Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1, Criminaliteit en rechtstaat (Via Delta)

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 3084 woorden
  • 13 april 2007
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Module Criminaliteit en Rechtsstaat Hoofdstuk 1: Rechtsstaat Paragraaf 1: Regels en recht Tekst 1: Inleiding Nederland is een rechtsstaat. De belangrijkste uitgangspunten liggen vast in wetten. Wie zich niet aan die wetten houdt, dan door een rechter bestraft worden. Elke samenleving heeft uitgangspunten voor het gedrag van mensen en de belangrijkste liggen vast in wetten. Binnen een rechtstaat zorgen rechters ervoor dat overtredingen en misdrijven bestraft worden, daarbij draait alles om: * regels, vooral geschreven die vastliggen in wetten * de manier waarop in een samenleving met regels wordt omgegaan * de uitleg die de rechter aan de regels geeft * wat de overheid met de regels doet. Tekst 2: Regels en rechtsregels Achter onze samenleving staan waarden en normen. Zij leiden tot regels. Een aantal regels is opgeschreven en vastgelegd in wetten. In de wetten staan de regels die voor onze rechtsstaat het meest van belang zijn. Norm: wat met normaal vindt in een bepaalde samenleving. Waarde: een opvatting over wat goed of fout is. Normen leiden tot afspraken/regels: - rechtsregels - andere normen (religieuze-, morele-, fatsoens-, rechtsnormen) Normen die we belangrijk vinden voor een samenleving -> regels. - ongeschreven regels -> fatsoensnormen - geschreven regels -> neergelegd in wetten

Rechtsregels: geschreven regels die aan bepaalde kenmerken voldoen. Drie kenmerken: * rechtsregels worden gesteld en gehandhaafd door de overheid. * rechtsregels gelden in beginsel voor iedereen. * Rechtsregels gaan in het algemeen vóór andere regels en normen. Wettelijke bepalingen kunnen in het verleden hun oorsprong hebben in gewoonten (belangrijk gevonden en nauwelijks aanvaard). Zulke gewoonten ontwikkelden zich tot gewoonterecht en vervolgens tot wetten. In die wetten staan rechtsregels van onze samenleving -> geboden, verboden en sancties voor wie een regel overtreedt. Tekst 3: Betekenis van rechtsregels Rechtsregels zorgen voor rechtszekerheid, creëren orde, bevorderen de rechtvaardigheid en maken onafhankelijke rechtspraak mogelijk. Rechtsregels trachten zekerheid, met name rechtszekerheid, te bieden. Rechtsregels bieden duidelijkheid en zekerheid en kunnen soms conflicten oproepen. Het geldende recht of `het positieve recht’ is niet geheel in overeenstemmening met het recht zoals het volgens velen zou moeten zijn - rechtsregels ordenen de samenleving zo doelmatig mogelijk. - Rechtsregels zijn bedoeld om conflicten te voorkomen of vreedzaam te beslechten. (eigenrichting: je mag als burger geen wraak nemen op een dief of moordenaar). - Rechtsregels behoren de rechtvaardigheid te bevorderen. - Rechtsregels maken onafhankelijke rechtspraak mogelijk. Tekst 4: Voortdurend in beweging De samenleving verandert voortdurend, ook de rechtsregels veranderen. Rechtsregels geven structuur aan een samenleving, zorgen voor zekerheid en garanderen individuele rechten. Tekst 6: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Achter rechtsregels staan waarden en normen. De waarden treffen we onder meer aan in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Achter rechtsregels staan waarden en normen van de samenleving. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: Daar in staat een internationale afspraak van alle landen van de wereld met de belangrijkste uitgangspunten voor de rechtsregels voor onze rechtsstaat. Vormt het geweten van alle samenlevingen van de wereld
Universeel = over de hele wereld bij iedereen
Universele verklaring -> geeft richting aan samenlevingen
Zwakke punten Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: - vermelde mensenrechten gaan vooral over de verhouding tussen burgen en staat - verscheidene mensenrechten worden niet vermeld - de mensenrechten uit de Universele Verklaring kunnen niet worden afgedwongen door de rechter - er ontbreekt een duidelijke opsomming van de plichten Tekst 8: Grondwet en Wetboek van Strafrecht De belangrijkste uitgangspunten voor de Nederlandse rechtsstaat staan in de grondwet, daarin zijn eveneens uitgangspunten van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens opgenomen. Wat strafbaar is staat bijv. in het Wetboek van Strafrecht. Nederlandse grondwet -> belangrijkste uitgangspunten van de rechtsstaat. De grondwet wordt geregeld aangepast en sinds 1948 wordt er rekening gehouden met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Grondwet -> concreet, op 1 land gericht. Universele Verklaring -> gericht op de hele wereld. In het Wetboek van Strafrecht staat wat strafbaar is.
Tekst 9: Strafbaar en/of strafwaardig gedrag Wat strafbaar is, staat in de wet. Het kan zijn dat een Officier van Justitie bepaald strafbaar gedrag toch niet strafwaardig vindt. Ook groepen en personen kunnen gedrag dat strafbaar is niet strafwaardig vinden. Zij kunnen bovendien omgekeerd gedrag dat niet strafbaar is en eigenlijk wel strafwaardig vind. Gedrag -> crimineel als het strafbaar is in de wet. Strafwaardig: mensen vinden dat dat eigenlijk wettelijk bestraft moet Worden. Strafbaar: door de wet strafbaar gesteld gedrag (criminaliteit). Paragraaf 2: Strafbaarstelling en aanpak Tekst 10: De beginselen van de rechtstaat In een goede rechtsstaat heerst de rechtstaatgedachte. Er is een scheiding van de machten, en willekeur van de overheid ontbreekt. De verhouding tussen overheid en burgers is in overeenstemming met de wet. Er is een rechtsorde. Er zijn grondrechten. Nederland -> rechtsstaat
In een goede rechtsstaat heeft de rechtsstaatgedachte. Achtergrond rechtsstaatgedachte: De bescherming van de burgers tegen de Willekeur van de overheid. Willekeur = doen waar je op dat moment zin in hebt. Kenmerken van de rechtsstaat: - er is een scheiding van machten. In een eenvoudige vorm Trias Politica onderscheiden we de wetgevende, uitvoerende en de rechterlijke macht. In Nederland; wetgevende macht -> regering en parlement. Uitvoerende macht -> regering en gebonden aan het recht……………………………… Tekst 11: Willekeur Met willekeur bedoelen we dat de overheid zich aan haar eigen regels moet houden. Tekst 12: Criminaliteit voorkomen en bestrijden De drie machten van de staat hebben op verschillende manier met het voorkomen en bestrijden van criminaliteit te maken. De staat is met Trias Politica betrokken bij het voorkomen en bestrijden van criminaliteit. * Wetgevende macht: Regering en parlement. Wetten regelen in de samenleving en wetten verplichten wat de samenleving wel en niet wil. * Uitvoerende macht: Politie en OM. Er is politie op straat om criminaliteit te voorkomen. De politie en het OM sporen strafbaar gedrag op. Het OM wordt belast met het uitvoeren van straffen. * Rechterlijke macht: Rechterlijke macht is belast met rechtspraak. Rechter bestrijdt en voorkomt criminaliteit d.m.v. het opleggen van straffen. Tekst 15: Overtreding, misdrijf en straf Een overtreding is meestal een licht vergrijp. Een misdrijf is meestal een meer ernstige schending van de wet. Voor overtredingen gelden lagere maximumstraffen dan voor misdrijven. De wet noemt sommige delicten een ‘overtreding’ en andere een ‘misdrijf’. Voor overtredingen krijgt men meestal geen strafblad. Wetboek van strafrecht: - overtredingen - misdrijven

Verschillen tussen overtredingen en misdrijven: * Overtreding -> licht vergrijp
Misdrijf -> ernstige schending van de wet * Bij overtreding geldt een lagere maximum straf als bij een misdrijf. * Of er sprake is van een misdrijf of overtreding is bepalend voor welke
Rechter de zaak behandeld. (misdrijven -> hogere rechter) * De wetgever bepaald of een feit gezien wordt als overtreding of misdrijf. Overtreding -> geen strafblad (softdrugs, openbare dronkenschap) Misdrijf -> strafblad. Strafbaar gedrag is opgenomen in WvS (wetboek van strafrecht), maar er bestaan ook nog andere wetten, bijv. de Wegenverkeerswet 1994 ( rijden onder invloed, doorrijden na ongeval, joyriding). Tekst 17: Rechtstaat en het straf- en procesrecht Nederland kent het legaliteitsbeginsel: je kunt alleen woorden gestraft voor wat in een wet strafbaar is gesteld. Ook is er bescherming tegen willekeur. Rechtszittingen zijn openbaar. In Nederland kan men alleen veroordeeld worden voor handelingen die al in de wet zijn strafbaar gesteld. Legaal: wettig, wat bij de wet is toegelaten; legaliteit: wettigheid. Legaliteitsbeginsel: het uitgangspunt is wat in wetten staat. 1) De wet bepaalt welke wet maximaal mag worden opgelegd. 2) In Nederland is iemand onschuldig totdat hij door de rechter schuldig is bevonden. 3) In Nederland kan je niet onbeperkt in voorlopige hechtenis gehouden worden. 4) De Overheid heeft beperkte mogelijkheden om te straffen: - Misdrijven (15 jaar voor gevangenisstraf waar meer dan 10 jaar straf voor mogelijk is) en overtredingen (2 jaar) kunnen verjaren. - Niemand mag 2x voor hetzelfde vergrijp vervolgd worden. - Elk delict kent een maximumstraf. 5) De Nederlandse wet biedt de mogelijkheid om rekening te houden met bijzondere kenmerken van de verdachte (leeftijd, toerekenbaarheid). 6) De Nederlandse wet biedt ook de mogelijkheid om rekening te houden met omstandigheden (overmacht, noodweer). Niet strafbaar in Wetboek van Strafrecht: Overmacht -> is verboden bij de wet maar je kunt niet anders (bedreiging). Noodweer -> Je verdedigen (verkrachting) Openbaarheid van rechtszittingen helpen om de indruk van willekeur te voorkomen. De meeste rechtszaken zijn openbaar en kun je volgen als je 18 bent geweest. Niet alle rechtszaken zijn openbaar bijv. als er kinderen bij betrokken zijn. Paragraaf 3: Politie, openbaar ministerie en rechterlijke macht. Tekst 19: Hoofdtaken van de politie De hoofdtaak van de politie is het handhaven van de rechtsorde: zij zorgt voor de openbare orde en wetshandhaving. Daarnaast heeft de politie een hulpverlenende taak. Politiemensen moeten opdrachten uitvoeren die zij ontvangen van het bevoegd gezag (burgemeester, minister Binnenlandse zaken, Officier van Justitie). De politie heeft drie hoofdtaken: * Handhaving van de openbare orde: Het gaat hier om het handhaven van de rust en veiligheid op straat en in ruimtes die voor iedereen toegankelijk zijn. Het wegverkeerd, voorkomen van onveiligheid voor personen, dieren en goeder en het voorkomen van hinder en overlast. * Wetshandhaving en opsporing van strafbare feiten: Wetten stellen eisen, wie zich er niet aan houdt is strafbaar. De politie moet strafbare feiten opsporen en controleren of mensen zich aan de rechtsregels houden. Bij overtreding van een rechtsregel kan de politie een proces-verbaal opmaken. * Hulpverlening: 10% van de arbeidstijd wordt besteed aan hulpverlening die voorkomt uit wetshandhaving en ordehandhaving en situaties waarbij sprake is van onmiddellijke lichamelijke of geestelijke nood. Bevoegdheden van de politie: - een verdachte van een strafbaar eist staande houden en deze naar naam en adres vragen - een verdachte aanhouden en meenemen naar het bureau. - Een verdachte max. 6 uur vasthouden voor verhoor (buiten nachtelijke uren om) en langer met toestemming van Officier van Justitie (max. 4 dagen) die periode wordt inverzekeringstelling genoemd en daarna kan voorlopige hechtenis volgen (max. 12 dagen). - Onder bepaalde voorwaarden zaken in beslag nemen, mensen fouilleren en huiszoeking doen. - Bepaalde overtredingen afdoen door het aanbieden van een schikking. - Zich toegang verschaffen tot elke plaats waar hulpverlening nodig is. Tekst 21: Machtsmisbruik De macht van de politie wordt op vele manieren gecontroleerd. Gebruik van macht roept gevaar op van machtsmisbruik. Politiemensen hebben macht, en die wordt gecontroleerd in Nederland door: - bevoegd gezag - volksvertegenwoordiging (gemeente, provincie, Rijk) - Burgers die een rechtszaak kunnen laten aanspannen - Politieorganisatie die haar goede naam wil beschermen.
Tekst 22: Het Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie hoort bij het Ministerie van Justitie. Het OM leidt het opsporingsonderzoek naar strafbare feiten en zorgt voor vervolging van de verdachten. Het OM zorgt er ook voor dat vonnissen worden uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie is een afdeling van het Ministerie van Justitie. Bij het OM werken ambtenaren en hun baas is het Ministerie van Justitie. Taken OM: - leidt opsporingsonderzoek naar strafbare feiten. - Zorgt voor vervolgen van strafbare feiten. - Voert opgelegde vonnissen uit. Seponeren: een strafbaar feit niet vervolgen. Redenen voor seponeren: - Onvoldoende bewijs -> opportuniteitsbeginsel. - Schade die verdachten kunnen ondervinden van een rechtzaak van veroordeling. Tekst 24: Van kantongerecht tot Hoge Raad Tot de rechterlijke macht horen de kantongerechten, de arrondissementsrechtbanken, de gerechtshoven en de Hoger Raad. Arrondissementsrechtbanken worden meestal kortweg ‘rechtbanken’ genoemd. De rechtbank spreekt recht met 3 rechters, bijv. alleen met politierechter of kinderrechter. Kantongerecht behandelt: - burgerlijke zaken -> arbeid of huur over een bedrag minder dan 5000 euro. - Minder belangrijke strafzaken. (meeste overtredingen). Arrondissementsrechtbanken behandelen: - alle overige strafzaken - alle overige burgerlijke zaken. Gerechtshoven: - burgerlijke en strafzaken in hoger beroep. Hoger Raad: (toetsen van uitspraken lagere rechters). - rechters hebben recht verkeerd toegepast. - Rechters hebben recht geschonden. Tekst 25: Civiele rechtspraak en kort geding Civiele rechtspraak is burgerlijke rechtspraak. Het gaat daarbij om een conflict tussen burgers. In zo’n procedure neemt de rechter voor waar aan wat gezegd en niet tegengesproken wordt. De uitspraak kan leiden tot een schadevergoeding of smartegeld. Het kort geding is een snelle vorm van burgerlijk recht. Civiel betekent burgerlijk. Civiele rechtspraak -> burgerlijke rechtspraak. Kenmerken civiele rechtspraak: - conflict tussen burgers. - Rechter -> passieve houding: neemt waar wat verteld wordt en niet wordt tegengesproken. - Kan schadevergoeding of smartegeld worden geëist. Kort geding: snelle vorm van burgerlijk recht. Tekst 26: Strafrechtspraak. Naast civiele rechtspraak is er strafrechtspraak. De strafrechtspraak staat in deze module centraal. Naast civiele rechtspraak is er strafrechtspraak. En naast rechters zijn er ook administratieve rechters en tuchtrechters. Hoe is de strafrechtspraak in NL georganiseerd? - overtredingen -> kantonrechter - misdrijven -> rechtbank - hoger beroep tegen rechtbank -> Gerechts hof. - Beroep in cassatie -> Hoge Raad. Paragraaf 4: Het strafproces Tekst 27: Wie zijn bij een strafproces betrokken? Bij een strafproces kunnen zijn betrokken: de Officier van Justitie, de advocaat, de rechter, de verdachte, de getuigen, de getuige-deskundigen en de griffier. Betrokkenen: - Officier van justitie: omschrijven van alles wat er gebeurd is, verhoren en welke straf hij eist. - Advocaat: verdedigt verdachte. - verdachte: hij kan getuige of getuige-deskundige ondervragen, als hij het niet eens is met de straf/vonnis kan hij in hoger beroep gaan. Bij verstek -> er niet bij zijn. - griffier: schriftelijk verslag. - slachtoffer: sinds kort is het mogelijk dat slachtoffers of familie op verzoek bij zittingen aanwezig te zijn als de rechter het goedkeurt. Getuige: vertelt waarneming. Getuige-deskundige: kijkt naar verdachte (medisch,psychisch,technisch).
Tekst 28: Vervolging Een strafbaar feit kan aanleiding zijn tot een onderzoek. Dat onderzoek kan leiden tot een verdachte. Die verdachte kan worden vervolgd. Tekst 29: Rechten van verdachte en slachtoffers Een verdacht heeft het recht om te weten waarvan hij wordt verdacht. Hij heeft het recht om te zwijgen. Bij inverzekeringstelling heeft hij recht op hulp van een advocaat. Hij mag in hoger beroep gaan. Het slachtoffer kan aangifte doen, vragen om de dader te vervolgen, in een civiele procedure schadevergoeding of smartegeld eisen. De aandacht voor de rechtspositie van slachtoffers en voor slachtofferhulp neemt toe. Verdachte: vermoeden dat hij een strafbaar feit heeft begaan. Aanhouden: de verdacht word meegenomen voor verhoor naar het politiebureau. Rechten verdachte: - hij heeft het recht te weten waarvan hij wordt verdacht. - Hij mag niet langer dan 6 uur voor verhoor worden vastgehouden op het politiebureau. - Hij heeft het recht om te zwijgen. Het is strafbaar om een valse naam op te geven en de verdachte hoeft niet mee te werken aan zijn veroordeling, maar weigeren de vragen te beantwoorden kan nadelig zijn. - Hij heeft vanaf het moment van inverzekeringstelling recht op hulp van een advocaat. (geen geld -> 1 toegewezen) - Hij mag 1x in hoger beroep gaan. Rechten slachtoffer: - aangifte doen - de Officier van Justitie vragen om de dader te vervolgen als de naam bekend is. - Kan via een burgerlijke procedure proberen om smartegeld of een schadevergoeding van de dader te verkrijgen. Tekst 30: De reclassering De reclassering helpt mensen die met Justitie in aanraking komen. Dit betreft onder meer zogenaamde ‘vroeghulp’ en hulp aan mensen met een gevangenisstraf. Ook geeft zijn adviezen aan rechters en informeert zijn de samenleving met als doel vooroordelen tegenover gevangenen te bestrijden. Er vindt tevens coördinatie plaats van alle diensten die zij verleent. Reclassering helpt personen die met Justitie in aanraking zijn gekomen (strafbaar feit begaan). Taken reclassering: - mensen helpen die in aanraking zijn geweest met justitie. (vroeghulp, hulp aan gedetineerden, gestrafte helpen bij terugkeer in de maatschappij. - Adviezen geven aan de rechter. - Algemene informatie verstrekken om de beeldvorming in de samenleving te beïnvloeden. - Taken verrichten bij de tenuitvoerlegging van de straf. (toezicht houden op: naleving van de voorwaarden, op betaling van afgesproken regeling v/d schade, alle diensten coördineren) Paragraaf 5: Overheidsbeleid en beleidsmaatregelen Tekst 32: Kleine en zware misdaad: preventie en repressie Het is nuttig om onderscheid te maken tussen veel voorkomende criminaliteit en zware criminaliteit. Bij de veel voorkomende criminaliteit legt de overheid de nadruk op voorkoming of preventie. Bij de zware criminaliteit lig de nadruk op onderdrukking of repressie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen veel voorkomende criminaliteit en zware georganiseerde misdaad. - Veel voorkomende criminaliteit: Kleine diefstallen, verkeersovertredingen en misdaad. De overheid legt de nadruk op voorkoming of preventie. - Zware, georganiseerde misdaad: Hard drugs, fraude, diefstallen met geweld en zedendelicten. Overheid legt de nadruk op onderdrukking of repressie. Tekst 33: Soorten beleid en beleidsmaatregelen Er is vervolgingsbeleid en er is gevangenisbeleid. Er zijn preventieve maatregelen en juridische maatregelen. Twee soorten beleid: - vervolgingsbeleid - gevangenisbeleid (bouw v/d cellen en nieuwe vormen van vrijheidsstraffen) Twee soorten beleidsmaatregelen: - preventie maatregelen - juridische maatregelen

De wetgever bepaald wat strafbaar is en de maximale straf. Tekst 34: Preventieve maatregelen en vervolgingsbeleid Maatregelen om criminaliteit te voorkomen , zijn bijv. het bevorderen van de sociale veiligheid, het vergroten van de sociale controle en het verbeteren van het vervolgingsbeleid (met nadruk op de voorkoming van veel voorkomende criminaliteit en onderdrukking van zware criminaliteit). Maatregelen ter voorkoming of preventie van criminaliteit: - aanpassing van de gebouwde omgeving en het bevorderen van sociale veiligheid. -> omgeving wordt veiliger gemaakt. - Het vergroten van sociale controle. -> commentaar geven, samen verantwoordelijk. - Verhoging van de pakkans. -> daders duidelijk maken dat er een grote kans is dat ze worden opgespoord. Tekst 35: Pakkans De pakkans is de kans dat de dader van een delict door de politie wordt opgespoord. De pakkans is sterk afhankelijk van de zichtbaarheid van een delict en van waar de politie speciaal op let. Pakkans: de kans dat een dader van een delict opgespoord kan worden. De pakkans wordt bepaald door: - de zichtbaarheid van het delict. - Het selectieve opsporingsbeleid van de politie. Tekst 36: Sociale controle Sociale controle houdt in dat we elkaar in de gaten houden. Tekst 37: Rechtspraak en mensenrechten Een deel van onze rechtspraak wordt sterk beïnvloed door verdragen die Nederland heeft ondertekend. Het gaat hierbij vooral om Europese rechtspraak via het Europees Gerechtshof en het Europees hof van de Rechten van de mens. Paragraaf 6: Politieke partijen en visies op criminaliteit Tekst 38: Accentverschillen en politieke agenda In het algemeen kunnen we stellen dat rechtse partijen de criminaliteitsbestrijding wat meer benadrukken dan linkse partijen. Verder kunnen we stellen dat linkse partijen sterker op mogelijke oorzaken buiten de dader wijzen, terwijl rechts de verantwoordelijkheid meer bij de dader zelf legt. Het onderwerp misdaadbestrijding staat regelmatig hoog op de politieke agenda. Rechtse partijen (CU, VVD, extreem rechts) benadrukken criminaliteitsbestrijding meer dan linkse partijen. Linkse partijen benadrukken preventie en zwakkeren. Aan misdaadbestrijding veel praktische eisen gesteld en staat heel hoog op de politieke agenda. Aandachtspunten: - alternatieve straffen zoals huisarrest - nieuwe preventiemogelijkheden door het benoemen van meer stadswachten. Tekst 39: Uitgangspunten voor de jaren negentig Politieke partijen verschillen in wat zij benadrukken in hun verkiezingsprogramma’s. Bij elke politieke partij speelt de eigen ideologie daarbij een rol. Politieke partijen verschillen in hun visie op rechtsstaat en criminaliteit en daarbij speelt ideologie een rol.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.