GODSDIENST HOOFDSTUK 1 T/M 4
HOOFDSTUK 1 WONDERE FEITEN
Er zijn twee soorten taal:
- de letterlijke taal der feiten
Informatieve en objectieve taal. Wetenschappelijk.
- de figuurlijke taal van de verbeelding
Beeldspraak. Veel in religies. Niet waarneembaar.
HOOFDSTUK 2 CULTUUR EN RELIGIE
De eerste rituele begrafenis: 50000 jaar geleden: Neanderthalers
Cro-magnon-mensen, nieuwe bevolking van Europa, 35000 jaar geleden
De eerste kunstuitingen, rotstekeningen. Maar ook sieraden en beeldjes. Ontstaan van religie (een collectieve vorm van zingeving van het bestaan, waarbij het erkennen van een hogere macht centraal staat).
Mythen: religieuze en levensbeschouwelijke verhalen die verklaringen geven voor natuurverschijnselen en antwoorden op levensvragen. Mythen geven mensen zekerheid over de zin en het doel van hun eigen individuele leven.
De drie fundamentele levensvragen: Waar komen wij vandaan? Waarom zijn wij hier? Waar gaan wij heen?
Begraven omdat de dood een overgang naar een ander leven zou zijn. Het geloof in het hiernamaals heeft de prehistorische mens vertrouwen en troost gegeven.
De prehistorische mens moest zich eerbiedig en onderdanig gedragen tegenover de goden om hun gunst te winnen.
De meest vereerde god was de god van de zon. Mensen hadden een grote eerbied voor de zon.
In 270 c.j. verklaarde keizer Aurelius Sol Invictus (de onoverwinnelijke zon) als staatsgodsdienst in Rome. De dag van de zon was altijd op 25 december.
Toen keizer Constantijn in 313 het christendom als staatsgodsdienst verhief bepaalde hij ook dat 25 december de geboortedag van Jezus moest zijn, omdat hij het licht van de christenen is.
Thales van Milete: de eerste rationeel denkende filosoof
- Waar is alles uit ontstaan?
- Zocht zijn antwoorden in de natuur zelf
- Alles moest zijn voortgekomen uit één stof, namelijk water, omdat alles wat leeft water nodig heeft.
Empedokles: zag de vier elementen als basis voor al het leven. Aarde, water, lucht en vuur.
Socrates: ontwikkelde een lesmethode waarin hij alleen maar vragen stelde, om zijn toehoorders dieper na te laten denken. De mens is geen speelbal van de goden, maar we hebben een eigen wil en verstand. Twee vragen: Wat is waarheid en wat is rechtvaardig? Een mens moet leren zich te laten leiden door de zuiverheid van zijn geweten en niet onderwerping aan goden of autoriteiten.
Plato: ging verder op de theorie van Socrates, zijn leermeester. Hij ging op zoek naar de essentie van de begrippen die wij hanteren. Alle dingen in ons aardse bestaan zijn tijdelijke afbeeldingen van eeuwige essenties die eraan ten grondslag liggen. De Ideeën zijn de volmaakte en goddelijke modellen van alles wat wij zien als de stoffelijke werkelijkheden.
Aristoteles: leerling van Plato. Geloofde niet in een geestelijke wereld van ideeën, we kunnen volgens hem alleen kennis verwerven over de wereld die we zintuiglijk kunnen waarnemen.
Vanaf de vierde eeuw werd het christendom de algemene godsdienst in Europa. De mythische verhalen van de Bijbel hadden grote invloed op het algemeen geldende wereldbeeld. Alles wat gebeurde had een reden en het was allemaal Gods wil.
Verlichting: het verbeteren van de rede van filosofen en de mensen. Alles moest gebaseerd zijn op feiten. Bevordering van de wetenschap en intellectuele uitwisseling.
Twee bekende Verlichters die uitspraken deden over de relatie tussen geloof en wetenschap waren René Descartes en Baruch Spinoza.
René Descartes
Hij was katholiek. Descartes ontwierp zijn eigen filosofische systeem wat was gebaseerd op wiskundige methoden. Alle feitelijke kennis moet wiskundig bewijsbaar zijn. Het logisch denkende verstand is een belangrijke bron van kennis, de uitgangspunt van deze filosofie wordt rationalisme genoemd. Absolute zekerheden vinden we echter niet in zintuiglijke waarnemingen. We moeten dus twijfelen aan alles wat we op grond van waarnemingen denken zeker te weten. ‘Ik weet dat ik twijfel, het is dus absoluut zeker dat ik een twijfelend wezen ben: ik denk dus ik ben’. God is te bewijzen. De mens in onvolmaakt en sterfelijk. Het idee wat wij hebben van iets volmaakts, kan niet uit onszelf komen, deze gedachte moet van God zelf afkomstig zijn, die het in onze geest doet opkomen. De materiële wereld bestaat omdat deze is geschapen door God, en omdat God volmaakt is, is hij te vertrouwen.
Baruch Spinoza
Spinoza kwam tot de conclusie dat de Bijbel veel te menselijk is om door God geschreven te kunnen zijn. Hij vond de Bijbel een uitvinding van de menselijke fantasie. De Bijbel kan niet aan één mens zijn geopenbaard, onder andere door de vele tegenstrijdigheden. Door deze standpunten werd zijn boek verboden, want in de christelijke samenleving van toen mocht dit niet gezegd worden.
Wetenschappelijke kennis moet gebaseerd zijn op absoluut zekere uitgangspunten. Spinoza wees echter wel de theorie van Descartes af, omdat hij zei dat God niet te bewijzen moet zijn met wiskundige modellen. Want als alles te verklaren valt, dan is God dus niet nodig. Dit zou inhouden dat God tot een andere realiteit zou behoren dan wij. God is in essentie zelf het heelal, dus hij is onvindbaar. Het fysieke heelal is als het ware Gods zichtbare lichaam. God en de natuur zijn samen één: ‘God is in alles en alles is in God’.
HOOFDSTUK 3 ONGEMAKKELIJKE FEITEN
Kosmologie
Bruno: het heelal is oneindig en niet op één moment geschapen. Jezus is geen goddelijke persoon en er komt geen laatste oordeel. Er zijn meerdere planeten met intelligente wezens.
Theorie Ptomelaëus & Aristoteles, algemene christelijke theorie: Aarde is het centrum van het heelal. De andere planeten en sterren draaien daaromheen. = het geocentrische wereldbeeld
= helocentrisch
wereldbeeld
Copernicus toonde in 1532 aan dat niet de zon om de aarde draait, maar de aarde om de zon. Deze copernicaanse revolutie haalde het gangbare wereldbeeld onderuit. In 1616 werd zijn boek over deze theorie op de Index (lijst met verboden boeken) geplaatst.
Maarten Luther had kritiek op deze theorie, hij geloofde het Schrift.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden