Als we het over recht hebben, hebben we het over cultuur. Recht is namelijk cultuurgebonden en verschilt van land tot land.
1.1 Wat is recht?
Pluriforme samenleving: een samenleving met veel verschillende meningen en opvattingen.
Toch is er ook een dominante cultuur: gemeenschappelijke basis van normen en waarde.
Recht en wetten.
Als je je anders gedraagt dan de meeste noemen we dit onmaatschappelijk of afwijkend gedrag.
Sommige normen zijn zo belangrijk dat we ze hebben vast gelegd in wetten als die worden overtreden noemen we dit niet alleen onmaatschappelijk gedrag maar ook wel crimineel gedrag. In dit geval kan je in aanraking komen met de justitie en kan je een straf verwachte die de overheid je oplegt.
Recht is het geheel van gedragsregels, vastgesteld door de overheid, die betrekking hebben op het handelen van mensen als leden van de samenleving.
Rechtsnormen en maatschappelijke normen.
Het is belangrijk dat rechtsnormen overeenstemmen met de opvattingen van de burgers.
Maar dat is logisch.
1.2 wat is criminaliteit?
Criminaliteit: alle gedragingen die bij de wet strafbaar zijn gesteld.
Rechtsnormen gelden voor iedereen en het is een middel voor de overheid om een bepaald gedrag af te dwingen.
Ze zijn bedoeld om:
De samenleving te ordenen
Conflicten naar behoren te regelen
Onafhankelijke rechtspraak te waarborgen.
Internationale verschillen.
Veel rechtsnormen zijn gebonden aan tijd en plaats.
Wat betreft tijd denk aan wat vroeger niet mocht en nu wel.
Wat betreft plaats: iedere land heeft zijn eigen strafrecht.
1.3 soorten criminaliteit.
Misdrijven en overtredingen.
Onderscheid tussen misdrijf en overtredingen: misdrijven zijn de ernstige strafbare feiten
En overtredingen zijn de minder ernstige.
Dit verschil is belangrijk denk aan de straffen die verschillen en een overtreding komt niet op het strafblad een misdrijf wel. Beter gezegd dus, criminaliteit: alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Anders zou je een fietser door rood licht ook een crimineel moeten noemen.
Soorten delicten.
Onderscheid:
Delicten tegen de openbare orde en het gezag.
( het verbranden van de nederlandse vlag, het afluisteren van telefoongesprekken)
Misdrijven tegen leven en persoon.
( moord en mishandeling)
Ruwheidsmisdrijven. ( vernieling, graffiti)
Vermogensmisdrijf.(diefstal, verduistering)
Seksuele misdrijf. (aanranding verkrachting)
Verkeersmisdrijf. ( rijden onder invloed)
Misdrijf tegen de opiumwet. ( verkoop en bezit van drugs)
Economische delicten. (het onwettig manipuleren van BV’s)
Milieudelicten.
Zware en veel voorkomende criminaliteit.
Zware criminaliteit zoals moord.
Veelvoorkomende criminaliteit zoals diefstal.
- vaak voorkomend
- gevoelens van onveiligheid
- relatief licht gestraft worde
1.4 Misdaadstatistieken.
Er is een stijgende criminaliteit.
fietsdiefstal
overval, bedreiging van bedrijven
straatroven
zwartrijders
1.6 maatschappelijke problemen.
Materiële schade: het aantal euro’s die verloren gaan bij criminaliteit
Immateriële schade; de schade die word aangericht in het hoofd van het slachtoffer.
Het is een maatschappelijk probleem en een politiek probleem.
2 oorzaken van criminaliteit.
2.1 de crimineel.
Geslacht
Leeftijd
Maatschappelijke positie
Etnische afkomst
Locatie
2.2 oorzaken
een belangrijke oorzaak van criminaliteit is de invloed van de omgeving.
Individueel niveau: socialisatie
Maatschappelijk niveau: invloed van de
maatschappelijke omstandigheden.
| |
| |
| |
| |
Socialisatie is: het proces waarbij waarden en normen en ander kenmerken van een cultuur worden aangeleerd.
Het gezin
School
Leeftijdsgenoten
2.3 de theorieën over criminaliteit.
3
theorieën
/ | \
/ | \
/ | \
/ | \
3. bestrijding van de criminaliteit
3.1 Rechtsbescherming
Door bepaling van de grondwet wordt de burger beschermd tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid.
Bescherming tegen de overheid
We leven in een rechtsstaat: een staat waarin de overheid is gebonden aan wettelijke regels en waarin de bevolking beschikt over politieke en sociale rechten.
Mensenrechten
Men mag niet discrimineren
Men mag mensen niet martelen
Men mag niet zomaar iemand gevangen zetten
Iedereen heeft recht op een eerlik proces
Iedereen heeft recht op vrijheid van meningsuiting
Specifieke bepalingen
Enkele specifieke bepalingen waaraan de overheid zich moet houden bij de bestraffing van crimineel gedrag:
Legaliteitsbeginsel: je kunt alleen worden gestraft voor iets wat strafbaar is gesteld.
Bij elk delict stat welke straf hoort en in welke mate
Mag niet twee keer voor 1 ding worden gestraft
Verdachte is onschuldig tot het moment dat de rechter hem schuldig heeft verklaard.
Bescherming van burgers onderling.
De overheid moet er op toezien dat de ene burger de ander niet discrimineert. Dit doen ze door:
Wetgeving
Rechtshandhaving
3.2 tweesporenbeleid
1. bij veelvoorkomende criminaliteit wordt er gezocht naar preventieve maatregelen.
Bijvoorbeeld het zorgen voor versterking denk hierbij aan agenten enz.
2. bij zware criminaliteit wordt een oplossing gezocht in repressieve maatregelen.
Zoals hogere vrijheidsstraffen.
3.3 procedure in vogelvlucht.
1. De politie verzamelt informatie over het strafbare feit. Ze verhoort de verdachte en eventuele getuige, en kijkt wat er precies is gebeurd. De verzamelde informatie wordt opgeschreven in een speciaal rapport: het procesverbaal.
2. de politie geeft het proces-verbaal aan de officier van justitie. Deze zal de zaak verder onderzoeken in het opsporingsonderzoek. Vaak moeten er allerlei bewijzen worden gezocht. de gedachte word aan hem voorgeleid en door hem verhoord. Dat kan ook gelden voor de getuigen. De officier van justitie moet gaan beslissen of hij de zaak zwaar genoeg vind om de verdachte verder te vervolgen. In dat geval komt er een rechtszaak.
3. Als de officier van justitie voldoende bewijs heeft, stuurt hij het dossier naar de rechter. Deze moet tijdens de rechtszaak vast stellen of de verdachte inderdaad schuldig is. Als de rechter de schuld bewezen acht, kan hij de verdachte een straf opleggen.
Samengevat:
Opsporing en aanhouding
Politie + officier van justitie
vervolging
officier van justitie
rechtszaak
rechter
2.43.4 de politie
3 taken.
Belangrijkste dwangmiddelen:
staande houden, legitimeren
aanhouden, arresteren
fouilleren
vrijheidsbeneming
huiszoeking
inbeslagneming
4. officier van justitie
4 Taken
Opsporingsonderzoek.
Een officier van justitie leidt het opsporingsonderzoek de politie voert het uit.
Politieambtenaren hebben namelijk opsporingsbevoegdheid en zijn dus bevoegd om bepaalde opsporingsmethode toe te passen.
4.2 keuzemogelijkheden
in het opsporingsonderzoek word een dossier vast gelegd met bewijsmateriaal, getuigenverklaringen en andere gegevens. Maar niet elk dossier leidt tot een rechtszaak. De officier van justitie heeft namelijk drie mogelijkheden:
| | |
| | |
betekend dat iemand niet word de officier van justitie biedt een de officier heeft besloten de
vervolgd. Dit gebeurt bijvoorbeeld transactie aan, een eenmalige de verdachte voor de rechter te
als er te weinig bewijs is. Als de verdachte weigert kan te brengen het dossier gaat naar
het als nog een zaak worden de rechtbank en er volgt een
rechtszaak.
4.3 uitbreiding opsporingsbevoegdheden
Georganiseerde misdaad
Bijvoorbeeld drugs smokkel is veel meer georganiseerde misdaad geworden.
Ze verdienen er miljoenen mee en beschikken over de technologieën om politie en justitie af te luisteren.
Reactie overheid
Voorbeelden van uitbreiding van de opsporingsmogelijkheden.
Vaker microfoon gebruik
Infiltranten. (mensen inzetten die ongemerkt zich met de zaak bemoeien om meer te weten te komen)
Gecontroleerde doorvoor. ( drugs toestaan om leiders te pakken)
Informanten.(mensen geld betalen om informatie door te geven)
Inkijkoperaties. ( een gebouw inspecteren)
Kroongetuigen. ( een crimineel die informatie geeft over een nog grotere crimineel)
Dit mocht alleen bij zeer ernstige strafbare feiten en in overleg met de hoofdofficier van justitie.
Nieuwe richtlijnen.
Aanbevelingen van de tweede kamer als reactie op de crisis in de opsporing.
Opsporing moet effectiever worden
De opsporingsbevoegdheden moesten duidelijker worden omschreven.
De samenwerking tussen politie en j7ustie moest beter verlopen.
5 de rechtszaak
als er genoeg bewijs is kan de officier van justitie besluiten tot een rechtszaak over te gaan.
Hij bepaalt de aanklacht en de rechter doet de uiteindelijke uitspraak en stelt de straf vast.
5.1 onafhankelijkheid rechters
in ons land gaat een rechtspraak volgens de trias politica. Hierdoor zij rechters onafhankelijk.
Dit is een belangrijk beginsel van de rechtsstaat want ze mogen niemand bevoordelen.
Onafhankelijkheid van rechters is verder gewaarborgd doordat:
Een rechter voor het leven word benoemd . hij kan dus niet door de regering of parlement worden ontslagen.
Het salaris bij de wet is geregeld. Ook hier is geen beïnvloeding mogelijk.
Het aantal rechter per rechtszaak vast staat.
5.2 soorten rechtbanken.
We kennen in Nederland drie soorten rechtsinstanties.
| | |
| | |
het laagste rechtscollege.houd zich de hogere rechtsbank. De hoogste rechtscontrole.
bezig met alle misdrijven. = rechtspraak in hoger beroep kijkt alleen of de regels goed zijn
Politierechter: lichte misdrijven van de arrondissementsrechtbank toegepast.
Als vernieling en het strafrecht.
Kinderrechter: misdrijven door jeugd tussen de 12 en de 18.
Kantonrechter: berechten en overtredingen
5.3 verloop rechtszaak
dagvaarding.
Achtstappen
1. opening (rechter)
2. aanklacht (officier)
3. onderzoek (rechter)
4. verhoor van de verdachte
5. requisitoir (officier, eist straf)
6. pleidooi (advocaat)
7. laatste woord (verdachte)
8. vonnis (rechter)
5.4 vonnis
de rechter gaat bepalen of de verdachte schuldig is.
Hij kijkt bij het bepalen van de strafmaat ook naar de omstandigheden en andere gegevens.
5.5 rechtshulp
advocaat
bureau voor rechtshulp
rechts - of wetswinkel
6. straffen
6.1 waarom straffen we?
Straffen zijn nodig om crimineel gedrag tegen te gaan.
Er zijn redenen:
vergelding
afschrikking van de dader
afschrikking van de samenleving
voorkomen van eigenrichting
verbetering van de dader
beveiliging van de samenleving
6.2 –
6.3 soorten straffen.
Hoofdstraffen
3 hoofdstraffen
/ | \
/ | \
bijkomende straffen en maatregelen
er kan bijvoorbeeld een rijbewijs worden afgenomen. De rechter kan ook matregelen nemen zoals schadevergoeding enz. een belangrijke maatregel is TBS. dit is voor mensen die niet toerekeningsvatbaar zijn en die psychisch niet helemaal in orde zijn.
7 burgerlijk recht
7.1 procedure
logisch maar: de eiser is de gene die een rechtszaak aan de rechter voorlegt.
De gedaagde is de gene waarvan iets gevraagd word.
Verloop
Een zaak begint wanneer de eiser de gedaagde een dagvaarding stuurt.
Dit is een mededeling dat hij voor de rechter moet verschijnen.
Daarom bevat een dagvaarding altijd:
de naam van de eiser
de eis
de motivatie van de eis
tijdstip
de rechter kijkt naar de eis en naar het verweer van de gedaagde. Hij zal vaak bevelen samen tot een oplossing te komen. Lukt dit niet wijst de rechter vonnis en neemt hij een beslissing.
7.2 Vonnis
Beide partijen mogen tegen de beslissing ingaan. Doen ze dit niet moeten ze de uitspraak volgen doen ze dit niet kan dat ook weer tot een boete leiden.
7.3 kort geding
je kan altijd een kort geding aan gaan dat is erg populair een rechter heeft altijd een voorlopig oordeel dus tot verdere zaak loopt het meestal niet.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
Ik vind dit heel erg interessant .
Criminaliteit is heel erg slecht voor Nederland en daarom is het goed om dit op internet te zetten
13 jaar geleden
Antwoorden