Hoofdstuk 1 t/m 3

Beoordeling 4.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 536 woorden
  • 7 februari 2004
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 4.6
19 keer beoordeeld

H 1 - Middeleeuwen

Nederland was in de ME nog geen staatkundige eenheid. De standentheorie was van groot belang: - Geestelijkheid (bidden) - Adel - Boeren (werken)

Het gaat om de groep, niet om het individu. Veel symboliek in de schilderkunst. Alles heeft een diepere betekenis.

Grote verschil tussen de ME en de 16/17e eeuw: In de ME werd alles geschreven met de hand. Me’se kunst is alleen de mondelinge cultuur. Latijn was de officiële taal. Alle dialecten bij elkaar heet: Middel Nederlands.

Soorten Literatuur: - Hoofse literatuur - Geestelijke literatuur/letterkunde - Stedelijke literatuur

Na de uitvinding van de boekdrukkunst begint de renaissance.

1200 – 1550 -> Middeleeuwen ( thecentrisch) 1550 - 1680 -> Renaissance (antropocentrisch) 1680 – 1780 -> Verlichting
1780 – 1880 -> Romantiek

1568 – 1648 = 80 jarige hervorming
1789 – franse revolutie
1795 – Bataafse republiek (NL)

18e eeuw : Republiek der verenigde Nederlanden
Politieke macht: regenten
SOC economisch: middenstand
Rationalisme
Empirisme -> kennis alleen door ervaring en waarneming

2e helft – oranje gezinde - patriotten - aristocratische (macht regenten) - democratisch (macht middenstand)

H 2 – Literatuur uit de 16e/17e eeuw

Reformatie/ Hervorming

De opvattingen van Luther en Calvijn werden niet getolereerd. Men was tegen de centralisatie en tegen de overheersing van het overheersende katholicisme.

Reformatie - Godsdienst
Renaissance - Kunst
Humanisme -Weten

Translatio = vertalen
Imitatio = nadoen
Aemulatio = overtreffen

Hervorming: afscheiding van de Rooms katholieke kerk
Nederlandse opstand: 80-jarige oorlog verzet tegen Spanjaarden. (1568-1648) Stedelijke cultuur: cultuur voor en door burgers
Stedelijke gedragscode: wat gewenst en ongewenst gedrag was in de bloeitijd van 2e helft van de 15e 16e eeuw de vroeg moderne stad. Rederijkers: dichters en schrijvers die samen komen in de rederijkerskamer. Renaissance: poging om de klassieke oudheid te doen herleven en na te volgen. Renaissance literatuur: hooggeschoolde schrijvers verwezen in deze literatuur naar de klassieke bronnen  translatio, immitatio, emultio (komedie, tragedie, sonnet, emblematiek) Strijdliteratuur: tekst die direct verwijst naar de actualiteit
Humanistische -renaissancistische literatuur: aandacht voor de menswaardig- heid én de klassieke oudheid. Emblematiek: Afbeelding met verduidelijkende tekst eronder
Petrakisme: platonische liefdesopvatting; geestelijke, zuivere liefde zegeviert over de puur zinnelijke, lichamelijke liefde. Sonnet: dichtvorm; gaat over de liefdeskracht van de wanhopige minnaar. 14 regels met ‘wending’. Functie van ethisch –didactisch toneel: burgers spiegel voorhouden; belerend
Tragedie: ernstig toneel (hooggeplaatste personen worden geacteerd) Komedie: mensen met een lagere klasse met spreektaal en een happy end. Retorisch- didactisch toneel: personages representeren de menselijke deugd en ondeugd. Aristotelische tragedie: teruggrepen naar de vaste handelingen met de eenheid van de tijd, plaats en handelingen van de Grieken

Schilders 16e-17e eeuw: Rembrandt v Rijn, Frans Hals, Jan Steen. Schrijvers 16e-17e eeuw: PC Hooft, Van den Vondel, Brederode, Coster

H 3 – Literatuur in de 18e eeuw

Middelstand: winkeliers, onderwijzers, ambtenaren etc
Oranje gezinde: adel, strenge predikanten etc
Patriotten: tegen oranje
Standenmaatschappij: regenten, boeren en massa van arbeiders
Theoretische geschriften: oriëntatie op de klassieken
Frans classicisme: geschriften geïnspireerd op klassieke regels en normen -> gepropageerd door de dichtgenootschappen
Dichtgenootschappen: groepen dichtende mensen
Niet-klassieke literatuur: niet beïnvloed door de rationalisme, het empirisme en de verlichting.

Rationalisme: denkend; bewustzijn benadrukt
Empirisme: zintuiglijke ervaring en waarneming
Verlichting: maatschappelijke uitwerking van Rationalisme en Empirisme.

Aantrekkelijke vormen: literair als essays, imaginaire verhalen. Opvoeding: belangrijk in de verlichting -> zedelijk gedrag komt voort uit redelijk inzicht. Vriendschap: 18e eeuw voor vertrouwelijkheid, steun, richting geven en indien nodig terecht wijzen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.