Samenvatting Maatschappijleer H3
Paragraaf 1: Wat is politiek?
Wie nemen de besluiten?
Politici nemen besluiten over wat er moet gebeuren in Nederland. Ze houden zich bezig met politiek, wat het maken van keuzes en het nemen van beslissingen over hoe een land, een provincie of een gemeente bestuurd moet worden betekent.
Politici bedenken maatregelen en nemen besluiten namens de bevolking. Dit heet ‘besturen’. Ze krijgen daarbij hulp van ambtenaren. Ambtenaren zijn mensen die voor de overheid werken, zoals leraren, rechters en politieagenten. Met de overheid bedoelen we dus alle politici en ambtenaren samen.
Besluiten voor iedereen
De overheid bepaalt alleen dingen die van algemeen belang zijn. Dat zijn dingen die voor iedereen belangrijk zijn, zoals het onderhoud van wegen, onderwijs en gezondheidszorg. Om deze taken uit te voeren heeft de overheid geld nodig. Burgers en bedrijven betalen daarom geld aan de overheid, belasting. Als de overheid meer of minder geld nodig heeft, dan kan de belasting hoger of lager worden. Als er sprake is van bezuinigingen, dan probeert de overheid minder geld uit te geven.
Democratie
Nederland is een democratie. Dat betekent dat iedereen ergens over mee kan beslissen. Het volk heeft invloed op politieke besluiten.
Er heerst een directe democratie wanneer inwoners zelf mogen stemmen over een wet of een lastig politiek probleem. Heel soms komt er dan een referendum. Dat is een volksstemming over een belangrijk onderwerp. Bij een referendum mag het hele volk stemmen, bijvoorbeeld over of Nederland bij de EU moet blijven of niet.
Omdat het heel lastig is om iedereen te laten stemmen over elke wet of probleem heerst er in Nederland een indirecte democratie. Er is een bepaalde groep politici waarbinnen beslissingen worden genomen, die namens het volk beslissingen neemt.
Samenvatting Maatschappijleer H3
Paragraaf 2: Op wie ga jij stemmen?
Verkiezingen
Doormiddel van verkiezingen wordt er gestemd op welke partijen er in de Tweede Kamer en in de gemeenteraad komen. Vanaf 18 jaar heb je het recht om te stemmen, wat actief kiesrecht heet. Passief kiesrecht is het recht om je verkiesbaar te stellen. Daarvoor moet je een partij oprichten of lid van een partij zijn.
Partijen proberen bij verkiezingen stemmen te winnen. Ze houden debatten in de Tweede Kamer tussen de lijsttrekkers. Dat zijn de belangrijkste personen van partijen. Ze zijn belangrijk omdat veel mensen hun vertrouwen en dus heeft de partij meer kans om meer stemmen te winnen.
Links, midden, rechts?
Links
Linkse partijen komen op voor de zwakkeren, zoals mensen die het minder goed hebben. Bovendien zijn ze voor een actieve overheid die het verschil tussen rijk en arm moet verkleinen. Linkse politici willen betere uitkeringen voor alleenstaande moeders en meer geld voor studenten die uit een arm gezin komen. Omdat dat de overheid veel geld kost, moeten daarom de rijkere mensen meer belasting betalen, wat het verschil tussen arm en rijk dus verkleint. Linkse partijen vinden ook dat de overheid meer aan het milieu moet doen. Zo vinden ze dat Schiphol niet te veel mag uitbreiden. Partijen zoals PvdA, SP en GroenLinks hebben linkse kenmerken.
Rechts
Rechtse partijen zijn voor een passieve overheid. Ze willen dat burgers zo veel mogelijk voor zichzelf zorgen. Ze zijn zelfverantwoordelijk voor werk en inkomen. De overheid treedt alleen op bij noodsituaties of wanneer de veiligheid of vrijheid van mensen in gevaar komt. Partijen zoals VVD en SGP hebben rechtse kenmerken.
Rechts én links
CDA, ChristenUnie en D66 hebben zijn niet rechts of links. Het zijn middenpartijen. Bijvoorbeeld wil het CDA meer duurzame energie gebruiken, maar wilt ook dat de overheid zo min mogelijk moet regelen voor burgers.
Na de verkiezingen
Na de verkiezingen gaan de meest gestemde partijen in de Tweede Kamer een regering vormen. Zij bedenken plannen over het besturen van Nederland.
Compromis
De regering bestaat altijd uit twee of meer partijen, omdat het nooit voorkomt dat één partij meer dan de helft van de stemmen krijgt. Deze partijen kunnen het niet áltijd eens zijn over andermans standpunten. Daarom worden er compromissen gesloten. Dat zijn afspraken waarbij alle partijen een beetje toegeven. Bijvoorbeeld: de ene partij wil dat je vanaf je 14e mag werken, maar de andere partij wil dat je pas vanaf je 16e mag werken. Dan wordt er een compromis gesloten waarin staat dat je vanaf je 15e mag werken. Dan geven beide partijen een beetje toe.
Samenvatting Maatschappijleer H3
Paragraaf 3: Stromingen in de politiek
Drie stromingen
De politiek bestaat uit drie politieke stromingen. Een politieke stroming is een verzameling van ideeën over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen het beste met elkaar kunnen samenleven. De drie stromingen zijn: liberalisme, sociaaldemocratie en christendemocratie.
Liberalisme
Liberale partijen zijn rechtse partijen. Ze streven vooral naar de vrijheid van burgers. Deze vrijheid wordt onderschikt in twee soorten: economische en persoonlijke vrijheid.
Economische vrijheid
Liberalen willen dat de overheid zich niet te veel bemoeit met bedrijven en hun regels. Ze vinden dat iedereen gemakkelijk een bedrijf moet kunnen opstarten en daarmee geld moet kunnen verdienen. Zo vinden zij ook dat het verschil tussen arm en rijk er mag zijn.
Persoonlijke vrijheid
Liberalen willen dat iedereen de vrijheid heeft om hun leven te leiden zoals men dat zelf wil. Ze zijn daarom vóór abortus en het homohuwelijk. Ook vinden ze dat criminelen streng moeten worden aangepakt, omdat zij de vrijheid+ van mensen in gevaar brengen.
Sociaaldemocratie
Sociaaldemocratische partijen zijn linkse partijen en streven naar solidariteit en gelijkwaardigheid. Ze vinden dat de verschillen tussen arm en rijk veel te groot zijn en dat dat problemen in de samenleving veroorzaakt doordat mensen zich buitengesloten voelen. Deze partijen willen dat de overheid ervoor zorgt dat geld, kennis en macht eerlijker worden verdeeld.
Christendemocratie
Christendemocratische partijen hebben het christelijke geloof en de Bijbel als uitgangspunt. Zij vinden naastenliefde erg belangrijk. Dat betekent dat mensen elkaar moeten helpen, goedschiks of kwaadschiks. Men kan organisaties zelf oprichten, zoals ouderenzorg. De overheid moet alleen dingen doen die organisaties niet kunnen doen, zoals de vrijheid en veiligheid bewaren. Ook streven christendemocratische partijen naar een betere natuur en milieu, omdat God de wereld geschapen zou hebben.
Niet in één hokje
Sommige partijen horen bij meerdere stromingen. Zo zijn er partijen die bijvoorbeeld vóór abortus en het homohuwelijk zijn, maar ook streven naar een betere natuur en milieu.
Samenvatting Maatschappijleer H3
Paragraaf 4: De parlementaire democratie
Grondwet
De belangrijkste rechten en plichten van burgers en de overheid zijn grondwetten. Zo heb je grondrechten:
- De politie mag je niet zomaar oppakken of je telefoon afluisteren.
- Iedereen heeft recht op vrijheid van meningsuiting.
Maar je hebt ook grondplichten:
- Iedere volwassene moet belasting betalen.
- Je moet naar school.
Nederland wordt ook wel een rechtsstaat genoemd, omdat er in de grondwet staat hoe het bestuur in Nederland geregeld is en wie de besluiten mogen nemen. Een rechtsstaat is dus een land waarin de rechten en plichten van burgers én van de overheid in de grondwet zijn vastgelegd en ook worden nageleefd.
Verkiezingen
Als je 18 jaar bent mag je tijdens verkiezingen stemmen. Nederland heeft vrije en geheime verkiezingen. Je mag stemmen op wie je wilt en niemand mag weten op wie je hebt gestemd. Daarom kan niemand je dwingen om op iemand te stemmen.
Macht van het parlement
In Nederland heerst er een parlementaire democratie, omdat het parlement veel macht heeft. Alle wetsvoorstellen en maatregelen moeten door het parlement worden goedgekeurd.
Scheiding van machten
De overheid heeft macht over burgers. Ze mogen je straffen wanneer je een wet overtreed. Om de overheid niet teveel macht te geven bestaat de trias politica:
- Het parlement beslist over alle wetsvoorstellen en maatregelen.
- De ministers voeren de wetten uit.
- De rechters beoordelen of de overheid en de burgers zich aan de wet houden.
Samenvatting Maatschappijleer H3
Paragraaf 5: Wie bestuurt Nederland?
De regering
De regering wordt gevormd door de koning en de ministers van de partijen die de meeste stemmen hebben gehad tijdens de verkiezingen van de Tweede Kamer. De ministers zijn elke dag bezig met het uitvoeren wetten en maatregelen. Daarom noemen we de regering het dagelijks bestuur van ons land.
Het regeerakkoord
Ministers van de regering schrijven al hun plannen op in het regeerakkoord, waarin staat wat de regering de komende jaren wil bereiken. Voorbeelden van zulke plannen zijn: minder CO2-uitstoot of de economie herstellen. De regering moet deze plannen zo goed mogelijk uitvoeren, maar ook ingrijpen bij plotselinge problemen.
Ministers en staatssecretarissen
Een minister houdt zich bezig met een bepaalde sector van de samenleving: landbouw, veiligheid, economie, milieu, immigratie of onderwijs. Daarbij krijgen ze hulp van veel ambtenaren. Ook heeft elke minister een staatssecretaris. Dat is een ondernemer die verantwoordelijk is voor een deel van de taken van een minister. Alle ministers en staatssecretarissen vormen het kabinet. De minister-president, ook wel de premier, is daar de leider van.
Ministers werken samen
Elke vrijdag komen ministers samen om te vergaderen over problemen in de samenleving. Wanneer de ministers het eens zijn over de aanpak van een probleem leggen ze een wetsvoorstel neer. Daar gaan de Eerste en Tweede kamer over vergaderen. Wanneer de meerderheid van die twee het voorstel goedkeurt, kan de overheid de wet uitvoeren.
Samenvatting Maatschappijleer H3
Paragraaf 6: Het parlement
Eerste en Tweede Kamer
Het parlement bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer. Een wetsvoorstel moet door het parlement worden goedgekeurd voordat deze mag worden uitgevoerd. Een wet wordt goedgekeurd wanneer een meerderheid van het parlement akkoord gaat. De Tweede Kamer bestaat uit 150 Kamerleden. De Eerste Kamer bestaat uit 75 Kamerleden.
Taken van het parlement
Het parlement is verantwoordelijk voor twee hoofdtaken:
- Wetgeving;
- Controleren van ministers.
Wetgeving
Een wetsvoorstel gaat eerst naar de Tweede Kamer waar ministers erover debatteren. Als de wet wordt goedgekeurd, gaat het naar de Eerste Kamer. Daar doen ministers een laatste check. In de Eerste Kamer kunnen geen wetsvoorstellen worden veranderd.
Controleren
Alle ministers worden gecontroleerd door het parlement. Als er iets niet goed lijkt te gaan of als Kamerleden meer informatie willen moet de minister of de staatssecretaris naar de Kamer komen.
Rechten bij de wetgevende taak
Kamerleden hebben de volgende rechten:
- Stemrecht; ze kunnen wetsvoorstellen af- of goedkeuren.
- Recht van amendement; ze kunnen delen van wetsvoorstellen veranderen.
- Recht van initiatief; ze mogen zelf wetsvoorstellen maken.
Rechten bij de controlerende taak
Kamerleden hebben de volgende rechten:
- Vragenrecht; ze mogen vragen mondeling of per brief vragen waar de regering op moet
- Motierecht; een motie is een uitspraak waarin de Kamer haar mening over iets geeft of een minister iets vraagt te doen. Bij een motie van wantrouwen vraagt een Kamerlid een minister af te treden nadat er grote fouten of leugens plaatsvonden.
- Recht van interpellatie; Kamerleden mogen een minister ‘ter verantwoording roepen’. Dan moet een minister voor een debat naar de Kamer komen om uitleg te geven over zijn/haar beleid.
- Enquêterecht; ze mogen een groot onderzoek uitvoeren als ze denken dat de regering grote fouten heeft gemaakt. Naderhand worden bestuurders en ambtenaren door de commissie van Kamerleden ondervraagt.
Coalitie en oppositie
Een coalitie zijn partijen die de regering vormen. Deze partijen hebben in de Tweede Kamer vaak de meeste zetels. De partijen in de coalitie stemmen vaak vóór de plannen van hun eigen ministers.
De andere partijen noem je de oppositie. Zij stemmen vaak tegen de plannen van de partijen in de coalitie, omdat zij andere ideeën hebben.
Samenvatting Maatschappijleer H3
Paragraaf 7: Gemeente en provincie
De gemeente
Gemeenten hebben hun eigen bestuur dat bestaat uit:
- Het college van burgemeester en wethouders
- De gemeenteraad
Burgemeester en wethouders
Het dagelijkse bestuur van een gemeente wordt gevormd door de burgemeester en wethouders. Ze voeren samen met ambtenaren wetten en maatregelen uit en zijn verantwoordelijk voor alles wat in de gemeente gebeurt. Je kunt het dagelijkse bestuur vergelijken met de Tweede Kamer. De burgemeester zou de premier zijn en de wethouders de ministers. De burgemeester en wethouders hebben namelijk ook goedkeuring nodig voor hun plannen door de gemeenteraad.
De gemeenteraad
Er wordt elke vier jaar een nieuwe gemeenteraad gekozen door de bevolking. Zowel bekende als lokale partijen doen hieraan mee. De gemeenteraad heeft twee taken:
- Stemmen over belangrijke besluiten
- Controleren van het college van burgemeester en wethouders
Gemeentepolitiek
De gemeenteraad vergadert na de verkiezingen over wie de nieuwe wethouders moeten worden. Een wethouder is werkzaam in een bepaalde sector. De burgemeester leidt vergaderingen en is het hoofd bij de lokale politie en brandweer. Hij heeft de leiding bij noodsituaties. Iedereen kan burgemeester worden. Als je als burgemeester bent gekozen dan ben je voor 6 jaar werkzaam.
Meer taken voor de gemeente
Gemeenten hebben van de regering meer taken gegeven. Deze taken gaan vaak over de zorg van inwoners. Deze taken kan de gemeente beter uitvoeren omdat de gemeente dichter bij haar inwoners staat. Zo is het vinden van een pleeggezin voor een kind een taak voor de gemeente.
De provincie
De provincie regelt dingen die te groot zijn voor een gemeente, maar te klein zijn voor de regering. Ook kijkt de provincie of de gemeenten goed hun werk doen.
Het provinciebestuur bestaat uit:
- De commissaris van de Koning
- De Gedeputeerde Staten die samen met de commissaris van de Koning het bestuur vormen.
- De Provinciale Staten die stemmen over provinciale besluiten en controleren het werk van de Gedeputeerde Staten.
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
heey,
dankjewel voor de samenvatting
heb er heel veel aan gehad
xx
5 jaar geleden
Antwoorden