Hoofdstuk 2
Paragraaf 1
Het volk Israël wil een koning het moet afgelopen zijn met de onrust en onderdrukking
-1e koning was Saul
-hij werd gezalfd door samuël
Het land moest een theocratie land worden (theocratie =is dat god beslist wat er gebeurt en hij in het midden punt van hun denken en doen staat )
(theo= god en cratie=regering )
Geen monarchie god moest zeggen wat er gebeurde en dat is geen monarchie
(monarchie= dat de koning in het midden punt van hun denken en doen staat staat)
De mensen moeten aan hun koning kunnen zien dat de Messias regeert .
Veel koningen begonnen theocentrisch maar eindigde egocentrisch.
Paragraaf 2
Saul (1e koning) was een man naar het hart van het volk
David was een man naar Godshand
Salomo was wijs en "de tempelbouwer",vredevorst en rijk
Waarom houd god meer van David dan van Saul ?
Antwoord: david en Saul doen allebei slechte dingen (Saul kan niet wachten o
Samuël en trekt toch ten strijden zonder een offer te brengen aan de here )
(David gaat met Batseba naar bed en dode een van zijn soldaten door hem voorop in de strijd te laten gaan en hij sneuvelde David kreeg een kind en die stierf )
Maar David had er echt berouw van en dat liet hij zien hij vroeg om vergeving en meende het god vond dit genoeg en vergaf David zijn zonde Saul had niet echt berouw
Een repetitie vraag : tipeer Salamo antwoord: Salomo = tempelbouwer hij was rijk en was rechter
Paragraaf 3
Salomo begon goed (theocratische) maar eindigde egocentrisch
Salomo begon goed maar door dat in het land belangrijke handels wegen lagen onderhandelde hij veel met de vuur landen en ook prinsessen kwamen uit die landen die namen hun afgoden dienst mee hij liet offerplaatsen en tempels voord die goden maakte en vereerde niet alleen onze god maar ook de baäl en ander goden
Paragraaf 4
God greep in (de scheuring van het stammen rijk )
Er kwamen 2 delen
Deel 1 was het 10 stammen rijk de rest kreeg Jerobiam dit deel van het stammenrijk
Deel 2 was het 2 stammen rijk Juda&Benjamin krijgt Saloms zoon
De oorzaak bij de mensen waren de hoge belastingen
Tenslot
-theocratie is Gods regering
-de 5 koningswetten
1. De koning mag geen buitenlander zijn rede: Jezus moest eruit voortkomen
2. Hij mag gen paarden houden rede: Egypte was het land van de paarden en god had hun juist uit Egypte gehaalt
3. Niet veel vrouwen rede: veel vrouwen lijden tot afgoden dienst
4. Elke dag de wet lezen rede: dan kon ij de we naleven en doen wat er in stond
5. Geen goud of zilver rede: dan richt je op aardse dingen je moest je juist op god richten
Hoofdstuk 3
Paragraaf 1
We zoomen in op de scheuring van het 12 stammenrijk
Jerobiam is een belangrijke ambtenaar van koning Salomo op een dag komt de profeet achia hem vertellen dat het stammenrijk gaat scheuren en hij de koning word van het 10 stammenrijk Jerobiam weet dat als Salamo dit weet hij vermoord zal worden hij vlucht dus naar Egypte en wacht tot dat de tijd is gekomen en Salamo is gestorven dan zal hij komen als Salomo sterft neemt zijn zoon rechabeam de macht hij vraagt wijsheidaan de oudste die zeggen dat hij de belasting lager moet maken maar zijn jongere vrienden zeggen laat het volk harder werken
De mensen laten Jerobiam weten dat het tijd is en hij moet komen dat doet hij en krijgt de macht
Paragraaf 2
Schema :
Land Juda. Israël
Ligging. Zuid. Noord
Hoofdstad. Jeruzalem. Samaria
Godsdienst. God dienen in tempel in Jeruzalem God dienen bij goeden kalveren
Eerste koningen rechabeam. Jerobeam
Koningschap. Erfopvolging. Geen erfopvolging
Aantal stammen. 2. 10
Erfopvolging = van vader op zoon
Paragraaf 3
De delen vechten om de handelswegen
Dat blijft bij de opvolgende koningen zo doorgaan
(Tekst lezen is niet super belangrijk )
Paragraaf 4
Maar er zijn ook tijden dat ze geen ruzie maken dan vechten ze samen tegen Syrië om de handelsstad Ramot ze moesten die stad hebben er kwam jaar links veel geld uit het lach op een van de grootste handels wegen in Israël er reizen hele handel karavaans over heen
Paragraaf 5
Het groote buurland assyrië met de hoofdstad ninevee die viel de stad aan als de 2 delen met elkaar aan het vechten waren maar als ze de stad weer een poos hadden veroverden ze kleinere buurlanden en dus kwam er meer belasting en werden de koningen rijker maar de armer weren armer en de rijke werden rijker al had je maar een kleine schuld kon je al als slaaf aan de bak gaan
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
De tempel in Jeruzalem werd gebruik voor feesten om god te eren maar ook de goden van de vrouwen werden vereerd
Baäl was een god met een knots in zijingang en beelde de god van de strijd uit
Astarte was mooi en godin van de sex en de sm met tempelhoeren
Karmel de god van het weer
3 enen of verschenen als mens
Het gebod van de afgoden dienst is gebod 1
Paragraaf 2
In het noordelijke deel wouden ze ook de heer dienen maar ze mochten van koning Jerobeam niet naar Jeruzalem dus zetten hij op verschillende plekken ouden kalveren neer
Paragraaf 3
Niet alle mensen deden mee aan de afgoden dienst zij waren blij als er een profeet kwam maar de rest van het volk niet "weer zon zeikerd "zeiden ze dan maar toch kwamen ze telkens weer en soms hield het volk zich er even aan en dan gewoon weer op de slechte weg de bekendste profeet is elia
Profeten taken (moet je kennen )
1.Gods woord brengen samuël zegt dat ze koning mogen
2. Soms tot koning zalven samuël zalft David en saul
3.oproepen tot bekering jona in ninevee
4. Waarschuwen voor straffen samuël volk Israël
5. Vertellen over Gods liefde en genade elia
6.gebeurtenissen aan kondigen Jesaja Jezus geboorte
7.soms wonderen doen elia kruik met olie raakt nooit op
8.gebruik maken van voorbeelden (drama) -
Hoofdstuk 5
Paragraaf 1
Achab trouwt met Izebel een prinses uit Simon zij doet aan baal diensten
Schab zit op een dag te moperen hij wil die akker van zijn buurman maar hij geeft hem niet Izebel zorgt met een list dat nabod gestenigd word
Joran word vermoord op de akker van nabod en daar door de honden op gegeten
Ahazia vlugt word toch gepakt word vermoord maar krijgt een nette begrafenis
Izebel word van het balkon gegooit en vertrapt door de paarden en wagens deinden eten haar op en drinken hun bloed
De 70 zonen worden vermoord bij de waterput
Jeu word legeraanvoerder en krijgt opdracht om Jehu s huis uit temoorden en at doet hij allemaal sterven ze als ze later bij de water put komen gebeurt wat er boven staat
En ook dood hij alle baal priesters
Paragraaf 2
Koning Achazia word vermoord door Jehu hij heeft geen kinderen die oud genoeg zijn om de troon op telgen Atalja grijpt de macht en moord alle kleine kinderen uit er blijft 1 jongetje over die word bewaard tussen de lakens van de tempel dus davids huis gaat toch verder
En op een dag is hè kind oud genoeg 7 jaar
En kroont hij zich tot koning
REACTIES
1 seconde geleden