je opvoeding waarin je leert wat (ab)normaal gedrag is en wat (on)belangrijk is. Je leert over persoonlijke waarden als zorgzaamheden eerlijkheid.
Straffen hoort steeds minder thuis in het gezin dat vaak een soort onderhandelingshuishouding is geworden. Onderhandelen heeft vaak de plaats ingenomen van krachtige sturing door de ouders.
Hoe meer sociale controle hoe beter?
Ouders, school en buurtbewoners zijn voorbeelden van socialiserende instituties. Micha de Winter stelt dat de sociale controle is afgenomen. vroeger hoorde je vaak bij een kerk. Deze verbondenheid is door de individualisering van de samenleving afgenomen. Je kunt nu steeds meer je eigen normen en waarden kiezen.
Er wordt over informele sancties gesproken als er ongeschreven regels worden geschonden.
Als je dronken over straat loopt en de orde of veiligheid verstoort, dan overtreed je een geschreven regel. Dit is een formele sanctie.
Als je de sociale controle niet meer nodig hebt omdat je automatisch het ‘gepaste gedrag’ laat zien, spreken we van internalisatie. Je hebt je het gewenste gedrag eigen gemaakt
Paragraaf 3: Zijn verschillen een probleem?
gastarbeiders
push-factoren
pull-factoren
autochtonen
allochtonen
niet westerse allochtonen
westerse allochtonen
Mensen die migreerden vanwege economische motieven en werden gastarbeiders genoemd. De redenen die bepalen waarom iemand vertrekt uit een lang heten ook wel push-factoren. Vaak zijn ze negatief: mensen hebben geen werk, leven in armoede of zijn bang voor vervolging in eigen land. In het laatste geval is er sprake van politieke migratiemotieven. Tegelijkertijd zijn er factoren die de migrant naar zijn plaats van bestemming lokken: de pull-factoren, bijvoorbeeld vrijheid.
Omdat Nederland de arbeiders hard nodig had, stonden veel autochtonen positief tegenover deze gastarbeiders.
Veel autochtone Nederlanders zijn niet tevreden. Sommigen voelen zich niet meer veilig op straat, omdat het straatbeeld door de aanwezigheid van meer allochtonen is veranderd.
Hebben andere groepen ook problemen?
Het begrip niet-westerse allochtonen wordt in verband gebracht met een achterstandspositie. Westerse allochtonen zijn vaak welvarend en staan niet negatief in de belangstelling.
Paragraaf 4: Moeten we de verschillen opheffen?
etnische groep
segregatie
integratie
salad bowl
melting pod
assimilatie
ideaaltype
sociaal milieu
Je spreekt over een etnische groep als mensen taal, gewoontes en opvattingen delen, maar ook samen een geschiedenis hebben. Het begrip veronderstelt dat mensen zich met elkaar verbonden voelen.
Veel mensenvinden etnisch homogene scholen om sociale redenen onwenselijk. Het leidt namelijk tot segregatie: de verschillende etnische groepen komen nauwelijks met elkaar in contact.
Gemengd onderwijs zorgt voor gelijke onderwijskansen en draagt bij aan de integratie: het proces waarbij mensen worden opgenomen in de samenleving.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden