2. De kernbegrippen
Normen en waarden
Een waarde: Een uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven. Het gedrag van mensen wordt sterk door waarden bepaald. Waarden leiden tot regels over het gedrag van mensen.
Normen: Opvattingen over hoe je je op grond van een bepaalde waarde hoort te gedragen. Sommige normen zijn zo belangrijk dat ze zijn opgeschreven in wetten.
Sociale verplichting: Een regel die je wordt opgelegd door je omgeving.
Fatsoensnormen: Normen die niet opgeschreven staan in wetten, maar waar je je aan houdt uit fatsoenlijkheid.
Belangen
Belang: Het voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft.
Macht
Macht: Het vermogen om het gedrag of het denken van anderen sterk te beïnvloeden.
Gezag: Formele macht, deze macht is officieel vastgelegd in regels en wetten.
Invloed: Informele macht, deze macht is niet vastgelegd in regels.
Machtsmiddel: Een middel waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden. Bijvoorbeeld geld, beroep, bepaalde functie, kennis, aanzien, overtuigingskracht, geweld en een aantal.
Veranderingen
Overal zijn de normen, waarden, belangen en macht weer anders. Dit hangt af van de volgende factoren.
1. De plaats waar je woont
2. De tijd waarin je leeft
3. De groep waar je bij hoort
Socialecohesie: De samenhang tussen mensen in een gemeenschap of samenleving. Dit ontstaat als mensen rekening houden met wat anderen vinden en de manier waarop ze leven. De samenleving bestaat dan niet uit losse individuen maar uit groepen die iets gemeenschappelijks met elkaar hebben. Zoals van dezelfde muziek houden of naar dezelfde school gaan.
REACTIES
1 seconde geleden