Mask media + invalshoeken
Hoofdstuk 1: communicatie en media
- communicatie = (on) bedoeld doorgeven van een boodschap
- 3 onderdelen van communicatie:
- Zender -> medium- > ontvanger
Soorten communicatie:
- Verbaal of non-verbaal
- Verbaal: geschreven of gesproken
- Non-Verbaal: gebarentaal, lichaamstaal, oogcontact, tekens etc.
- Eenzijdig of meerzijdig/tweezijdig
- Eenzijdig: communicatie waarbij je niet kan reageren (1 zender.)
- Meerzijdig: communicatie waarbij je kan reageren
- Persoonlijk of massa communicatie
- Persoonlijke communicatie: communicatie tussen 1 of meerdere zenders/ontvangers die elkaar kennen.
- Massa communicatie: communicatie waarbij grote groepen mensen een boodschap ontvangen.
Massamedia: Media die zich met hun boodschap op grote groepen richt.
Kenmerken massamedia:
- Openbaar ingesteld en voor iedereen beschikbaar
- Gericht op groot, anoniem publiek
- Versturen van berichten gaat via een organisatie (facebook, Instagram, tv)
- Indirecte communicatie (je kan niet reageren)
(Internet is een slecht voorbeeld omdat je hier wel op kan reageren)
Hoofdstuk 2 het medialandschap
Informatiesamenleving: via de digitale media krijg je non-stop informatie.
Zorgt voor:
- Meer kennis
- FOMO
- Negatieve gevoelens als: stress, depressie
Betrouwbaarheid van berichten
-> mensen geven veel hun mening bij/over berichten, dit nemen mensen aan voor waarheid -> nep nieuws
Mediawijsheid: je bent als ontvanger kritisch over media.
Vervolg:
On-demand Economie/ 24 uurseconomie: een economie waarbij de wens van de klant of gebruiker direct of zo snel mogelijk vervuld wordt.
Hierbij zijn Digitale media onmisbaar: online krant, spotify, netflix enz.
Social Media: Alle internetmedia waarop je zelf informatie kunt delen met anderen.
Reclamefolders en filmpjes maken plaats voor Influencers: populaire personen op social Media die reclame maken voor bedrijven en diensten en zo hun volgers beïnvloeden om producten te kopen.
Data = verzameling van gegevens, wordt verzameld om advertenties voor jou zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Doel: geld aan jou verdienen.
Selectieve waarneming: je kiest zelf wat je wilt zien en wilt horen. Filterbubbel/informatieluchtbel = je ontvangt alleen nog maar informatie die jouw mening bevestigt.
H3: het belang van de media
Functies van de media:
- De informatieve functie: iets wat informeert
- De educatieve functie: iets waarvan je kan leren
- De opiniërende functie: Door de media te volgen kun je een eigen mening vormen.
- De amuserende functie: Dingen die je ziet vermaken de kijkers/luisteren
- De sociale functie: Het onderhouden van contacten met bekenden.
- Infotainment = combinatie van informatief en amuserend
- Identiteit = wie je bent of wilt zijn
Democratische functie: Invloed op de politiek.
Media bespreekt maatschappelijk probleem, dit komt op de politieke agenda: wat de politiek bezighoudt/bespreekt.
Waakhondfunctie: de media controleren of de politici zich wel houden aan de afspraken en wetten.
Doen ze dit niet, schrijven zij over de fouten die er gemaakt worden in de politiek.
Socialiserende functie: door media worden normen en waarden aan de kijkers/luisteraars overgedragen.
H4: de rol van de overheid
Media in een dictatuur of een democratie:
- Nederland is een democratie
- Vrijheid van meningsuiting. (Je mag zeggen en schrijven wat je wilt/ denkt)
- Persvrijheid: de media Mogen bijna alles schrijven en publiceren van wat ze weten.
Niet alles mag:
- Aanzetten tot discriminatie of haat
- Onzedelijke zaken (schokerende beelden etc.)
- Onwaarheden (opzettelijk)
- Opruiende uitspraken (mensen aanzetten tot criminele zaken)
Dictatuur: één leider die bepaalt wat er gebeurt
Censuur: de overheid controleert wat journalisten willen publiceren.
- Geen negatieve berichten -> China/ Noord-Korea
Overheid wil betrouwbare informatie:
Pluriformiteit: (diversiteit) er moeten verschillende vormen van media zijn zodat iedere politieke of culturele groep in de samenleving zich hierin kan herkennen.
Mediawet: alle afspraken en regels waar de publieke omroep zich aan moet houden.
De mediawet:
Alleen voor de publieke omroep!!!
- Geen winst als doel
- Alle omroepen moeten een eigen karakter hebben
- Een omroep die mag uitzenden moet maximaal 100.000 (betalende) leden hebben.
- Een startende omroep mag 50.000 leden hebben
- Omroepen worden gefinancierd door de overheid (belastinggeld)
- Geen onderbrekingen van programma’s door reclames
- Geen reclame in programma's voor producten
Hoofdstuk 5: het nieuws
Selectiecriteria: de regels die journalisten hanteren om keuzes te maken uit het aanbod van nieuws
Actualiteit: nieuws wordt geplaatst omdat het pasgeleden is gebeurt
-Uitzonderlijkheid: Nieuws is bijzonder/gebeurt niet vaak
-Nabijheid: Nieuws is dichtbij genoeg gebeurt dat het interessant genoeg is voor jou
-Doelgroep: Nieuws past bij de interesse en omgeving van de doelgroep
-Commerciële belangen Keuzes om zoveel mogelijk geld te verdienen.
Hoe blijft nieuws betrouwbaar?
Nepnieuws: nieuws waarvan de makers weten dat de inhoud niet juist is.
Objectiviteit: Feitelijke juistheden
Subjectief: Berichten vol meningen of invloeden van journalisten
Objectief nieuws
- Scheiding tussen meningen en feiten: (bron duidelijk aangeven, aangeven wie info heeft gegeven)
- Hoor en wederhoor: (informatie controleren *bij meerdere mensen)
- meerdere bronnen gebruiken
Hoofdstuk 6 de macht van de media
4 beïnvloedingstheorieën
- Injectienaaldtheorie: de media stoppen volgers vol met ideeën die de volgers zonder na te denken voor waarheid aannemen.
- Gevaarlijk:
- Je gelooft alles wat je ziet
- Je denkt niet kritisch na
- Als media manipuleren – vervormde informatie geeft zonder dat het publiek het merkt.
- Als media indoctrineren- voortdurend bepaalde opvattingen en meningen opdringt aan het publiek.
- framingtheorie: de media brengt een onderwerp ‘op een bepaalde manier’ onder aandacht.
- Het is niet objectief en heel het publiek gaat erin mee
- de selectieve perceptietheorie: je bepaalt zelf door welke media je laat beïnvloeden.
- Dit is afhankelijk van je referentiekader want je bekijkt wat je leuk vindt, en wat je niet leuk vindt skip je.
- de agendatheorie: doordat de media aandacht geeft aan bepaalde onderwerpen, wordt het onderwerp interessant genoeg om het daar met andere over te hebben.
- Het onderwerp komt dan in onze gespreksagenda
- Een onderwerp dat op dat moment veel over gepraat wordt.
Maatschapijkunde invalshoeken
- Politiek juridische invalshoek = dit zijn wetten, regels en beleid. Of de mensen die deze reels maken.
- Sociaal economische invalshoek = status, positie en inkomen. (door opleidingen wordt je status hoger, baan = een positie) (GAAT NIET OM GELD)
- Sociaal culturele invalshoek = normen, waarden, opvoeding en gewoontes.
- Veranderende invalshoek = het gaat over tijd, maanden/jaartallen. (welke veranderingen vinden er plaats?, wat gebeurt er in de tijd?).
- Vergelijkende invalshoek = er worden twee ‘zaken’ met elkaar vergeleken.
REACTIES
1 seconde geleden