Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Criminaliteit

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3570 woorden
  • 8 oktober 2007
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Maatschappijleer thema Criminaliteit 1. Criminaliteit Onmaatschappelijk of afwijkend gedrag = gedrag dat de mensen onfatsoenlijk vinden. Voor belangrijke normen zijn wette gemaakt en in die wetten staat dan wat er met de mensen moet gebeuren als ze er zich niet aan houden. Als iemand wetten overtreedt dan is dat behalve onmaatschappelijk ook crimineel gedrag. Recht = het geheel van gedragregels, die vastgelegd zijn door de overheid, die betrekking hebben op het handelen van mensen als leden van een samenleving. Doel van het recht = belangen van mensen in hun onderlinge te ordenen en te beschermen. Criminaliteit = alle gedragingen die bij de wet strafbaar zijn gesteld. Bij crimineel gedrag overtreed je rechtsnormen
Rechtsnormen zijn bedoeld om: - samenleving te ordenen (bijvoorbeeld in het verkeer) - conflicten naar behoren te regelen, denk aan de vele belangentegenstellingen - onafhankelijke rechtspraak te waarborgen

rechtsnormen zijn sterk gebonden aan PLAATS en TIJD
plaats => elk land heeft zijn eigen strafrecht, overspel, alcoholgebruik en homoseksualiteit zijn in Iran strafbaar, maar in Nederland weer niet. Tijd => dingen die vroeger wel strafbaar waren, maar nu niet meer. Misdrijven = de meer ernstige strafbare feiten
Overtredingen = de minder ernstige strafbare feiten
Misdrijven => bijvoorbeeld: - diefstal - mishandeling - moord - rijden onder invloed
overtredingen => bijvoorbeeld: - rijden door rood - te snel rijden
overtredingen komen niet op een strafblad te staan, maar misdrijven wel. Soorten delicten: - delicten tegen openbare orde en het gezag (het verbranden van de Nederlandse vlag, afluisteren van telefoongesprekken) - misdrijven tegen leven en persoon (moord en mishandeling) - ruwheidmisdrijven (vernieling, graffiti) - vermogensmisdrijven (diefstal, verduistering) - seksuele misdrijven (aanranding, verkrachting) - verkeersmisdrijven (rijden onder invloed (boven een bepaald promillage)) - misdrijven tegen de Opiumwet (de verkoop en het bezit van soft- en harddrugs) - economische delicten, omschreven in de Wet Economische Delicten (verkopen van vlees met te veel sulfiet of onwettig manipuleren met BV’s) - milieudelicten
misdrijven nog te verdelen in veelvoorkomende en zware criminaliteit
zware criminaliteit = zijn de ernstige zaken, zoals moord, inbraak, overval en verkoop van harddrugs, media besteed hier veel aandacht aan. Veelvoorkomende criminaliteit = bijv. winkeldiefstal voetbalvandalisme, fietsendiefstal, vernielingen, graffiti en zwartrijden. Al deze zaken hebben met elkaar gemeen dat ze: - vaak voorkomen - gevoelens van onveiligheid versterken - relatief licht gestraft worden
sinds de Wereldoorlog II is criminaliteit voortdurend gestegen

geregistreerde misdrijven (misdrijven waarvan de slachtoffers dus aangifte hebben gedaan) daarvan liggen de cijfers allemaal vast (statistieken!!!) deze politiestatistieken van het CBS kunnen zelfs nog hoger liggen en daar zijn de volgende redenen voor: - aangiftebereidheid, minder mensen doen aangifte van een gestolen fiets of van een vernieling. - Niet ontdekte delicten, denk hierbij aan: rijden onder invloed, belastingenontduiking, milieumisdrijven, zakkenrollerij (“misschien heb ik mijn portemonnee wel ergens laten liggen”) - Opsporingsactiviteit, wanneer politie meer controle houdt op rijden onder invloed dan stijgen de cijfers hier in 1 keer flink door. - Registratiefouten, wat de ene agent mishandeling noemt een andere agent poging tot doodslag, ook worden er slordigheidfouten gemaakt. CBS houdt ook slachtofferenquêtes mensen worden dan gevraagd of ze het afgelopen jaar met criminaliteit te maken hebben gehad. Ook hier zitten nadelen aan: - gaat om een subjectieve mening - CBS meet alleen veelvoorkomende delicten - En er is ook slachtofferloze criminaliteit, denk aan rijden onder invloed, belastingenontduiking en milieudelicten
Door zinloos geweld neemt het gevoel van onveiligheid verder toe. Criminaliteit is nu een belangrijk maatschappelijk probleem geworden, omdat iedereen er direct of indirect bij betrokken is. Materiële schade van criminaliteit loopt in de miljarden Euro’s per jaar. Immateriële schade, is niet in geld uit te drukken, is de indruk die bijv. een inbraak op iemand gemaakt heeft, ook gevoelens van onveiligheid vallen onder immateriële schade. Naast een sociaal probleem wordt criminaliteit steeds meer een politiek probleem. Bij de verkiezingen van 2003 was veiligheid een van de belangrijkste onderwerpen. 2. Oorzaken van criminaliteit criminaliteit komt niet onder alle lagen van de bevolking voor uit misdaadstatistieken blijkt dat deze verschillen te maken hebben met: - geslacht, meer mannen dan vrouwen (bij vrouwen is nu wel lichte toename van crimineel gedrag) - leeftijd, veelvoorkomende delicten worden gepleegd door jongeren maar de zware criminaliteit wordt door iets oudere mannen gedaan - maatschappelijke positie, mensen met lagere maatschappelijke positie hebben meer kans om met criminaliteit in aanraking te komen, vaak agressieve delicten inbraak en diefstal. In hogere maatschappelijke klassen komt vaker de vermogensdelicten voor. Die criminaliteit wordt dan ook wel de wittebroodcriminaliteit genoemd. - Etnische afkomst, Onder harde kern van criminaliteit zijn het evenveel allochtonen als autochtonen, maar bij delicten zoals diefstal en drugs zijn het meer allochtonen. - Locatie, inwoners van grote steden plegen vaker delicten dan dorpelingen. Criminaliteit is aangeboren, als gevolg van aangeboren psychische stoornis blijken mensen zwaar agressief , kleptomaan of pyromaan. Belangrijke oorzaak van criminaliteit is de invloed van de omgeving, die invloed speelt zich af op 2 niveaus: - individueel niveau: de mate van socialisatie - maatschappelijk niveau: invloed van maatschappelijke omstandigheden. Socialisatie = proces waarbij waarden, normen en andere kenmerken van een cultuur worden aangeleerd. Socialisatie vindt plaats in socialiserende instituties het belangrijkste instituut is het gezin dan heb je ook nog school en andere leeftijdsgenoten. Maatschappelijke omstandigheden daarmee hebben mensen te maken en die maatschappelijk omstandigheden en ontwikkelingen mensen hebben hierop weinig invloed, maar die crimineel gedrag wel kunnen bevorderen. De belangrijkste zijn: - maatschappelijke en sociale achterstanden (mensen die toch al in een uitzichtloze situatie zitten) - drugsgebruik - normen en waarden (zijn in het algemeen vervaagd) - sociale controle (is afgenomen) - pakkans (is afgenomen) er zijn meerder theorieën over criminaliteit, zoals: 1. biologische theorieën
2. psychologische theorieën
3. sociologische theorieën
3a. de anomietheorie
3b. de bindingstheorie (!!! Hirschi is belangrijk voor het examen !!!) voor uitleg van de theorieën zie blz. 176+177 van het boek 3. Bestrijding van criminaliteit Nederland is een rechtstaat en de rechten en plichten van burgers en van de overheid zijn dus vastgelegd in de Grondwet. Overheidsgezag zorgt er in een staat voor dat iedereen zich aan de wet houdt en hiervoor mag zelfs geweld gebruikt worden. De overheid heeft dan ook wel een geweldsmonopolie. Maar de overheid mag ook weer niet te veel macht hebben ze mogen bijvoorbeeld niet zomaar iedereen oppakken en in een cel doen. De overheid moet zich ook aan regels houden en als ze dat doen dan is er een rechtstaat. Rechtstaat = een staat waarin de overheid gebonden is aan wettelijke regels en waarin de bevolking beschikt over politieke en sociale rechten
1948 => de VN nam de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan voorbeelden hiervan zijn: - men mag niet discrimineren - men mag mensen niet martelen - iedereen heeft het recht op een eerlijk proces - iedereen heeft het recht op vrijheid van meningsuiting

al deze mensenrechten zijn vastgelegd in de Nederlandse Grondwet
specifieke bepalingen bij bestraffing van crimineel gedrag en daar moet overheid rekening mee houden: - legaliteitsbeginsel, kunt alleen gestraft worden als iets strafbaar is gesteld - elk wetsartikel in strafrecht heeft nauwkeurige omschrijving van het delict en strafmaat die een rechter maximaal kan opleggen. - Ne bis in idem-regel (niet twee keer voor hetzelfde), je mag niet twee keer voor hetzelfde worden veroordeeld. - Verdachte is onschuldig totdat hij schuldig is bevonden door de rechter. Overheid moet er op toezien dat burgers andere burgers hun rechten niet schenden, doet de overheid door: - wetgeving, antidiscriminatiewet en verbod om ander te mishandelen - rechtshandhaving, het optreden tegen personen die een strafbaar feit begaan. Tegenwoordig voert overheid een duidelijk tweesporenbeleid: - bij veel voorkomende criminaliteit wordt er gezocht naar preventie maatregelen (= voorkomende maatregelen) - bij zware, georganiseerde misdaad is de oplossing repressieve maatregelen, bijvoorbeeld hogere vrijheidsstraffen
volgorde van berechting van verdachten, heet ook wel procedure: ▼ ▼ De regels van hoe iemand mag worden, dus de straf, staan in het Wetboek van Strafrecht en in het Wetboek van Strafvordering. Politie heeft 3 taken: - hulpverlening (wijzen van de weg, opsporen van ouders van een verdwaald kind of kat uit de boom halen) - handhaven van de openbare orde ( bemiddeling bij burenruzies alcoholcontrole op de weg, regelen van verkeer, en ordehandhaving tijdens een voetbalwedstrijd) - opsporingstaak (voorkomen van strafbare feiten en opsporen van verdachten) verdachte = redelijk vermoeden moet zijn dat de persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Er is een redelijk vermoeden als de politie iemand op heterdaad betrapt of als er aangifte is gedaan. Een verdachte hoeft niet actief mee te werken aan zijn vervolging en hij mag dan ook zwijgen, dat heet basisrecht. Uitzondering op het basisrecht is de alcoholcontrole, iedereen moet daaraan meewerken anders ben je strafbaar. Dwangmiddelen = zijn speciale bevoegdheden die politie heeft om criminaliteit te bestrijden. Dwangmiddelen mogen alleen worden gebruikt bij opsporingstaak
Dwangmiddelen zijn beschreven in de Wet
De belangrijkste dwangmiddelen zijn: - staande houden - aanhouden - fouilleren - vrijheidsbeneming (vastzetten) - huiszoeking - inbeslagneming
In de Politiewet staat geschreven wanneer de politie welke dwangmiddelen mogen gebruiken. 4. officier van justitie Na de politie komt de officier van justitie in beeld, de politie heeft het proces-verbaal dan doorgegeven aan de officier van justitie. De officier moet de zaak verder onderzoeken, als iemand niet op heterdaad betrapt is dan moet er naar bewijzen worden gezocht. En dat gebeurt in een opsporingsonderzoek. Officier van justitie is de openbare aanklager, hij zoekt namens de samenleving bewijzen tegen verdachte en officier eist een straf tegen de verdachte. Officier heeft een belangrijke rol in het proces en is er van begin tot eind bij. Taken van officier van justitie zijn: - leidt het opsporingsonderzoek - brengt de verdachten voor de rechter (=vervolging) - eist een bepaalde straf in een rechtszaak - is verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf
Alle officieren bij elkaar is het Openbaar Ministerie (OM) en minister van justitie is verantwoordelijk voor het beleid van het OM. Officier leidt opsporingsonderzoek, maar politie voert het uit. Want politieambtenaren hebben namelijk een opsporingsbevoegdheid.(ze zijn dus bevoegd om opsporingsmethoden toe te passen) In opsporingsonderzoek wordt een dossier aangelegd met bewijsmateriaal, getuigenverklaringen en andere gegevens. Maar niet elk dossier leidt tot rechtszaak. Officier heeft namelijk 3 keuzes: 1. seponeren (= niet meer vervolgen) 2. transactievoorstel aanbieden (wordt ook wel schikking genoemd) 3. vervolgen (officier stuurt dossier naar rechtbank en dan komt er een rechtszaak) opsporen van criminaliteit voor politie wordt steeds moeilijker, daarom komen er nieuwe oplossingen bij voor het makkelijker opsporen van criminaliteit, namelijk: - gebruik van richtmicrofoons - infiltranten (personen die bij misdaadorganisaties binnendringen om informatie te winnen, ze mogen strafbare feiten plegen om vertrouwelijk over te komen) - gecontroleerde doorvoer (met opzet drugs door de douane te laten gaan, om zo de leiders te kunnen pakken) - informanten (leden van misdaadorganisaties die politie informatie doorspelen in ruil voor geld) - inkijkoperaties (politie mag in sommige gevallen gebouwen binnen gaan om te kijken of daar strafbare feiten worden gepleegd) - kroongetuigen (officier mag een crimineel strafvermindering geven of niet vervolgen als die crimineel belastende verklaring aflegt tegen een grotere crimineel dan hijzelf, zo iemand heet dus een kroongetuige) minister stelde voor deze bevoegdheden wel de regel op dat er dan toestemming gevraagd moest worden bij de hoofdofficier van justitie en die oplossingen mogen alleen gebruikt worden bij ernstige strafbare feiten. Die nieuwe oplossingen gingen in de praktijk wel eens te ver (bijvoorbeeld er kwam een grote hoeveelheid drugs Nederland binnen) en daardoor werd er een speciale enquêtecommissie van de Tweede Kamer opgesteld. En zij kwamen met de volgende aanbevelingen: - opsporing moest effectiever worden - opsporingsbevoegdheden moesten duidelijker omschreven worden - samenwerking tussen politie en justitie moet beter

Hierdoor besloot justitie in Wetboek van Strafvordering nieuwe richtlijnen op te nemen die zorgvuldiger regelen welke bijzondere opsporingsmethoden op welk moment zijn toegestaan. Als officier genoeg bewijzen heeft dan volgt de rechtszaak, verdachte wordt dan vervolgd en de officier bepaalt de aanklacht, maar uiteindelijk doet de rechter uitspraak en hij stelt de straf vast. 5. De rechtszaak De rechtspraak in ons land is volgens Trias politica een taak van de rechterlijke macht. Hierdoor zijn rechters onafhankelijk. En dat is belangrijk. Onafhankelijkheid van de rechters is verder beschermd doordat: - rechter voor het leven wordt benoemd, hij kan dus niet worden ontslagen door regering of parlement. - Salaris van rechter is bij wet geregeld (is geen beïnvloeding mogelijk) - Aantal rechters in elke rechtszaak van te voren vaststaat. Rechters worden bij gestaan door griffiers (ook wel gerechtssecretarissen genoemd) en die leggen vast wat er gezegd wordt en maken de vonnissen van de rechter op. In Nederland hebben we 3 soorten rechtsinstanties (van lage rang naar hoge rang): - arrondissementenrechtbanken - gerechtshoven - Hoge Raad
Arrondissementenrechtbanken worden nog opgesplitst in: - politierechter (behandeld de lichte misdrijven) - kinderechter (behandeld misdrijven die gepleegd zijn door jongeren van 12 tot 18 jaar) - kantonrechter (spreekt recht in kanton (soort nevenvestigingen) en houdt zich vooral bezig met berechting van overtredingen) - meervoudige kamer (bestaat uit 3 rechters en die behandeld zware misdrijven) Naam van uitspraak bij arrondissementenrechtbank is vonnis. Gerechtshof is de hogere rechtbank, er zijn 5 gerechtshoven in Nederland en die liggen in: - Amsterdam - Arnhem - Den Haag - ’s-Hertogenbosch - Leeuwarden
In gerechtshof worden in hoger beroep zaken behandeld van het arrondissementenrechtbanken, er wordt rechtgesproken door meervoudige kamer van 3 rechters (raadsheren) of door enkelvoudige kamer door 1 raadsheer. Naam van uitspraak bij gerechtshof is arrest. Hoge Raad is hoogste rechtscollege. Wordt gewerkt met kamers van 3 tot 5 raadsheren. Er is maar 1 Hoge Raad en die is in Den Haag. Hoge Raad spreekt recht als verdachte of OM het niet eens is met uitspraak van het gerechtshof. Dit heet cassatie. Hoge Raad onderzoekt de zaak niet helemaal opnieuw, maar kijkt alleen of rechtsregels goed zijn toegepast. Als dat is dan blijft de uitspraak van gerechtshof en als het niet klopt dan wordt de zaak verwezen naar een ander gerechtshof, die de zaak opnieuw behandeld. Belangrijkste taak van Hoge Raad is dat rechtseenheid en rechtszekerheid bestaat, Hoge Raad controleert of rechters in dezelfde soort zaken gelijk oordelen. Naam van uitspraak bij de Hoge Raad is arrest. soort rechtbank aantal en naam rechters soort zaken naam uitspraak
arrondissementsrechtbank politierechter (1 rechter) eenvoudige misdrijven vonnis
meervoudige strafkamer (3 rechters) overige misdrijven overtredingen in hoger beroep vonnis
kinderrechter (1 rechter) misdrijven vallend onder het jeugdstrafrecht (12-18 jaar) vonnis
economische politierechter/ meervoudige economische politierechter economische overtredingen en misdrijven (bijvoorbeeld milieudelicten) vonnis
rechter van de sector Kanton overtredingen vonnis
gerechtshof meervoudige strafkamer of enkelvoudige strafkamer strafzaken van arrondissementsrechtbank in hoger beroep arrest
Hoge Raad 3 of 5 raadsheren alle zaken: cassatie(= vernietiging vonnis) arrest Korte samenvatting strafrecht Verloop rechtszaak

Strafzaak begint met de dagvaarding (hierin staat wat de verdachte verweten wordt en waar en op welk tijdstip de rechtszaak plaats vindt) Dagvaarding wordt verstuur naar officier van justitie. Rechtszaak bestaat uit 8 stappen: 1. opening (rechter controleert persoonsgegevens van verdachte, verdachte krijgt te horen dat hij goed moet opletten en niet verplicht is te antwoorden) 2. aanklacht (officier leest aanklacht voor, hierin staat waarvoor verdachte beschuldigd wordt en waar en wanneer strafbaar feit is gepleegd) 3. onderzoek (rechter begint aan zijn onderzoek, d.m.v vragen te stellen) 4. verhoor van de verdachte (verdachte staat niet onder ede en hoeft dus ook niet de waarheid te vertellen) 5. requisitoir (is het verhaal dat de officier houdt om aan te tonen dat de verdachte schuldig is en hij vraagt hierin ook om een straf, zogenaamde eis) 6. pleidooi (advocaat houdt pleidooi en hij verdedigt de verdachte) 7. laatste woord (verdachte heeft altijd het laatste woord, hij kan zeggen dat hij niks gedaan heeft of dat het hem spijt) 8. vonnis (de rechter doet uitspraak) Hieronder is een plattegrond van een rechtbank: Rechter beslist of verdachte schuldig is en welke straf de verdachte dan krijgt. De rechter zal niet vaak de maximumstraf opleggen. En de rechter kijkt ook of de verdachte al eerder gestraft is, want dat weegt mee in de straf. Als iemand al meer gepakt is dan is zijn straf zwaarder. Verdachten hebben recht op rechtshulp en de mogelijkheden zijn: - advocaat (heeft rechten gestudeerd, begrijpt de juridische taal en kent de juridische procedures en is geoefend om bewijsvoering te weerleggen en verzachtende omstandigheden aan te voeren) - bureau voor rechtshulp (hier werken beginnende juriste, ze hebben een gratis spreekuur, maar voor verder advies vragen zij een vergoeding die afhankelijk is van het inkomen van de aanklager) - rechts- of wetwinkel ( hier werken rechtenstudenten die gratis spreekuren houden waarin zij eenvoudige juridische adviezen geven) Verdachten die geen geld hebben voor een advocaat dan krijgen zij een advocaat toe gewezen. 6. Straffen Straffen spelen belangrijke rol bij bestrijden van criminaliteit, maar er zijn meer redenen bijvoorbeeld: - vergelding (onze maatschappij vindt dat kwaad gestraft moet worden) - afschrikking van de dader (dat de verdachte niet in herhaling valt) - afschrikking van de samenleving (dat de straf andere burgers afschrikt) - voorkomen van eigenrichting (als wetsovertredingen niet zouden worden gestraft dan zouden mensen zelf voor rechter spelen en dus zelf een misdadiger straffen) - verbetering van de dader (met een straf probeert de overheid een dader te resocialiseren, zodat hij zich aanpast aan de normen van de samenleving) - beveiliging van de samenleving (in de tijd dat een crimineel vastzit, kan hij de samenleving geen last meer bezorgen) De zwaarste straf in Nederland is levenslange gevangenisstraf (en levenslang = levenslang!!!) Alle straffen liggen vast in de wet en de wet kent 3 hoofdstraffen en dat zijn: - geldboete - vrijheidsstraf (= zitten) - alternatieve straf (denk aan taakstraf) Soms wordt er een voorwaardelijk deel opgelegd en dat betekent dat de dader dit gedeelte van de straf niet uit hoeft te zitten onder de voorwaarde dar hij binnen een bepaalde proeftijd niet nogmaals een strafbaar feit begaat. Als de dader dat wel doet dan krijgt hij alsnog die straf plus nog een nieuwe straf. Ook kan de verdachte nog een bijkomende straf krijgen en dat wil zeggen dat het rijbewijs bijvoorbeeld afgenomen wordt. Ook kan de rechter maatregelen opleggen. Voorbeelden hiervan zijn: - schadevergoedingsmaatregel - ‘pluk-ze’-maatregel (rechter neemt de illegaal verdiende winst van de veroordeelde afneemt) - TBS (= terbeschikkingstelling, de rechter veroordeelt iemand hiertoe als hij niet of verminderd toerekeningsvatbaar is, gaat meestal om daders die psychisch in de war zijn. TBS duurt maximaal 4 jaar, maar die periode kan dan nog verlengt worden als de dader nog een gevaar vormt voor de samenleving, je kunt dus ook nog heel je leven in een Tbs-kliniek verblijven.) 7. Burgerlijk recht In burgerlijk recht staan burgers tegenover elkaar, maar ook BV’s en stichtingen. Burgerlijk recht heet ook wel privaatrecht. En privaatrecht is eigenlijk een verzamelnaam, waartoe ook personen- en familierecht, rechtspersonenrecht en het vermogensrecht behoren. In een burgerlijke rechtszaak eist de ene partij iets van de ander. Je spreekt dan ook wel van een eiser en een gedaagde. Eiser = degene die de zaak aan de rechter voorlegt
Gedaagde = de persoon van wie iets gevraagd wordt en daarom voor de rechter gedaagd (bijvoorbeeld een wanbetaler). De rechtszaak begint wanneer de eiser de gedaagde een dagvaarding stuurt. Dagvaarding = een mededeling aan een persoon dat hij voor de rechter moet verschijnen. Dagvaarding bevat altijd: - naam van de eiser - de eis, bijv. afkoopsom of betaling van iets - motivatie van de eis, bijv. het feit dat de gedaagde nog niets heeft betaald - tijdstip en plaats van de rechtszaak
in eenvoudige kwesties mogen mensen zichzelf verdedigen. Maar de meeste mensen kiezen toch voor een advocaat, omdat hij al die regeltjes goed kent. Bij ingewikkelde zaken is het hebben van een advocaat verplicht. Rechter kijkt naar eis en naar verweer (= reactie van gedaagde). Rechter beveelt vaak dat beide partijen onderling een oplossing moeten zoeken, bijvoorbeeld doordat gedaagde de eiser een schadevergoeding betaald. Als dat niet lukt dan doet de rechter uitspraak, een vonnis dus. Beide partijen kunnen tegen het vonnis in hoger beroep gaan, als het bedrag waar het om gaat hoger is dan €1750,-. In hoger beroep gaan moet meestal gedaan worden binnen 3 maanden. Als beide partijen niet in hoger beroep gaan dan is het vonnis onherroepelijk, d.w.z dat de partijen de uitspraak van de rechter moeten uitvoeren. Als een partij het vonnis niet nakomt dan kan de rechter hem dwingen. En dat heet tenuitvoerlegging of executie van de uitspraak. De rechter zou bijvoorbeeld een dwangsom op kunnen leggen voor het geval dat de gedaagde zijn plichten niet nakomt. Ook zou de rechter een deurwaarde in kunnen schakelen om zo aan het geld te komen. Als er snel een uitspraak nodig is dan is het kort geding aanspannen een uitkomst. Kort geding = en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken die worden behandeld door een rechter. Een kort geding kan altijd (dus ook in het weekend) en overal (dus ook bijvoorbeeld bij de rechter thuis) . Een kort geding geeft een voorlopig oordeel in afwachting van de definitieve uitspraak in het normale burgerlijke proces. In praktijk komt het vaak niet meer tot een normaal burgerlijk proces, doordat de partijen zich houden aan het vonnis in het kort geding. En om dit laatste af te dwingen is in het vonnis vaak een dwangsom opgenomen. Kort geding is een populaire procedure en er wordt in verhouding veel gebruik van gemaakt. Verschil tussen burgerlijk proces en strafproces
Burgerlijk proces Strafproces
1. uitgangspunt Er is een onderling verschil. Er is een strafbaar feit begaan. 2. partijen Eiser en gedaagde. Officier van justitie (overheid) en verdachte. 3. verhouding Partijen zijn gelijkwaardig aan elkaar en hebben dezelfde rechten. Overheid heeft dwangmiddelen, zoals aanhouden en fouilleren. 4. rechter Lijdelijke oftewel passieve rol: hij gebruikt alleen de gegevens die de partijen zelf aandragen. Leidende oftewel actieve rol: hij moet de waarheid achterhalen en neemt het initiatief door getuigen/deskundigen te laten verschijnen. 5. rechtsbijstand Vaak verplichte vertegenwoordiging door advocaat/procureur. Advocaat is niet verplicht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.