Maatschappijleer Hoofdstuk 2: Politieke besluitvorming
De hoofdvraag van dit hoofdstuk is: Hoe worden in de Nederlandse democratie politieke besluiten genomen?
Vooraf: - De koningin kan niet naar eigen voorkeur ministers en onstslaan. - De regering van geen rechters ontslaan. - Ook de overheid moet zich aan de wet houden. - Irak is niet democratisch maar dictatoriaal. - Zweden in wel een democratie, stemrecht en vrijheid - Elke 4 jaar kiezen de Nederlanders van achttien jaar of ouder 150 leden van de 2de kamer. Op grond van de verkiezingsuitslag Komt er een nieuwe regering. Daarover wordt meestal lang gepraat, dat heet de kabinetsformatie. De regering bestaat altijd uit twee of meer partijen. Zo’n regering noemen we een coalitie. De plannen van de nieuwe regering staan in een regeerakkoord. - Het parlement in Nederland bestaat uit de 1ste en 2de kamer - De regering in Nederland bestaat uit ministers en koningin - Actieve euthanasie is in principe niet toelaatbaar volgens het CDA - De lagere inkomens moeten sneller stijgen dan hoge inkomens volgens de PVDA
Paragraaf 1: Wat is een (parlementaire) democratie?
Wetten = Voor iedereen geldende regels
Een staat heeft drie kenmerken: · Er is een precies afgebakend grondgebied · Binnen het gebied woont een bevolking, die vaak veel gemeenschappelijk heeft, zoals een geschiedenis, een cultuur en een taal · De staat, ook wel overheid genoemd, heeft binnen dat gebied het hoogste gezag.
De overheid beschikt over macht, omdat zij burgers via straffen kan dwingen zich aan de wetten te houden. We spreken van gezag als die macht juist en redelijk wordt aanvaard. Overheidsgezag omvat altijd macht: de mogelijkheid om mensen te straffen of te dwingen.
Talloze groepen doen een beroep op de staat, op de overheid
Wat doet de staat: · Zorgt ervoor dat het belastingsgeld verdeeld wordt. · Zorgt dat er geen conflicten ontstaan tussen verschillende groepen , op de overheid
Wat doet de staat:
· Zorgt ervoor dat het belastingsgeld verdeeld wordt.
· Zorgt dat er geen conflicten ontstaan tussen verschillende groepen
Politiek = Alles wat te maken heeft met de overheid
Beleid = Proberen een bepaald doel te bereiken door doelgericht gebruik van bepaalde middelen.
Dictatuur = Één man heeft alle macht in handen
Onderdanen= Mensen die leven onder een dictatuur. Ondergeschikt aan de staat.
In landen waar de bewoners wel invloed kunnen uitoefenen op de staat is een democratie. Ze zijn niet ondergeschikte onderdanen, die alleen moeten gehoorzamen, maar burgers, met rechten en plichten.
Democratie is Grieks, het volk heerst.
Indirecte democratie = Het volk heerst niet rechtstreeks maar via vertegenwoordigers. Ook wel vertegenwoordigende representatieve democratie. Directe democratie= Mensen heersen rechtstreeks (alleen bij kleine aantallen mensen. Soms mag het volk af en toe via volksstemming of referendum rechtstreeks beslissen over een belangrijke kwestie.
Gelijkheid = alle burgers hebben gelijke rechten, er mag niet worden gediscrimineerd op grond van bijvoorbeeld huidskleur, sekse, politieke of godsdienstige opvattingen; Vrijheid= de burgers moeten hun eigen leven kunnen inrichten zoals zij dat willen. Zolang zij daarmee de vrijheid van de andere burgers niet schaden, mag de overheid die vrijheid niet beperken.
De belangrijkste kenmerken van de vertegenwoordigende democratie zijn:
· Algemeen kiesrecht: alle volwassen mannen en vrouwen mogen stemmen
· Regelmatige verkiezingen:
· Vrijheid van meningsuiting: mensen kunnen vrij hun mening geven
· Vrijheid van vereniging en vergadering
· Machtenscheiding
Een goede democratie is ook een rechtsstaat. Belangrijke rechten van burgers zijn gegarandeerd.
sociale voorwaarden voor democratie = Regels die onder maatschappelijke omstandigheden goed werken
De kans dat het met een democratie goed gaat, is groot, als:
· Er sprake is van een gunstige sociaal-economische ontwikkeling.
· Er een zeker mate van sociaal-economische gelijkheid bestaat.
· Er sprake is van een democratische politieke cultuur
· Burgers zich hebben verenigd in organisaties op grond van ideeën of belangen.
· Militairen geen invloed hebben op de politiek
· De staat goed functioneert, goede diensten verleend, en niet te veel belangen van 1 groep behartigt
· Er geen hevige conflicten zijn tussen etnische groepen of mensen van verschillende godsdiensten.
Paragraaf 2: Wat is een rechtstaat en wat zijn mensenrechten.
We kunnen pas van een volwaardige democratie spreken als er ook sprake is van een rechtsstaat.
Kenmerken hiervan zijn:
· Alle burgers hebben gelijke rechten (artikel 1 van de belangrijkste wet, de grondwet)
· Wat wel en wat niet mag, staat in de wetten. Niet alleen burgers maar ook de overheid moet zich aan de wetten houden
· Er bestaat een machtsscheiding tussen:
o de wetgevende macht, die de wetten maakt: meestal het parlement, vaak samen met de regering
o de uitvoerende macht, die zorgt dat de wetten worden uitgevoerd: de regering en de ambtenaren
o de rechterlijke macht, die optreedt als de wet wordt overtreden: de rechters
· In de grondwet en internationale verdragen zijn de belangrijkste grondrechten opgenomen
De grondrechten worden ook vaak mensenrechten genoemd daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen klassieke mensenrechten en sociale mensenrechten.
De belangrijkste grondrechten in de Nederlandse grondwet zijn:
· vrijheid van godsdienst
· vrijheid van drukpers/meningsuiting
· vrijheid van vereniging, vergadering en demonstratie
· onaantastbaarheid van het lichaam
· bescherming tegen willekeurige huiszoeking
· brief-, telefoon- en telgraafgeheim
Sociale mensenrechten zijn:
· recht op eten
· recht op onderdak
· recht op werk
· recht op onderwijs
· recht op gezondheidszorg
Paragraaf 3: Wat zijn de belangrijkste politieke opvattingen en welke partijen horen bij die opvattingen?
Algemeen belang · welvaart · veiligheid · onderwijs · gezondheidszorg
Ideologieën = Opvattingen over de maatschappij functioneert in de toekomst
Mensen met dezelfde ideologie vormen een politieke stroming
In een democratie kunnen aanhangers van een bepaald ideologie zich verenigen in een politieke partij. Dat is een georganiseerd groep mensen die: · ideeën heeft over alle belangrijke beleidsterreinen · kandidaten stelt bij de verkiezing
Drie belangrijke stromingen in Nederland zijn:
· Liberalisme
· Socialisme
· Christen-democratie
Politieke stromingen worden ingedeeld in links en rechts
Links hecht sterk aan gelijke kansen. Rechts vreest dat de vrijheid van mensen in gevaar komt als de overheid zich teveel bezighoud met sociaal-economische zaken.
Het liberalisme hecht sterk aan vrijheid
De grote liberale partij is de VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie)
Ook D66 (Democraten 66) wordt vaak een liberale partij genoemd
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden