Religieuze levensbeschouwingen: Islam

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 900 woorden
  • 2 september 2008
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
17 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Hoofdstuk 2

Islam = onderwerping, overgave (onderwerping om vrede te bereiken )
Allah = Arabisch woord voor God

• Tweede religieuze levensbeschouwing in de wereld.
• Derde religieuze stroming in Nederland.
• Blijvende groei:
-stichten gezin door Marokkanen en Turken
- islamitische jongeren vaker geloof trouw dan christelijke jongeren
• Marokkanen en Turken vormen meerderheid van moslimgroep.
• Verschillen beeld moslim en niet-moslim door:
o Secularisatie van Nederland –godsdienst is privéaangelegenheid.
o Negatieve beeldvorming door de hele geschiedenis van Nederland heen.
o Dé islam bestaat niet, neiging om eigen opvattingen als norm voor iedereen te zien.

Hoofdstuk 3

Mohammed:
• 6e -7e eeuw na Chr., Arabië
• Stichter islam – laatste profeet (gesproken namens God) – mens
• Hadieth= boek met feiten en legenden over leven Mohammed – voorbeeld voor moslim.

• Tijd vóór profeetschap

Zoon van Abdallah, geboren in Mekka (=belangrijkste stad Arabië)
Vader sterft vóór geboorte – moeder op 6-jarige leeftijd -> in huis van opa, overlijd -> oom Aboe Talib
In dienst bij Chadiedja, rijke weduwe v. koopman -> trouwt met Mohammed – 4 dochters

• Tijd van profeetschap in Mekka

Mediteren en nadenken in grot bij Mekka, hanief (=monotheïstisch, geen jood/christen).
Geestelijke doorbraak -> prediking -> Chadiedja, slaaf en Ali(= geadopt. neef) eerste gelovigen, snel ook Aboe Bakr en Oethmaan (=beide kalief=opvolger over moslimrijk)
Vijandigheden t.o.v. Mohammeds prediking -> bescherming door familie -> emigratie naar Ethiopië -> Oemar wordt i.p.v. bestrijder v. islam verdediger
Medina=Jathrib grote ontvankelijkheid voor Mohammed
Chadiedja en Aboe Talib overlijden -> vervolging Mohammed (onbeschermd)

• Tijd van profeet- en staatsmanschap in Medina

Banden met Mekka verbroken, emigratie (hidjra) Medina (=stad van de profeet) -> stichting monotheïstisch gemeenschap, aanvallen Mekka -> Medina en Badr, geen steun v. joden -> teleurstelling Mohammed -> verwijten + Arabische richting i.p.v. joods (bidden)
632: Mohammed overlijdt onverwacht -> Aboe Bakr= kalief= staatsman

Hoofdstuk 4

661: splitsing soennieten en sji’ieten.

Soennieten:

• Volgelingen van Moe’awija.
• Hoofdstroom (85%).
• Ali = vierde kalief.

Sji’ieten:

• Volgelingen van Ali (opvolgers Hasan, Hoesain).
• Mohammed politiek en rel. leider
• 1e imaam
• Wederkomst van ‘verborgen imaam’ = imaam madhi -> ayatollah’s en mollah’s nemen taken waar.

1. Eerste vier kaliefen:

- Aboe Bakr =sober en eerlijk, 1 v. eerste volgelingen Mohammed
- Oemar = trouw bondgenoot Mohammed
- Oethmaan = Oemajja-clan
- Ali =eerste imaam

1258: val van Bagdad= val moslimrijk = nooit meer één rijk o.l.v. één kalief

Sjaria= moslimwet = pad dat naar de waterbron leidt
- Grootste deel over hoe de mens t.o.v. andere mens moet staan.
- Koran, hadieth, overeenstemming na discussie en maken van vergelijkingen vormen bron.
- Niet alles voor eeuwig vast.

2. Oemajjaden dynastie:

- Politiek machtscentrum Medina -> Damascus
- Uitbreiding van Atl. Oceaan tot India
- Moskeebouw

3. Abbasieden dynastie

- Politiek machtscentrum Damascus -> Bagdad
- Uitbreiding naar Afrika en India
- 9-11e eeuw: bloeiperiode islam:
- Haroen ar-Rasjied -> De vertellingen van duizend-en-één-nacht.
- Al-Ma’moem ->Stimulatie v. kunst, architectuur en wetenschappen.
- Islam= doorgever Grieks-Hellenistische cultuur door vertalen -> pijler westerse beschaving
- Sjaria uitgewerkt
- Opkomst mystieke en pers. beleving v.h. geloof = soefisme
- Kruistochten

4. Val van Bagdad (1258)

- Inname Mongolen -> einde 1 rijk onder 1 kalief-> kleinere rijken:
- Ottomaanse rijk -> Turkije, soennieten, bloei onder Süleyman I = flexibel rechtssysteem + flexibel
- Mogolrijk -> India, soennieten, meerder culturen samen
- Perzische rijk -> Iran, sji’ietisch
- 2003: Aanval Amerika

Hoofdstuk 5

Koran:
- = Brief door God geschreven aan mensheid (‘zeg!’)
- Geopenbaard aan Mohammed
- Taal en stijl zijn wonderlijk schoonheid
- Losse openbaring samengevoegd in hoofdstukken (soera) en verzen (ayat). Hoofdstukken op lengte geplaats (v. groot naar klein)
- Gedragsregels w.b. omgaan met koran
- Inhoud:
- Laatste oordeel
- Gods goedheid
- Profetische verhalen
- Wetten en godsdienstige en maatschappelijke regels (Medina)
- Relatie tot joodse stammen (Medina)
- Arabische oorsprong Mohammed (laatste profeet, Ibrahim, 1e monotheïst e.d.)

Hoofdstuk 6

Zes geloofspunten:
1. Geloof in één- en enigheid v. God
a. Als enige schiep en bestuurt God de wereld, niets en niemand deelt zijn eer en macht
b. Eigenschappen in koran
2. Geloof in engelen
a. Zijn Gods boden, horen bij bovennatuurlijke, verbinding God en schepping
b. Verschillende taken
c. Gabriël belangrijk: deelde koran mee aan M. en komst v. Jezus aan Maria
3. Geloof in profeten
a. God heeft altijd en overal profeten gezonden
b. Mohammed laatste (sprak tot gehele mensheid) en ‘zegel van profeten’= Gods gezant aan mensheid.
4. Geloof in alle geopenbaarde boeken
a. Koran is afsluiting openbaring: duidelijk, mooi, omvattend weergave in mensentaal.
b. Eerdere geopenbaarde schriften: Taura, Zaboer, Indjiel, koran v. M.
5. Geloof in leven hiernamaals
a. Laatste dag, tijdstip alleen bij God bekend, gepaard met overstelpende gebeurtenis.
b. God verschijnt: scheiding gezegenden en verdoemden (doden opgewekt)
6. Geloof in voorbeschikking (kadar)
a. Veel richtingwijzende teksten m.b.t. voorbeschikking v. leven v. mens.
b. Er gebeurt niets buiten God om.
Vijf zuilen (= concrete plichten waaraan moslim zich kan houden):
1. Geloofsbelijdenis = sjahada
uitgesproken op plechtige momenten, behoren tot broederschap v. islam
2. Rituele gebed = salaat
Vijf x per dag, bron v. inspiratie, 1 x per week in moskee
3. Armenbelasting =zakaat
gedeeld v. inkomen dat niet bestemd is voor 1e levensbehoeften (1/40, 1/10 of 1/5)
4. Vasten tijdens maand Ramadan

5. Bedevaart =haddj

Moskee

1. plaats voor gebed
2. samenkomst met andere moslims
3. kenmerkende elementen:
a. schoenen uit
b. plaats voor verplichte, rituele wassingen
c. moslims zitten in rijen naast elkaar, knieën op de grond, gezicht richting Mekka
d. Preekstoel
e. Torens (minaretten) -> oproep tot gebed
f. Vrouwen achter mannen
g. Imaam= voorganger in gebed

Islamamisme

- voorbeeld Abbasieden dynastie, zoeken herstel hiervan

Jihad = zesde zuil:

- Strijd tegen armoede, sociale onrechtvaardigheid
- Omverwerpen corrupte regimes
- Invoeren islamitische staat, door een leider bestuurd

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.