Hoofdstuk 2, Jodendom

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1794 woorden
  • 11 augustus 2008
  • 272 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
272 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Levensbeschouwing; Hoofdstuk 2. Jodendom

Belangrijke geloofspunten van de Joden

1. Monotheïsme (er wordt maar één God erkend)
2. Het verbond ( God heeft me de joden een verbond gesloten. Dit wordt steeds vernieuwd. Joden beschouwen zich hierdoor als uitverkorenen van God)
3. Geloof in Messias ( geloven in komst van verlosser)
4. Naleving van de wet (om het verbond in tact te houden moeten ze zich houden aan de regels)

Er zijn 3 verschillende groepen joden

· Orthodoxe Joden: deze Joden zijn Thora-getrouw. Ze houden zich heel streng aan alle regels van de Thora.

· Liberale Joden: Ze houden zich niet zozeer aan de precieze leefregels maar wel aan de waarden ervan zoals liefde tot God, naastenliefde en rechtvaardigheid. De thora is voor hun een bron van etnische inspiratie.ze gaan er ook van uit dat de thora op God geïnspireerd is en niet door hem geschreven.
· Niet-religieuze Joden: mensen die wel tot de Joodse bevolkingsgroep horen maar niets meer aan het geloof doen. Je kunt ze niet tot de Joodse levensbeschouwing rekenen. Meestal zijn ze alleen maar joods omdat ze een Joodse moeder hebben.

Paragraaf 3; de geschiedenis van de Joden

Het ontstaan van het Joodse volk (2000 – 1800 voor Chr. )
Het begint allemaal bij vader Abraham hij verlaat zijn geboortestreek en gaat op zoek naar het beloofde land. Tijdens zijn tocht is zijn enige houvast het verbond wat God met hem sluit. Hij geeft de belofte van het beloofde land door aan zijn zoon Isaak » Jacob. Zij worden ook wel de aartsvaderen genoemd.

Mozes en de uittocht uit Egypte (1300 v. Chr.)
Een van de 12 zonen van Jacob was Jozef. Hij werd koning van Egypte. Eeuwenlang woont zijn familie die heel groot was geworden in Egypte. Toen er een farao kwam die het volk als slaven gebruikten, ontsnapte het volk o.l.v. Mozes uit Egypte, opnieuw op zoek naar het beloofde land. Tijdens deze tocht krijgt Mozes de 10 woorden van God (10 geboden).

De grote koningen en de tempel ( 1000 v. Chr.)
o.l.v. koning David is het joodse volk een eenheid geworden. De opvolger van David; zijn zoon Salomo. Liet een tempel bouwen voor god. De tijd dat Salomo heerste was een tijd van eenheid en vrede.

Einde van het noord- en het zuidrijk (722 – 586 v. Chr.)
Na koning Salomo viel het Joodse rijk uiteen in Noord en zuid. In 722 wordt het noordrijk weggevaagd door Assysiërs en in 586 zal het zuidrijk ook ophouden met bestaan, de babyloniërs hadden toen de tempel van Salomo verwoest. In Jeruzalem wordt deze tempel nog eens gebouwd maar niet zo mooi als de oorspronkelijke.

De opkomst van het Christendom (0-100 na Chr.)

Toen het joodse volk onderworpen was aan de Romeinen vond de leer van Jezus gehoor aan een groep joden. De ideeën van Jezus waren geworteld in het Jodendom, Jezus was tenslotte een Jood. Hij werd door Pilatus ter dood veroordeeld omdat hij een bedreiging zou zijn voor de bestaande orde. Na de dood van Jezus bekeren zich maar slechts een paar joden.

De joden verspreid over de wereld
Tijdens de Romeinse overheersing kwamen de joden meerdere keren in opstand. Uiteindelijk gebruiken de Romeinen zoveel geweld dat Jeruzalem wordt verwoest. In 73 valt Masada; het laatste joodse bolwerk van verzet. Hierna gingen de joden steeds meer over de wereld wonen en proberen elders een bestaan op te bouwen.

De middeleeuwen ( 500 – 1500 )
De joden werden hier vaak als zondebok gezien omdat de meeste christenen wisten dat de joden de moordenaars van Christus waren en bovendien ‘ongelovig’ waren gebleven. Ze kregen vaak de schuld van oorlogen of pestepidemieën. De ongewone gewoontes van de joden werden als “bewijs” gezien. Ze mochten ook niet toetreden tot de gilden. In 1216 bepaalde Paus Innocentius III dat de joden een “gele vlek” moesten dragen als onderscheid met de christenen. Joodse mannen moesten een “jodenhoed” dragen en werden ze verplicht om in een getti te wonen.

Moderne tijd ( 1900 – Nu)
Hier worden joden ook achtergesteld en vervolgd. In het begin van de 20ste eeuw waren er pogroms (georganiseerde aanvallen op joden) in Polen en Rusland. Het dieptepunt was echter de WOII. 1934» 8 miljoen joden europa; 1950 » 1,5 miljoen. Ze besloten de joden systematisch uit te roeien in vernietigingskampen en gaskamers. Voor de oorlog 140.000 joden in Nederland, na de oorlog nog maar 26.000.

Na de oorlog
Veel joden wouden een eigen land waar ze veilig met elkaar zouden kunnen leven. Het streven hiernaar heet “zionisme” (grondlegger = Theodor Herzl). In 1947 werd door de VS Palestina in een Joodse en een Arabische staat verdeeld. Op 14 mei 1948 riepen de joden de staat Israël uit. De palestijnen waren het niet eens met dit besluit dit volgde tot 3 oorlogen. De veiligheidsraad van de VS eiste dat de terugtrekking van Israël uit de door haar bezette gebieden. op een eigen, veilige staat in acht moest worden genomen dit noemt men de “resolutie 242” die wordt nog steeds uitgevoerd. Er is nog steeds geen vrede tussen Israël en Palestina.

Paragraaf 4; de joodse levensbeschouwing

Joodse visie op wat belangrijk is in het leven: Je moet God liefhebben en je naaste liefhebben. Want zoals je van jezelf houd moet je ook van een ander houden, we zijn tenslotte allemaal mensen. “wat je niet wilt dat jou overkomt, laat dat ook een ander niet overkomen”. In de


Joodse visie op de mens: De mens is geschapen naar het beeld van God. Wij horen op God te lijken. Ieder mens heeft de opdracht te worden zoals God. Mensen zijn vrij en dus verantwoordelijk voor de weg die ze gaan. De mens heeft van God heel veel meegekregen, maar hij moet zich wel realiseren dat hij uiteindelijk toch beperkt is. Mensen zijn eindig ze gaan vroeg of laat dood.

Joodse visie op menselijk samenleven: in de TeNaCH staat dat je vreemdelingen niet moet onderdrukken en hun dezelfde rechten als ons moet geven.

De 10 woorden:

De bekendste joodse leefregels staan in het boek Exodus: de 10 geboden. Deze bieden richtlijnen voor het samenleven met de medemens en de relatie met God. De 10 woorden zijn ontstaan in de periode dat de joden bevrijd waren van de slavernij in Egypte. Om dit in de toekomst te voorkomen zijn deze regels opgesteld. De 10 woorden zijn de ‘afspraken’ van God met het joodse volk. Hierdoor zouden de joden daadwerkelijk het ‘uitverkoren volk’ zijn.
De eerste 4 gaan over de relatie tussen mens en god. De laatste 6 gaan over hoe mensen met elkaar moeten omgaan.
De 10 geboden zijn:
1. Je mag alleen Mij (God) dienen
2. Je mag geen beeld van Mij (God) maken
3. Je mag Mijn naam niet misbruiken
4. Een keer in de week is het rust- en gedenkdag (sjabbat)
5. Eer je vader en je moeder (heb respect voor je ouders)
6. Je mag niet doden
7. Je moet trouw zijn aan je echtgeno(o)t(e)
8. Je mag niet stelen
9. Je mag niet roddelen over anderen.
10. Zet je zinnen niet op wat van een ander is (Jaloezie)

Joodse visie op de natuur : we moeten zorg hebben voor de natuur en het milieu. De natuur is door God aan de mens gegeven. De mens kan gebruik maken van de middelen die de natuur hem verschaft, maar hij mag geen roofbouw plegen op de natuur. Als hij het toch doet is het roofbouw op God! De natuur heeft regelmatig rust nodig om te herstellen.

Joodse visie op lijden en dood: een aanslag op de mens is eigenlijk een aanslag op God. Wanneer een mens sterft, sterft God ook. God zorgt voor leven dit moeten mensen niet kapot maken. Een gedeelte van het lijden dat de mens overkomt is onvermijdelijk: het zit in de natuur van de mens. Het leven is eindig,dat kun je aan niemand verwijten. Maar er is ook veel lijden dat mensen elkaar aandoen (pesten, moorden .. ). We moeten God niet de schuld geven van wat mensen zelf doen. God komt op voor de slachtoffers.


Paragraaf 5; Joodse uitingsvormen

Iedere levensbeschouwing heeft een binnen en buitenkant. Met de binnenkant bedoelen we de voorlopige antwoorden die een levensbeschouwing geeft op belangrijke levensvragen. En met de buitenkant bedoelen we een aantal punten waaraan je het jodendom kunt herkennen (inspirerende personen, belangrijke geschriften, rituelen, feesten en symbolen en organisaties.)

Het jodendom kent vele inspirerende personen (bijv. Mozes hij is voor het jodendom van groot belang). Ook zijn de koningen David en Salomo beroemd. Andere inspirerende personen zijn: Rabbi Akiba, Rabbi Maimonides, Martin bubber, Franz rozenzweig en Immanuel Levinas.

Martin Bubber:
Hij werd geboren in Wenen in 1878 en werd opgevoed door zijn grootouders. Hij werd aanhanger van het zionisme. Hij werd beschouwd als een belangrijk joods denker (mede door het boek Ich und du) . voor hem was ieder mens uniek. Ieder mens had iets eigens wat hem onderscheid van een ander, een eigen persoonlijkheid, karakter en eigen ideeën over het leven. Volgens Bubber moet je mensen niet in vakjes stoppen omdat je dan niet serieus neemt dat mensen uniek zijn. Als je iemand in vakjes stopt ga je volgens hem iemand beoordelen als lid van een groep en niet meer als een afzonderlijke. Je drukt iemand al een stempel op het hoofd voordat je hem kent. Mensen in vakjes stoppen is gevaarlijk omdat het leidt tot discriminatie. Discriminatie is het achterstellen van mensen op grond van kenmerken die er niet toe doen, zoals sekse, huidskleur en nationaliteit.

Belangrijke joodse geschriften.
Het belangrijkste boek voor de joden is de TeNaCH (= joodse bijbel). De TeNaCH bestaat uit 3 onderdelen: de Thora (wet,onderwijzing); de Nebiim (profeten); de Chetubim (de geschriften)

Naast de TeNaCH zijn ook de Misjna, de Talmoed en de Midrasj belangrijke geschriften.
In de Misjna staan een aantal joodse voorschriften met betrekking tot het religieuze en sociale leven. De Misjna is omstreeks 200 na Chr. Tot stand gekomen.

De Talmoed is een commentaar van latere joodse geleerden op de Misjna. (500 na chr.)
In de Midrasj worden tekstfragmenten uit de TeNaCH uitgelegd. De Midrasj vormt voor veel joden een bron voor troost en kracht. (10e en 11e eeuw.)
Een ritueel is een gebruik dat steeds weer terugkeert op een bepaald tijdstip of bij een bepaalde gelegenheid.


Aantal rituelen en feesten

· Sjabbat: elke zaterdag is voor de Joden een heilige dag, dan werken ze niet, koken ze niet en gaan niet met de auto of de bus. Sjabat houden is verplicht. Tijdens de sjabat gaan ze naar de synagoge. Ze eten dan speciaal brood en drinken wijn.
· Besnijdenis: Op de achtste dag na de geboorte van een joods jongetje wordt hij besneden. De voorhuid wordt dan van de penis weggenomen. Door dit ritueel is hij opgenomen in het Verbond van het Joodse volk met god.
· Kosjer eten: kosjes is vlees dat helemaal gezuiverd is van bloed. Joden zien bloed als een symbool van het leven van een dier. Joden eten ook geen varkensvlees. Ze mogen alleen vlees van een herkauwend dier (schaap/ koe). Ze mogen ook alleen vissen eten die schubben en vinnen hebben. Vlees en melkspijzen horen altijd van elkaar gescheiden te worden.

REACTIES

J.

J.

he,
mooie samenvatting, een uitgebreide!
alleen het is niet noordrijk maar noorderrijk toch? op mijn word zegt ie dat t dat is maar hier zegt ie dat t noordrijk is, heel raar, maar ok, verder een goede samenvatting!

12 jaar geleden

M.

M.

heel erg bedankt dat je deze samenvatting hebt gemaakt

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.