P1: Recht en rechtvaardigheid.
Regels en wetten
Maatschappelijke normen: ongeschreven regels, dingen die wij normaal vinden die voortkomen uit het geloof, tradities en gewoonten.
Rechtsnormen: gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd. Ze zorgen ervoor dat het maatschappelijke leven geordend verloopt. Ze komen voort uit de normen en waarden die in de samenleving gedeeld worden.
Ontstaan van de rechtsstaat
Absolute monarchie: regeringsvorm waarbij een koning alle macht heeft.
Rechtsstaat: staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
Grondwet: daarin staat wat de grondrechten zijn en hoe een land geregeerd moet worden.
Sociale rechtsstaat: rechtstaat met sociale grondrechten. Komt op voor de burgers.
Rechten en plichten.
Een paar voorbeelden van plichten zijn:
- Belastingplicht: plicht om belasting te betalen.
- Leerplicht: doorleren tot je 18de.
- Identificatieplicht: plicht om je te identificeren.
- DNA-plicht: criminelen moeten DNA afstaan aan justitie.
Rechtsgebieden
- Publiekrecht:Regelt de inrichting van de staat en de relatie tussen burgers en de overheid. Er zijn drie publiekrechten:
• Staatsrecht: regels voor de inrichting van de Nederlandse staat.
• Bestuursrecht: de verhouding tussen burger en overheid centraal.
• Strafrecht: alle wettelijke strafbepalingen.
- Privaatrecht:Regelt de betrekkingen tussen burgers onderling. Er zijn drie privaatrechten
• Personen- en familierecht: sluiten van een huwelijk, echtscheiding, geboorte, overlijden en adopteren.
• Ondernemingsrecht: regelt de voorwaarden waaronder je een stichting, vereniging of een bv kan oprichten.
• Vermogensrecht: regelt alle zaken die te maken hebben met iemands vermogen en in geld zijn uit te drukken.
P2: Grondbeginselen van de rechtsstaat.
Uitgangspunten
Het doel van de rechtsstaat:
- Veiligheid van de burgers -> bescherming tegen de macht van de overheid.
- De burgers gelijk worden behandeld.
- Dat de burgers in vrijheid kunnen leven
De uitgangspunten zijn als volgt uitgewerkt:
• Er is sprake van en machtenscheiding.
• De rechters zijn neutraal en onafhankelijk.
• Grondrechten zijn wettelijk vastgelegd.
• De wet bepaalt wanneer je strafbaar bent. (legaliteitsbeginsel: de overheid is gebonden aan de wet)
Machtenscheiding
In Nederland geldt de volgende machtenscheiding (trias politica):
• Wetgevende macht: regering en parlement. Stelt wetten vast waar iedereen zich aan moet houden.
• Uitvoerende macht: regering en zijn ministers. Uitvoeren van wetten.
• Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters. Beoordeelt of er wetten zijn overtreden en doet uitspraak in conflicten.
Checks and balances: de drie machten houden elkaar in evenwicht door elkaar te controleren.
Onafhankelijke rechters het feit dat rechtsers neutraal en onafhankelijk zijn zorgt voor bescherming:
1. De mogelijkheid om je recht te halen als je benadeeld wordt door burgers en instanties.
2. Bescherming tegen ongeoorloofd overheidsoptreden. (politie die te ver gaat)
3. Mensen gaan niet zelf rechter spelen.
Grondrechten en grondwet
Er zijn verschillende soorten grondrechten:
• Vrijheidsrechten: vrijheid van godsdienst, meningsuiting enz.
• Gelijkheidsrechten: discriminatieverbod.
• Politieke rechten: kiesrecht, geheime verkiezingen.
Al die rechten kun je indelen in twee verschillende soorten rechten:
- Klassieke grondrechten: rechten die de overheid ook echt moet garanderen. Als iemand een klassiek grondrecht van je schendt kun je naar de rechter stappen (bijv. vrijheid van meningsuiting)
- Sociale grondrechten: bij deze rechten geldt een zorgplicht van de overheid. De overheid doet zijn best iedereen een baan te geven maar je kan niet naar de rechter stappen en eisen op een baan.
Nederland heeft het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) getekend. Zo kan Nederlands niet ineens de doodstraf invoeren.
Legaliteitsbeginsel (overheid is gebonden aan de wet)
Er staan een aantal strafbaarheden in het Wetboek van Strafrecht:
• Legaliteitsbeginsel: iets is alleen strafbaar als het in de wet staat.
• Strafmaat: je mag niet meer straf krijgen dan de maximale straf.
• Ne bis in idem regel: na een uitspraak van een rechter kun je niet voor de tweede keer vervolgd worden voor dezelfde zaak.
P3: Strafrecht: de opsporing.
Rechtshandhaving en rechtsbescherming
Rechtsbescherming: burgers worden beschermt tegen andere burgers en tegen de overheid.
Rechtshandhaving: de overheid heeft meer macht dan wij.
Geweldsmonopolie: de overheid mag als enige geweld gebruiken.
Misdrijven en overtredingen
Misdrijf: ernstige strafbare feiten. (diefstal, mishandeling, moord en ook rijden onder invloed)
Overtreding: minder ernstige strafbare feiten. (door het rood rijden, te snel rijden)
Belangrijkste verschillen tussen overtredingen en misdrijven:
• De mogelijke straffen zijn hoger bij misdrijven, omdat het als een ernstiger strafbaar feit wordt beschouwd. Overtredingen zijn minder ernstig.
• Overtredingen en misdrijven kunnen beide geregistreerd staan bij justitie (strafblad)
- Overtreding: strafblad als er minimaal een bedrag van 100 euro boete of een (voorwaardelijke) vrijheidsstraf is opgelegd.
- Misdrijf: verdachte bent in een zaak.
- Poging tot overtreding is niet strafbaar, poging tot misdrijf wel.
Criminaliteit: alle misdrijven die in de wet staan omschreven.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
echt geweldig!!
6 jaar geleden
Antwoorden