Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Criminaliteit en strafrecht

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 2588 woorden
  • 16 maart 2004
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 5
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
2. Waarden en normen Waarden: doelen in je leven waar je altijd naar zult blijven streven
Normen: gedragsregels, ongeschreven regels. § Religieuze normen § Morele normen § Fatsoensnormen
Codificatie: het vastleggen van normen door de overheid in wetten. Rechtsnormen of rechtsregels: Al deze normen, zowel geboden als verboden, dwangmaatregelen en strafsancties
De betekenis van rechtsregels § Geven zekerheid § De samenleving zo doelmatig mogelijk te ordenen § Maken onafhankelijke rechtspraak mogelijk. § Kunnen conflicten voorkomen of ze op vreedzame wijze beslechten § Bijdrage aan het voortbestaan van een groep of samenleving 3. Wat is criminaliteit? Criminaliteit: Alle strafbaar gestelde gedragingen

Overtreding: schending van de regels die onze maatschappij ordenen. Misdrijf: strafbare gedragingen die als moreel onaanvaardbaar worden beschouwd
Legaliteitsbeginsel: iemand mag alleen gestraft worden op grond van strafbepalingen die opgeschreven staat in de door de overheid vastgestelde wetten . De hoge raad: het hoogste rechtscollege van Nederland. Arrest: de beslissing van de hoge raad in een zaak. Jurisprudentie: uitspraken van rechters die gevolgen kunnen hebben voor toekomstige rechtszaken · Agressieve criminaliteit (mishandeling vernieling) · Seksuele criminaliteit (aanranding verkrachting) · Vermogenscriminaliteit (diefstal fraude belastingontduiking) · Verkeerscriminaliteit (rijden onder invloed doorrijden na een ongeval) · Overige criminaliteit (drugshandel verboden wapenbezit) · Kleine crimi: bedreigingen, vechtpartijen, fietsendiefstallen, inbraken
Overheid gebruikt ipv kleine criminaliteit: veel voorkomende criminaliteit
Criminaliteit verschilt in tijd en in plaats. 4. Cijfers en andere onderzoekgegevens over criminaliteit Politiestatistieken: alle door de politie registreerde overtredingen en misdrijven die gemeld worden of die ze zelf zien. Ophelderingspercentage: alle strafbare feiten die bij de politie bekend zijn en dat is opgehelderd . Transactie: verdachten mogen politie of OM een bepaald bedrag betalen zodat ze niet verder worden vervolgd. Seponeren: Officier v. Justitie ziet af van verdere vervolging (vanwege eerste keer, leeftijd of overbelasting). Rechtbankstatistieken: de door de rechtbank geregistreerde veroordeelde verdachten. Slachtofferenquêtes: representatieve groep mensen wordt door CBS ondervraagt of ze ooit slachtoffer zijn geweest. Self-report onderzoeken: representatieve groep mensen word ondervraagt over misdrijven die ze hebben gepleegd. Kritiek op politiestatistieken: - veel slachtoffers doen geen aangifte - politie besteedt niet evenveel aandacht aan alle vormen van criminaliteit - zichtbare criminaliteit komt eerder bij politie dan onzichtbare - toename van aantal wetten zorgt voor toename criminaliteit - hoe meer mensen, hoe meer criminaliteit, dus moeten de cijfers gekoppeld worden aan demografische cijfers - veel strafbare feiten worden nooit ontdekt. Kritiek op slachtofferenquêtes: - slachtoffers van moord kunnen niet ondervraagt worden. - sommige slachtoffers willen gevoelens niet uiten (verkrachting e.d.). - Veel misdrijven leveren geen duidelijk slachtoffer op (vernieling v. bushokjes e.d.) Kritiek op self-report onderzoek: - als de misdaad zwaar is, wordt deze niet verteld. - beroepscriminelen werken niet mee 6 Criminaliteit als sociaal en politiek probleem Rechtsorde: alle leefregels die in een gemeenschap gelden voor zover die bepaald worden door rechtsregels. Rechtsstaat : een gemeenschap waarbinnen de verhouding tussen overheid en burger en tussen burgers onderling in wetten wordt geregeld. De rechtsorde die hierdoor ontstaat wordt door iedereen geëerbiedigd. Democratische rechtsstaat: wetgeving komt tot stand in samenwerking met de volksvertegenwoordiging. Materiële schade - Overheid moet een politieapparaat en justitieel apparaat betalen. - Burgers en bedrijven geven veel geld uit aan beveiliging van hun eigendommen. Bedrijven rekenen hun kosten door in hun producten, dus uiteindelijk wordt alles duurder voor de burger. - Hoe meer criminaliteit, des te meer uitkeringen voor verzekeringsmaatschappijen en dus hogere premies. - Overheid loopt belastinggelden en sociale premies mis. Immateriële schade - Slachtoffers van criminaliteit worden vaak bang en krijgen trauma’s. - Criminaliteit veroorzaken verontwaardiging. Mensen winden zich op over misdaden. - Gevoel van onveiligheid. Mensen worden in hun bewegingsvrijheid beperkt. - Eigenrichting: het recht in eigen handen nemen. - Criminaliteit kan leiden tot vervaging van het normbesef. Als anderen handelingen verrichten die niet mogen en er niks tegen wordt gedaan, waarom zou ik dan nog wel me netjes aan de regels houden? - Criminaliteit leidt tot verlies aan vertrouwen in mensen en organisaties. De massamedia heeft een grote rol in het onveiligheidgevoel van mensen. Zij spelen ook een belangrijke rol bij het vormen van meningen. De massamedia kan invloed uitoefenen door over bepaalde onderwerpen meer te berichten dan over andere. Ze laten bijv. vaak mensen laten zien die vinden dat er strengere straffen moeten komen. Vervolgens neemt het publiek de mening over en vinden ze de straffen te laag. Men gebruikt de massamedia ook vaak als bevestiging van hun mening: mensen horen iets wat in hun straatje past en luisteren niet meer naar de rest. Kenmerken van een rechtsstaat: - Er is een grondwet die de betrekkingen tussen overheid en burgers regelt en deze zal gerespecteerd worden (rechtszekerheid). - De overheid moet de rechtsorde handhaven met de middelen die de wet de overheid geeft. - Er is een duidelijke scheiding van machten. - De wetgeving komt tot stand met de volksvertegenwoordiging. - De regering (uitvoerende macht) moet zich houden aan de voorschriften van de wet. - Een onafhankelijke rechter beslist in geschillen tussen burgers onderling en tussen burgers en overheid. - Grond en vrijheidsrechten van burgers zijn omschreven en gewaarborgd. Manieren waarop de overheid betrokken kan zijn bij het probleem van de criminaliteit: - Stelt vast wat strafbaar is en langs welke wegen strafvervolging dient plaats te vinden. - Daarnaast zetten regering en parlement criminaliteit op de politieke agenda en bepalen dat het een beleidsprobleem is. - Politiek en Openbaar Ministerie zijn verantwoordelijk voor het opsporen van strafbaar gedrag. Ook is het OM verantwoordelijk voor het vervolgen van strafbare feiten. De burgemeester mag opdrachten geven aan politie en wordt gecontroleerd door de gemeenteraad. 7. Het strafrecht Wederrechterlijk: in strijd met de rechtsorde

Strafuitsluitingsgronden: rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden wel een delict, geen straf. Poging: wanneer iemand begonnen is met het uitvoeren van de misdaad, maar om een andere reden buiten zichzelf, het misdrijf niet afmaakt. Bij poging tot plegen van een delict wordt de maximumstrafmaat met eenderde verminderd. Medepleger: je pleegt een misdrijf samen met een ander. Bij deelnemen aan een misdrijf kan de medepleger het ook het strafmaximum krijgen. Medeplichtigheid: een misdrijf uitlokken of hulp verlenen bij het misdrijf. Wetboek van Strafrecht ingedeeld in drie boeken: - Algemene Bepalingen - Misdrijven - Overtredingen
Principes uit eerste boek: - Legaliteitsbeginsel. Hierdoor bestaat praktisch elk wetsartikel uit het strafrecht uit een delictsomschrijving en een strafmaximum. - ‘ne bis in idem’ principe. Dit houdt in dat niemand twee keer voor hetzelfde vergrijp gestraft kan worden. - Verjaring. Iemand kan na een bepaalde tijd niet meer worden vervolgd voor een overtreding of misdrijf. - Bij minderjarigen wordt de verjaringstermijn met een derde bekort. In het eerste boek ook aangegeven welke straffen kunnen worden opgelegd. Twee categorieën: hoofdstraffen en bijkomende straffen. Hoofdstraffen: - gevangenisstraffen (min. 1 dag, max. 20 jaar) - minder zware hechtenis (min. 1 dag, max. 16 maanden) vorm van gevangenisstraf. - Geldboetes - Taakstraffen: onbetaalde arbeid ten algemene nutte: een alternatieve straf. Ook leerstraffen mogelijk. Bijkomende straffen: straffen die naast de hoofdstraf kunnen worden opgelegd en direct met de aard van het delict te maken hebben. Maatregelen: straf niet bedoeld om dader te laten boeten maar om samenleving tegen de dader te beschermen of de dader tegen zichzelf. Maatregelen vaak bij ontoerekenbaarheid en kunnen samen met straf worden opgelegd. - Terbeschikkingstelling: de dader wordt dan behandeld in een inrichting. De duur van TBS is aan de keuze van de rechter. Plaatsing is voor onbepaalde tijd. - Voorwaardelijk straf: straf of maatregel hoeft niet worden uitgevoerd als veroordeelde binnen een afgesproken proeftijd geen strafbaar feit pleegt of andere afspraken wel nakomt. Naast dat een gedrag aan de delictsomschrijving moet voldoen, moet het ook aan nog vier voorwaarden te voldoen om strafbaar te zijn: - Alleen menselijk gedrag is strafbaar. Gedachten en gevoelens kunnen dus niet bestraft worden. Ook dieren niet. Bij BV’s, verenigingen enz. is degene die aanzet tot strafbaar gedrag degene die gestraft wordt. - Alle bestanddelen uit de delictsomschrijving moeten zijn bewezen. - Het gedrag moet wederrechterlijk zijn. Wanneer er een goede reden wordt aangevoerd waarom hij voor het plegen van het delict niet gestraft zou moeten worden kan de dader ‘ontslagen van rechtsvervolging’ worden. Hij wordt dan niet gestraft. Rechtvaardigheidsgronden zijn: - Noodweer: Als iemand geprobeerd heeft lijf en goederen te verdedigen tegen aanvallen. - Overmacht: Als de verdachte werd gedwongen tot het strafbaar feit. - Relatieve overmacht of noodtoestand: Als een verdachte moest kiezen tussen twee kwaden. - Het schuldbeginsel: de dader moet schuldig zijn. Soms kan een delict worden gepleegd zonder dat het de dader aangerekend kan worden. De dader kan zich dan beroepen op een schulduitsluitingsgrond. De dader wordt dan niet gestraft. De schulduitsluitingsgronden zijn: - Ontoerekenbaarheid van de dader. Hij weet dan niet wat hij doet en heeft geen schuld. - Noodweerexces. Wanneer iemand, in de emotievan een moment, een verdedigingsmiddel hanteert als strikte noodzakelijk. Hangt samen met noodweer. - Psychische overmacht / overmachtexces. Als iemand door zware psychische druk een misdrijf pleegt. De druk moet zo groot zijn dat anderen hetzelfde zouden hebben gedaan. - Afwezigheid van alle schuld. Wanneer iemand een delict pleegt zonder het te weten. Het eerste boek geeft ook de criteria die de rechter moet hanteren bij het kiezen van de hoogte van de straf: - De ernst van het delict. - De omstandigheden waaronder het delict is gepleegd. Hierbij zijn er twee soorten: - Subjectieve omstandigheden hebben te maken met de dader. Was er opzet in het spel, werden bewust risico’s genomen of waren er belangrijke redenen? - Objectieve omstandigheden buiten de dader. Bij medeplichtigheid kan het strafmaximum met eenderde worden verminderd. Aantal uitzonderingen voor jongeren: - Kinderen jonger dan 12 jaar kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. - Kinderen tussen 12 en 18 kunnen alleen terechtstaan voor de kinderrechter. - De rechtszittingen zijn niet openbaar. - Er gelden andere straffen en maatregelen: - Jeugdigen geen gevangenisstraf, wel periode tot max. 6 maanden naar tuchtschool. - Speciale taakstraffen door HALT-project (Het ALTernatief) - Onder toezicht stelling gezinsvoogd aangewezen. Soms wordt toch het volwassenen strafrecht voor jongere tussen 12 en 18 jaar gebruikt. De minderjarige wordt dan geacht als volwassene gehandeld te hebben. Voorbeeld: Als een zeventienjarige in een bende van volwassenen meedraait. 8. het strafproces Actoren: personen die een bepaalde rol spelen. Van alle actoren in het strafproces recht duidelijk vast gelegd wat zij moeten doen, om willekeur te voorkomen. Voorlopige hechtenis: opsluiting in afwachting van het proces. Openbaar Ministerie: Alle Officieren van Justitie samen. Worden benoemd door Minister van Justitie. In hoger beroep gaan: de zaak voorlegen aan een hogere rechter. Vonnis: een uitspraak van kantonrechter of arrondissementrechter
Opportuniteitsbeginsel: het algemeen belang weegt zwaarder dan de vervolging van een verdachte. Rechter-commissaris: lid van de rechtbank die bewijsmateriaal verzamelt ter voorbereiding van de rechtszitting. Reclassering: een aantal particuliere, door de overheid gesubsidieerde instellingen die belangrijke taken vervullen bij het strafproces. Bij juryrechtspraak moeten aanklagers en verdedigers met pleidooien de ondeskundige jury bewerken. De rechter is voorzitter en bepaald de hoogte van de straf. Voordeel juryrechtspraak: - Jury kan beter weergeven wat de volksovertuiging is. - Jury kan zich beter in de positie van verdachte en slachtoffer plaatsen dan beroepsrechter
Nederlandse strafprocesrecht vooral beschreven in het Wetboek van Strafvordering uit 1926: - Rechter zit het proces voor en bepaald of de verdachte schuldig is en welke straf hij krijgt. - Officier van Justitie (ovj) beslist of verdachte voor rechter moet verschijnen zo ja, dan heeft de officier tot taak de tenlastelegging (een aanklacht gebaseerd op wettelijke bepalingen) te formuleren. Tijdens het proces moet hij ervoor zorgen dat de bewijzen tegen de verdachte aan de rechter worden overlegd. In zijn requisitoir (slotpleidooi) eist de officier van justitie een bepaalde straf. Ovj werkt nauw samen met politie. - Elke verdachte heeft recht op een professionele verdediging. Als hij die niet kan betalen krijgt hij een advocaat toegewezen. Taak advocaat is het belangen van de verdachte verdedigen en best doen de bewijzen van ovj te ontkrachten voor vrijspraak of een zo laag mogelijke straf. Een advocaat heeft geheimhouding plicht. - Getuigen: Deskundigen of mensen die informatie hebben over de zaak. - Verdachte hoeft niks te zeggen en hoeft niet mee te werken. Medewerking kan wel lagere straf opleveren. Verdachte mag eigen verdediging voeren en getuigen en deskundigen ondervragen, behalve voor de Hoge Raad. - Slachtoffer Nauwelijks een rol, kan als getuige worden gehoord. Rechters hebben verschillende bevoegdheden: - Relatieve competentie: de bevoegdheid van een bepaalde rechter in een bepaalde streek. Als een strafbaar feit zich heeft plaats gevonden in bepaalde streek, moet de rechter van dat gebied een oordeel vellen. - Absolute competentie : de bevoegdheid om te oordelen in bepaalde delicten: - Overtredingen: kantonrechter. - Misdrijven: (arrondissement)rechtbanken. Politierechter of meervoudige kamer. - Zaak van jongeren: Kinderrechter
Er zijn ook burgerlijke, administratieve en tuchtrechters. Bij elke rechtszitting is een lid van het OM de aanklager: Kantongerecht en arrondissementsrechtbank: officier van justitie. Hof en Hoge Raad: procureur-generaal. Voor verkeersdelicten bij kanton- of arrondissementsrechtbank: verkeersschout
OM heeft 3 belangrijke taken: - Leiden van het opsporingsonderzoek. Nauwe samenwerking met politie. - Ervoor zorgen dat de vonnissen uitgevoerd worden. - Vervolgen van strafbare feiten of beslissen tot seponeren. Opportuniteitsbeginsel speelt belangrijke rol bij beslissen tot seponeren. Maar seponeren kan leiden tot rechtsongelijkheid of willekeur. Taken politie: - openbare orde handhaven - hulp verlenen - strafbare feiten opsporen
Voor strafbare feiten opsporen voor OM heeft politie bepaalde bevoegdheden: - Politie mag een persoon staande houden en vragen naar persoonlijke gegevens (naam, adres). De persoon moet wel verdacht worden van een strafbaar feit. Dus niet willekeurig! - Politie mag een verdachte aanhouden en meenemen naar bureau voor een verhoor. Maximaal 6 uur, excl. de nachtelijke uren tussen 24.00 en 9.00. - Politie mag verdachte vasthouden (inverzekeringstelling) onder bepaalde voorwaarden. Ovj moet altijd toestemming geven. Dat doet hij als de politie meer tijd nodig heeft voor het onderzoek als het om een zwaar misdrijf gaat. Inverzekeringstelling duurt max. 6 dagen op politiebureau. Als een rechter-commissaris of de rechtbank akkoord gaat kan de verdachte voor max. 102 dagen in voorlopige hechtenis worden gehouden. - Politie mag onder bepaalde voorwaarden zaken in beslag nemen, mensen fouilleren, huiszoeking doen, telefoons aftappen, enz. - Politie mag door aanbieden van een schikking de straf op bepaalde overtredingen zelf afhandelen. Rechten van politie zijn nauwkeurig beschreven. Als de politie buiten het boekje gaat krijgt de verdachte het voordeel van de twijfel. Reden: anders zou de politie zich niet meer aan regels hoeven houden. Rechten verdachte: - Recht om te weten waarvan hij verdacht wordt. - Recht op hulp van een advocaat of raadsman vanaf de in verzekeringstelling. Politie moet hem wijzen op deze rechten. - Verdachte hoeft niet mee te werken aan eigen veroordeling. Recht om te zwijgen. Wel verplicht om mee te werken aan zijn identificatie. Politie moet hem hierop wijzen. - Verdachte mag maar voor een beperkte tijd worden vastgehouden. - Meestal het recht om in hoger beroep te gaan. Het doel van de reclassering zich inspannen voor de maatschappelijke (her)inpassing van mensen die met het strafrecht in aanraking komen, herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen en overlast te verminderen. Reclassering probeert doel te bereiken door: - Verlenen van vroeghulp. Bijv. voorstellen doen voor alternatieve straffen. - Verzorgen van voorlichtingsrapportages ten behoeve van de rechter. Ze stellen een rapport op over de omstandigheden van de verdachte (bijv. thuissituatie enz.) - Voorbereiden en begeleiden van de uitvoering van taakstraffen: projecten werven, projectenbank beheren, dienstverleningsvoorstellen voorbereiden en veroordeelde begeleiden. Ook begeleiden ze ex-gedetineerden bij hun terugkeer in de maatschappij en verzorgen ze voorlichting over het gevangeniswezen. Vergoeding voor geleden materiële of immateriële schade is via een procedure voor de burgerlijke rechter te verkrijgen. Dit lukt meestal niet. Ook daarom extra organisaties, zoals de Landelijke Organisatie Slachtofferhulp. Op veel plaatsen opgericht door Landelijke Organisatie Slachtofferhulp: Bureaus Slachtofferhulp. Ook door de overheid opgericht: Schadefonds Geweldmisdrijven. Slachtoffers van ernstige geweldmisdrijven kunnen hierop een beroep doen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.