Begrippen
1) theïsme
wel geloven in het bestaan van go goden of goddelijke.
2) Agnosticisme
twijfelen over het bestaan van god goden of goddelijke.
3) atheïsme
niet geloven in het bestaan van god goden of goddelijke.
4) Levensbeschouwing
de verzameling van voorlopige antwoorden op levensvragen.
5) Gewone vragen
vragen naar feiten.
6) levensvragen
vragen naar zin en betekenis.
7) bestaanservaring
ervaring die jou diep raakt.
8) Heilig
van levensbelang, zonder dat wat heilig is, is het leven niet helemaal compleet.
9) Mythe
verhalen verteld in een groep mensen, waar onder woorden wordt gebracht wat de zin is van het leven en hoe je zinvol kunt leven.
10) ritueel
serieus spel volgens een vast patroon waarin mensen zin en betekenis duidelijk maken.
11) symbool
zichtbaar teken van onzichtbare dingen als gevoelens en gedachten.
12) Rites de passages
(letterlijk zijn dit overgangsrituelen)
rituelen bij belangrijke overgangsmomenten in het menselijk bestaan. We zouden ook kunnen spreken van bestaansrituelen.
Aantekeningen:
Hoofdstuk 1
6 kernvragen
1. Wat is belangrijk in het leven?
2. Wie is de mens?
3. Hoe leven mensen met elkaar samen?
4. Wat is de betekenis van lijden en dood?
5. Wat is tijd?
6. Wat is de natuur?
Uitleg
1. Wat is belangrijk in het leven?
storge etc. vriendschappen, gezondheid, kennis, welvaart, geloof, eerlijkheid, rechtvaardigheid enz.
2. Wie is de mens?
karakter mensbeelden: standpunt over hoe mensen zijn en/of behoren te zijn
3. Hoe leven mensen met elkaar samen?
omgang met elkaar:
respicere respect: rekening houden met elkaar
toterare tolerantie: verdragen, uithouden
4. Wat is de betekenis van lijden en dood?
lijden
negatieve gevoelens
lichamelijk geestelijk
fysiek mentaal
-weinig zelfvertrouwen
-verdriet
-depressief
-onmacht voelen
-teleurgesteld
dood
leven na dood radicale eindigheid
hindoeïsme humanisme
reincarnatie
christendom
ziel in de hemel
5. Wat is tijd?
heden, verleden+ toekomst
2 soorten visie
lineaire cyclische
Beginpunt – eindpunt blijft ronddraaien
6. Wat is natuur?
hoe wij omgaan met de natuur
alles wat de mens niet heeft gemaakt.
De zinvraag
gaat over het leven
mensen stellen de zinsvraag omdat mensen het leven niet meer zien zitten
mensen stellen de zinsvraag als ze het leven niet meer zien zitten, door negatieve bestaanservaringen, leegte of positieve bestaanservaringen
mensen stellen de zinsvraag doordat we alles willen begrijpen, grip krijgen, alles organiseren in ons hoofd. Als we dat niet doen komt er chaos
Hoofdstuk 2
§1 filosofie
Filosofie is dingen willen weten en kunnen plaatsen
mensen filosoferen omdat mensen dingen willen weten. Ze willen weten hoe het zit.
mensen filosoferen als ze iets tegen komen wat ze niet kunnen plaatsen.
mensen filosoferen bijna overal. Want je kunt overal alles willen weten.
§2 inspirerende personen en belangrijke geschriften
Inspirerend persoon
algemeen
een persoon die een doel heeft om bijvoorbeeld het beste te krijgen voor zijn volk.
vb
1. Robin van persie, robbie williams enz.
2. boedha, Jezus, nelson mandela enz.
Belangrijke geschriften
-duidelijkheid
-vastleggen om niet te vergeten nodig
-anderen te overtuigen
Wat?
Bronnen: waar je de kern kunt vinden(heilige boeken)
Andere bronnen
§3 mythen
Verhalen
3kenmerken
1. antwoorden op levensvragen
2. levensbeschouwelijke ervaringen
3. groepsverhaal
bedoeling van mythen?
betekenis geven in de chaos. Namen geven aan voorwerpen.
waar gaat een scheppingsmythe over?
ontstaan aarde/mens.
wie is de mens?
wat is de natuur?
Je geeft zelf ook betekenis aan dingen
*lijden en dood
*tijd
*onderwerpen
§4 symbolen en rituelen
dopen=ritueel
tanden poetsen=gewoonte
Rituelen (verschillen met gewoonte)
1. rituelen bevatten heilige momenten
2. rituelen kunnen je raken(stropdas om zakelijkheid tonen)
3. rituelen zijn vaak zeer levensbeschouwelijk
4. rituelen zijn voor grote groepen mensen
5. rituelen bevatten vaste spreuken, woorden of zinnen
6. bij rituelen wordt groepsgevoel versterkt, dat je ergens bij hoort maakt mensen sterk omdat je jezelf in andere herkent en je dus niet alleen voelt
symbolen
symbolen worden vaak tegenover tekens gezet, maar zijn heel anders.
tekens zijn éénduidig (één betekenis)
symbolen zijn meerduidig (meerduidige betekenis)
tekens symbolen
1duidig meerduidig
duidelijk(praktisch) dieper(fundenmentele zaken)
staat op zichzelf onderdeel van iets
feesten
waarom?
# extra aandacht aan iets/iemand
# blijdschap
# er zitten rituelen in verwerkt
# verbonden voelen met andere waar je sterk van wordt
Organisaties
wat?
groep mensen met een doel
taken: regelen van orden of financieel (lid) of bestuur
leden
passieke actieve
doet af en toe eenswat is echt bezig
levensbeschouwelijke organisaties: kerk, moskee enz.
gewone organisaties: volleybalclub, musical, voetbal enz.
Werkboek:
Hoofdstuk 2
4b)Wat zijn “bronnen”?
6c)Waarom bevatten mythe grote levenswijsheden?
8)mythen kunnen een rol spelen in de opvoeding. Leg uit.
10b ) met welke ervaringen heeft deze te maken? Geef redenen
10c) welke levensvragen komen aan de orde in deze mythe?
10d) welke antwoorden geeft de mythe op deze levensvragen
12)wat is wel en wat is niet een ritueel ? leg het verschil uit.
17a) drie kenmerken van een symbool.
23)noem de drie argumentatiefouten. wat betekenen ze? Leg uit.
z-route 7) soorten feesten
z-route 10) symbolen herkennen. Trek lijntjes naar het goede symbool.
olympische spelen
gescheiden wc’s
geluk
zinloos geweld
z-route 14) geef 4 voorbeelden bij vraag 23
REACTIES
1 seconde geleden