Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 4, Nederland, een multiculturele samenleving

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1240 woorden
  • 22 juli 2008
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
16 keer beoordeeld

Maatschappij, H4 Nederland, een multiculturele samenleving:

1 Wat is een multiculturele samenleving?:

Multicultureel:
Dit wil zeggen dat in de samenleving meerdere groepen kunnen worden onderscheiden met onderling verschillende culturele kenmerken.

Voorbeelden van culturele kenmerken zijn:
- Godsdienst
- Taal
- Muziek
- Zeden
- Gebruiken & tradities.

Cultuur is voortdurend in beweging. 3 oorzaken hiervan zijn:
- Nieuwe technologie leidt tot nieuwe levenswijzen.

- Nieuwe generaties zetten zich vaak af tegen de oudere generaties en ontwikkelen nieuwe voorkeuren en gedragsregels
- Mensen uit verschillende culturen beïnvloeden elkaar als ze met elkaar in aanraking komen.

Cultuur:
Het geheel van voorstellingen, opvattingen, kennis, waarden en normen dat mensen als lid van een samenleving overdragen en verwerven dmv. Bewuste en onbewuste leerprocessen.

Drie culturele dimensies:
- De ideële dimensie
- De normerende dimensie
- De materiële dimensie

De ideële dimensie gaat over waarden:
Opvattingen over goed en slecht of over mooi en lelijk.
De normerende dimensie bevat gedragsregels:
Normen en wetten, tradities en gewoonten.
De materiële dimensie: gaat over de wijze waarop opvattingen over mooi en lelijk, of over wat functioneel is of juist niet, tot materiële werkelijkheid worden.

Socialisatie:
Als bepaalde ideeën over goed en slecht etc. Eigen zijn gemaakt ( geïnternaliseerd ), gaan ze deel uitmaken van je persoonlijke identiteit.
Ze vinden plaats binnen: 1e: Het gezin, 2e: Via de opvoeding, 3e: In de school 4e: Via de massamedia, 5e: In vriendenkringen enz.


2 Migratiestromen:

§2.1 Een voorbeeld uit de 17e eeuw:
Mensen reizen en trekken:
- Uit nieuwsgierigheid
- Omdat ze elders hopen een beter bestaan op te kunnen bouwen
- Zucht naar avontuur
- Omdat ze moeten vluchten vanwege hongersnood, oorlog of vervolging.

1685: Grenzen gingen open voor de Hugenoten. De Nederlanders verwachten door hun komst een economische impuls.

§2.2 Voorbeelden uit de twintigste eeuw:
1949: Het Nederlands gezag over Nederlands-Indië werd opgegeven.
↑Hierdoor kwamen er veel Indiërs naar Nederland. Ze werden verplicht om zich zoveel mogelijk te verspreiden en zich zo onopvallend mogelijk te gedragen.

Na 1960:
Keerde de richting van de migratiestroom om. Vooral uit 1e: Turkije, 2e: Marokko, en andere landen langs de Middellandse Zee kwamen zgn. Gastarbeiders naar Nederland.

Er waren twee oorzaken voor de omkering van de migratiestroom:

- Economische redenen
- Politieke redenen

1975: Surinamers vertrekken naar Nederland. Hierbij speelden bepaalde motieven een rol.
Politieke motieven: Angst voor etnische spanningen tussen verschillende Surinaamse bevolkingsgroepen. ( Met name tussen Creolen en Hindoestanen ).
Economische motieven: gebrek aan vertrouwen in de economische perspectieven voor Suriname. Sinds 1980: vooral sprake van immigratie via gezinshereniging en gezinsvorming van gastarbeiders. ( Daarnaast de komst van asielzoekers ).

Nieuwkomers werden allochtonen genoemd. Grieks: Allos = andere
Chtoon = wereld
Autochtonen zijn traditionele ingezetenen.
Allochtone minderheden: Dit zijn de groepen die een relatief lage sociaal-economische positie in de Nederlandse samenleving innemen.
Vreemdelingenwet: Hierin wordt: toelating, verblijf en ook uitzetting van niet-Nederlanders geregeld.

Toelating en verblijf aan vreemdelingen wordt in praktijk geweigerd, tenzij dat in strijd zou zijn met:
- Het recht op gezinshereniging
- Internationale verdragen, zoals het recht op vrij verkeer van personen binnen de EU, of het vluchtelingenverdrag van Genève.

- Klemmende redenen van humanitaire aard.

De allochtonen bevolking groeit sneller dan de autochtone bevolking. Die groei kan worden toegeschreven aan met name twee factoren:
- Immigratie, voortvloeiend uit gezinshereniging en gezinsvorming van alloctonen in Nederland
- Het relatief hoge geboortencijfer onder de allochtonen, als gevolg van de gemiddeld relatief lage leeftijd van sommige allochtonen groepen.

3 De positie van de allochtone minderheden in Nederland:
§3.1 Concentratie:

De allochtonen plaatsen zich vooral in de grote steden in Nederland. Dit doen ze omdat hier veel werkgelegenheid is.

Verder kregen allochtonen in oudere stadswijken goedkopere woningen toegewezen. Dus gastarbeiders die later naar Nederland kwamen, gingen ook naar deze buurten.

Vier grote doelgroepen van het minderhedenbeleid: 1e: Turken, 2e: Marokkanen,
3e: Surinamers, 4e: Antilianen en Arubanen.

§3.2 De sociaal-economische positie van allochtone minderheden:
Veel allochtonen nemen een lage sociaal-economische positie in de Nederlandse samenleving. ← Zij worden allochtone minderheden genoemd.

De lage sociaal-economisce positie komt tot uiting in 1e: relatief hoge werkloosheidscijfers en 2e: relatief slechte huisvesting in de oudere buurten van vooral de grote steden.

Positieverwerving & positietoewijding:

Sociale omgeving en de samenleving als geheel spelen een belangrijke rol. Die oefenen invloed uit en wijzen daardoor sociaal-economische posities toe.

Het bereiken van een hogere sociaal-economische positie voor mensen uit allochtone minderheden wordt bemoeilijkt dmv:
- Discriminatie
- Voor allochtonen een te ondoorzichtige arbeidsmarkt
- Diploma-inflatie, mede als gevolg van de hoge werkloosheid
- De technologische ontwikkeling die veel arbeidsplaatsen voor laag- en ongeschoold personeel doet verdwijnen
- Het gemiddeld lage opleidingsniveau van allochtonen en taalachterstand. ( Voor wat betreft het Nederlands ).

4 Discriminatie en vooroordelen:
§4.1 Discriminatie:

Discriminatie: De ongelijke behandeling van individuen of groepen op grond van kenmerken van die individuen of groepen die in de gegeven situatie niet relevant zijn.
“Discriminatie wordt door de overheid duidelijk afgewezen, waarbij zij zich mede baseert op de grondwet”.
Omdat het leveren van de bewijslast vaak moeilijk is, komen de mensen die discrimineren niet vaak tot een veroordeling.

§4.2 Vooroordelen:

Een vooroordeel is een antipathie gebaseerd op een onjuiste en starre generalisatie, die wordt gevoeld of uitgedrukt tegen een groep als geheel, of tegen een individu als lid van die groep.

Antipathie is vaak gekoppeld aan angst. Dus angst voor het vreemde of vreemdeling, voor wat of wie afwijkt van wat men gewoon is.
Xenofobie: vreemdelingenhaat.

Een vooroordeel kent vier kenmerken:
1e: Het is een vijandig oordeel
2e: het betreft een oordeel over een groep, of een individu als lid van een groep.
3e: Het oordeel wordt niet of onvoldoende door feiten ondersteund.
4e: Het oordeel is in hoge mate star en onveranderbaar.

3 Redenen waarom bevooroordeelde mensen zo taai aan hun vooroordelen vasthouden:
1e: Mensen hebben in het algemeen behoefte aan een positieve identiteit. ( Successen van de “wij-groepen” worden toegeschreven a/d capaciteit van die groep. Het falen wordt toegeschreven aan externe factoren.
2e: Vooroordelen blijven vaak niet zonder gevolgen. ( Waar vooroordelen zijn is vaak ook sprake van discriminatie ).
3e: Mensen passen zich aan, aan hun omgeving. ( Om erbij te horen nemen mensen opvattingen over die leven bij de groepen waarmee ze zich wensen te identificeren ).


5 Racisme:
§5.1 Klassiek Racisme:

Klassieke racisme werd ontwikkeld in de Middeleeuwen. De kerk maakte onderscheid tussen beschaafde, christelijke volkeren en onchristelijke, onbeschaafde volkeren. “Door mensen en volken tot het christendom te brengen werden zij van onbeschaafd tot beschaafd”

Een voorbeeld van klassiek racisme:
Het blanke ras was de kroon op de schepping. Andere rassen, die eindeloos werden onderverdeeld in subrassen, waren daaraan inferieur en ondergeschikt.
“Het klassieke racisme berust op grote misverstanden en vooroordelen en het heeft bovendien afschuwelijke gevolgen gehad”.

§5.2 Modern Racisme:

Moderne racisme kenmerkt zich als vreemdelingenhaat. Mensen letten hierbij vooral op de huidskleur.
Vergelen met klassiek racisme zijn de vooroodelen hetzelfde, maar men gebruikt andere woorden.

6 Overheidsbeleid:
§6.1 Een bedreigende samenleving?:

“Omdat gebrek aan maatschappelijke ontplooiingsmogelijkheden onmaatschappelijk gedrag als criminaliteit stimuleert, worden al bestaande vooroordelen t.o.v. die groepen versterkt. Dat versterkt op zijn beurt weer discriminatie”

De kwaliteit van de samenleving als geheel lijdt onder vooroordelen en discriminatie.
( De bijdrage die allochtonen groepen aan de samenleving kunnen leveren, raakt geblokkeerd ).


§6.2 Overheidsbeleid:
Onderwijsachterstanden tracht de overheid te compenseren door te zorgen voor betere begeleiding van leerlingen uit allochtone minderheden.
WBEAA: Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen.

7 Samenleving, cultuur en cultuurverschillen:
Als verschillende etnische- of cultuurgroepen cultureel en fysiek versmelten tot een nieuwe bevolkingsgroep wordt er gesproken v/e melting pot.

Salad bowl-samenleving:
Deze kenmerken zich door een grote verscheidenheid aan etnische groepen, die elkaar weliswaar op allerlei manieren hebben beïnvloed en dat nog steeds doen, maar waarbij al die groepen toch hun eigen culturele identiteit in zekere mate behouden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.