Hindoeïsme

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 3449 woorden
  • 3 augustus 2007
  • 63 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
63 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Hoofdstuk 1

o Het hindoeïsme behoort tot 1 van de vijf grootste levensbeschouwingen. 850 miljoen miljoen mensen of 13% van de wereld bevolking noemt zich hindoe. Het woord hindoeïsme en India stammen beide af van de rivier de Indus. Deze ontspringt in Pakistan, dat eerst India hoorde maar later is overgedragen aan de Moslims. Het echte woord Hindoeïsme is verzonnen door de Engelsen die India als kolonie hadden.
o Hindoeïsme is een in de eerste levensbeschouwing, die zo ver is verweven met de cultuur dat deze niet meer van elkaar te onderscheiden zijn.
Wat het Hindoeïsme nou precies inhoudt is moeilijk uit te drukken, dit komt voornamelijk doordat het geen stichter heeft.

o Ontstaan:
I. 2000 v.C. is het continent Europa-Azië 1 groot steppenland en wordt bewoond door Nomaden. Een groepen van deze nomaden de Bharatas. Ook wel Ariër trekt rond 1700 v.C. India binnen.
II. India werd toen al bewoond door stammen die al veel er al veel langer hebben gezeten. Verschillende culturen zijn o.a. de Dravidische in het zuiden en de Indus-cultuur in het noorden. De laatste heet ook wel Harappa of Mohenjodaro.
III. Proces van acculturatie vindt plaats tussen de culturen van India en de binnentrekkende Ariërs. Hieruit ontstaan het hindoeïsme waarbij de Ariërs bovenaan stonden. Dit proces duurde zon 300 jaar.
o Het hindoeïsme mag een wereldreligie worden genoemd omdat:
 Het veel invloed heeft gehad op de geschiedenis van Zuidoost Azië.
 Het 1 van de oudste religies is.
 Er veel Hindoes zijn.
 Invloed heeft gehad op andere religies zoals Boeddhisme en Jainisme.
o Vier periodes:
1. 1300-600 v.C.
Eerste tekenen van een religie in de vorm van een wereldbeeld en 4 boeken. Brahmanen staan hoog in de maatschappij, waardoor het ook wel het Brahmanisme wordt genoemd. Velen offers in de vorm van maaltijden en riten. En alles was afhankelijk van de brahmanen.
2. 600-800 n.C.
De schrijvers van de oepanishads zoeken naar een eigen manier van bevrijding en verlossing zonder offers en riten maar door eigen inspanning. Hierdoor zijn de basisbegrippen van het Hindoeïsme ontwikkeld. De religies Boeddhisme en Jainisme ontstaan uit het brahmanisme en vooral het boeddhisme heeft een grote invloed op India. Ook ontstaat er yoga in dit blok. Het streven naar persoonlijke verlossing en bevrijding.
3. 800-1800 n.C.
Hierin volgroeit het Hindoeïsme en heeft het de vorm gekregen waarin het momenteel nog steeds verkeerd. Ook vind de zoektocht naar de relatie met God plaats, bhakti. Het goddelijk wordt gezien als een 3 eenheid waarin de goden Vishnoe en Shiva heel belangrijk zijn. Bhakti heeft ook een rol gespeeld in de emancipatie van de lagere kasten, vrouwen en de outcast. En in 1857 verschijnen de Britten op het toneel.
4. 1800-nu
Niet veel veranderd. De Engelsen regeren in India. De tijd van Ghandi, die mensen aanspoort mbv. het Hindoeïsme naar een strijd voor hun onafhankelijkheid. In 1947 wordt India onafhankelijk en ook Pakistan scheid zich af.
o Symbolen:
 Aum → belangrijkste, amen. Mantra.
 Svastika → dynamiek van de kosmos. Zonnerad.
 Kamal → Wijsheid van de diepte van het leven. Lotus.
 Chakra → Levensrad en cyclische kijk op het leven. Wiel.
Hoofdstuk 2

o In India zijn vele tegenstellingen, hierdoor kan je je gaan afvragen of India wel een eenheid is. Dit is het wel, er zijn 3 redenen voor:
1. India is geografisch afgesloten van de rest van de wereld door 2 oceanen en een gebergte.
2. Het voorkoloniale gevoel van de Indiërs is ook een sterke factor. Het vechten voor onafhankelijkheid, tegenover het machteloos toekijken terwijl ze Pakistan verloren.
3. Maar de belangrijkste factor is simpelweg het Hindoeïsme. Zowel cultuur als religie. Dat veel invloed heeft op het dagelijks leven.
o Levensbeschouwingen ontstaan in India:
 Hindoeïsme
 Boeddhisme
 Jainisme
 Sikhisme
 Overige primitieve religies
o In India wonen ongeveer 11,4% moslims. Deze hebben India aangevallen vanaf 1000 n.C. met als doel het te veroveren. Het heeft de Indiase samenleving ook gevormd. De Taj Mahal bijvoorbeeld is gebouwd volgens Moslim bouwkunst.
Christenen zijn er niet veel te vinden. Het grootste gedeelte woont in het zuiden in de vorm van missionarissen en zendelingen.
o Na de Engelse kolonialisten zijn veel mensen naar de steden zoals Calcutta en Bombay vertrokken vanaf het platteland omdat daar door industrialisatie meer werk te vinden was, waardoor er veel krottenwijken zijn ontstaan.
Volgens de welvaartsmaatstaf van de VN leeft de gemiddelde Indiër op 4,5, tegenover de Nederlander die op 68,2 en de Amerikaan die op 100 leeft. De armoede wordt vooral veroorzaakt door invloeden van het kastenstelsel, grootgrondbezit en machtige banken.
o Het hindoeïsme is ook een factor van de blijvende armoede. Door het kastenstelsel is de motivatie weg om op een hoger niveau te presteren, dit wordt zelfs tegengewerkt. Je accepteert gewoon in welke kast je bent beland.
o Heilige Koe: symbool van solidariteit dat mensen moeten opbrengen voor dieren. Het kan een geïncarneerd mens zijn. Het is bovendien nuttig als: lastdier, vuilnisbak, grasmaaier, boter en melk leverancier en het vergt geen onderhoud.
 Mens en dier in dezelfde kringloop van leven en wedergeboorte.
 Mens en koe zijn op elkaar aangewezen.
o Het sikhisme is oorspronkelijk een religie die zocht naar een compromis tussen islam en hindoeïsme. De sikhs streven naar een onafhankelijke staat in de Punjab.
o Het jainisme heeft een grote invloed op de Indiase samenleving vooral vanwege het idee van geweldloosheid (amisha).
o Economisch achterstand komt door:
 Vroeger: dachten de mensen dat het kwam door de invloed van het hindoeïsme op de samenleving.
 Nu: denken de mensen dat het kwam door de politieke factoren → de Mogoltijd en de koloniale tijd.
o Benares = heilige plaats van het Boeddhisme (Varanasi).
o Punjab = daar woont de meerderheid van de Sikhs.
o Agra = Hier staat het islamitisch bouwwerk de Taj Mahal.

Hoofdstuk 3

o Jati = Indiase woord voor kaste en geboorte.
De familie, het kastenstelsel en de riten van het hindoeïsme zijn sterk met elkaar verbonden. De kasten verbinden de families en de riten de mensen onderling.
De familie is het belangrijkste in de Indiase samenleving. Deze families zijn opgebouwd als patriarchale samenlevingen. De vrouwen moet bij huwelijk het huis verlaten terwijl de man de bruid uit een andere familie mee naar huis neemt. Deze families zijn dan ook aanzienlijk groter dan in Nederland, simpelweg omdat het goedkoper is om met z’n 30 of 40 bij elkaar te wonen.
Joint familie = vrouw die trouwt met een andere familie verbindt deze met haar eigen.
De hechtheid van de familie wordt in stand gehouden door regelmatig bezoek. Er is ook veel meer respect van de kinderen tegenover de ouders. Het geboortecijfer in India is ook veel hoger dan in Nederland, hoewel vele pogingen van de regering om dit tegen te gaan.
o Kastenstelsel:
Omschrijving → Kaste is een bevolkingsgroep waar men door geboorte toe behoort, waarvan leden hetzelfde beroep beoefenen en de mensen zich verbonden voelen door middel van regels.
Kenmerken → Je komt in een kaste door geboorte en al je nakomelingen komen ook in dezelfde kaste. Een vrouw kan alleen van kaste veranderen als zij bereid is naar een lagere kaste te gaan. En elke kaste heeft zijn eigen regels. Het is eigenlijk verboden, maar is vooral op het platteland nogal heel goed zichtbaar.
o Kasten:
1. Brahmanen(priesters)
2. Kshatriya’s(leidinggevende)
3. Vaishya’s(zakenmensen)
4. Shoedra’s(arbeiders)
5. Outcast(onaanraakbare)
o Ontwikkeling van de kasten:
Er zijn 5 hoofdkasten, maar in werkelijkheid zijn er duizenden onder- en subkasten. Dit systeem is origineel ingevoerd door de Ariërs die daardoor wilden laten zien wat ze wilden. Samenwerken evengoed als overheersen van de Indiase Bevolking. Daarom zaten zij in de eerste 3 kaste en de Indiërs in de vierde en toen ook laatste, de outcast is er pas later bij gekomen.
o Mythe van de kasten:
Het kastenstelsel zou ontstaan uit de oermens/ kosmische mens.
 De brahmanen die woord verkondigen kwamen uit de mond.
 De kshatriya’s komen uit zijn armen omdat beschermen en strijden voor anderen.
 De vaishya’s uit de buik omdat zij eten verschaffen.
 De shoedra’s zijn geboren om te dien en komen daarom uit de voeten.
o De gedachte is hier achter dat een lichaam al zijn ledematen en organen nodig heeft om goed te kunnen functioneren.
o Dagelijkse riten:
Velen Hindoes/Indiërs gaan dagelijks in bad, dit heeft niet alleen met het klimaat te maken maar ook me de religieuze gedachte erachter namelijk die van het zuivering. De dag begint met een gebed, eindigt met een gebed. In elk huis hangt ook wel minstens 1 afbeelding van een god of godin. Of zelfs een aparte kamer die Poeja wordt genoemd en waar al het eten eerst wordt weggelegd voordat het door de familie wordt opgegeten. De gedachte hierachter is dat men de goden als gasten in hun huis ziet.

o Jaarlijkse riten:
Hindoes vieren veel feesten met soms weken voorbereiding. De belangrijkste zijn:
 Holifeest: een lentefeest dat met veel felle kleuren en enthousiasme wordt gevierd. Wordt door zowel outcast als brahmanen, hindoe of niet- hindoe gevierd.
 Divalifeest: gewijd aan de godin Laksmi, die over voorspoed en geluk waakt. Het is dan ook een enorm lichtfeest, met als symboliek de overwinning over het kwade/donker. Wordt ook door alle kasten gevierd.
o Riten levensloop:
 Begin: in 3de maand baadt de vrouw in water gemengd met vruchten dat moet zorgen dat het een zoon wordt. Rond het kraambed vuur met graankorrels die demonen moeten verdrijven. Verder is het naam geven, eerste knipbeurt, tocht naar buiten en baden belangrijk.
 Groei Volwassenheid: een brahmanen zoon wordt onderwezen uit de heilige geschriften als beloning voor zijn dagelijkse karweien. Dit onderricht kan 12 jaar duren en wordt afgesloten met een ritueel bad. Waarna de zoon een brahmanenkoord krijgt.
 Huwelijk: speelt zich ook af rond het vuur met graankorrels dat weer staat voor vruchtbaarheid. De vrouw wordt daarna naar haar nieuwe familie gebracht en over de drempel gedragen.
 Dood: altijd wordt het overleden familielid gecremeerd, waarbij de houtstapel, die besprenkeld is met boterolie, wordt aangestoken door de oudste zoon. Dit gebeurt meestal in de buurt van een rivier, waarover dan later ook de as wordt uitgestrooid.
o In de riten worden ook de familiesamenleving en het kaststelsel tot uitdrukking gebracht.
Hoofdstuk 4

o Het Hindoeïsme is een volksreligie, ontstaan uit een volk en gedragen door ene volk.
o Dharma: het woord is familie van “rite” en “orde” uit het Nederlands. Je kan het vertalen met orde, regelmaat, wetmatigheid, evenwicht, taak en plicht. Het gaat om de regelmaat in de natuur en in het leven van de mens. Voorbeeld: alles in de natuur moet verlopen als dharma, zoals de zon die standaard elke dag opkomt en ondergaat. Maar dharma is bijvoorbeeld ook een meester die lesgeeft aan leerling die op zijn beurt weer dharma invult met zijn plicht om hard te studeren. Als iets niet volgens dharma verloopt en er dus geen evenwicht is noemen ze dit A-dharma. Er is maar 1 dharma, want er is maar 1 orde. Maar die dharma is niet voor iedereen hetzelfde. De dharma is voor een verkoper anders dan voor een priester. Je dharma kan ook afhangen van je persoonlijk verleden/ vorig leven.
 regelmaat in natuur en wereld v/d mens. Evenwicht  door overeenstemming met plicht of taak. Er is een gemeenschappelijk dharma en iedereen heeft een persoonlijk dharma, wat ook wel sva-dharma wordt genoemd. Er zijn ook mensen die zich tegen hun dharma willen verzetten, het evenwicht willen verstoren. Dat wordt A-dharma genoemd.
o Karma: Zoals net is gezegd heeft je vorig leven ook invloed op je huidige leven. De daden die vroeger hebt gedaan zorgen ervoor dat je karma krijgt. Karma betekend ook letterlijk “daad”. Aan het einde van weer een leven komt je karma dan op een weegschaal te liggen. Heb je een overschot dan is het goed, heb je een tekort dan is het slecht. Een goed karma kan er voor zorgen dat het leven waar aan je wordt toegewezen beter is dan het vorige. Dit hoeft niet per se het eerstvolgende te zijn. Voor een slecht karma is het net andersom. Het karma is het geen dat van de mens overblijft na zijn dood. Dit bovenstaande regelt zichzelf allemaal, er komt geen God bij aan te pas. Het is dus iets totaal anders dan je noodlot of lot, want je kan werken aan je karma door goede dingen te doen.
 de dingen die je in je vorige leven hebt gedaan, komen terug in je volgende leven. Je dharma in dit leven hangt af v/d daden in je vorige leven. Karma is dus aan de ene kant de last die je uit je vorige leven meedraagt, maar aan de Andere kant ook je toekomst.
o Samsara: is hetzelfde als het welbekende reïncarnatie. Een regendruppel zit vast in de kringloop van uit de hemel vallen op aarde, dan naar de zee of rivier stromen om uiteindelijk weer te verdampen en naar de hemel terug te keren om weer opnieuw te beginnen. Dit doen de mensen ook. Deze kringloop van geboorte, verblijven op aarde, doodgaan en dan weder geboren te worden. Het betekend ook “in de stroom mee gaan”. Als wat je terugkomt op aarde is afhankelijk van je Karma. Je kan dus ook als een dier terugkomen, welk soort? Ook weer afhankelijk van je karma. Er is wel een verschil tussen een regendruppel en een mens, de mens kan en poging doen om uit de Samsara te ontsnappen, dit is wat hindoeïsme inhoudt. Een grootste poging om uit de kringloop te ontsnappen.
 eeuwige kringloop van dood en wedergeboorte. Het doel is verlichting. Hoe de mens kan ontsnappen aan deze eeuwige kringloop kun je verklaren door de begrippen atman, moksha en brahman.
o Atman: het doel van een hindoe is dus om de Samsara te doorbreken. Dit idee wordt bijgestaan door het idee dat binnenin elk mens een kracht of een “supermacht” zit die altijd hetzelfde blijft ondanks wederom geboren en wedergeboren te worden. Deze macht Atman. Het woord dat het dichtst bij de betekenis komt is Ziel. Je moet dan niet denken aan de christelijk visie van de ziel, maar aan woorden zoals ik, ego en zelf. Maar zelfs deze woorden voldoen die helemaal aan de beschrijving. Een uitleg kan misschien gevonden in de uitleg op blz. 47 over de 2 vogels in de boom. Ieder mens bestaat dus uit 2 “ikken”, 1 ik die altijd actief is en de andere die toekijkt. De supermacht wordt nooit aangetast door menselijke emoties, maar hanteert zijn macht in alle rust. Atman bestaat in elk wezen, geest, mens, god, helbewoner en dier. De kwaliteit van je Atman is weer gekoppeld je karma. Het doel is dus je atman te bevrijden en daarmee ook jezelf te bevrijden uit de kringloop van het leven.
 er is altijd een kern in je, die altijd hetzelfde blijft, je atman. Oftewel, je werkelijke ik.
o Brahman: de bron van alle leven, waaruit alles bestaat en in ieder wezen aanwezig is. Alle levensvormen zijn van origine goed omdat ze allemaal uit 1 goeie bron zijn ontsprongen. De Hindoes spreken ook van atman-brahman, de supermacht van goddelijk oorsprong die bij het ontstaan ook aanwezig was. Bij het zoeken naar atman moet men niet vertrouwen op het verstand maar op je lichaam, met behulp van yoga bijvoorbeeld.
 het goddelijk wat overal aanwezig is.
o Moksha: is de bevrijding uit zowel de samsara als de karma wet. Kan betekenen smokkelen. Als in je zelf uit de kringloop smokkelen, Het wordt ook wel eens vertaald als de hemel, of de staat waarin de atman geen omhulsel heeft. Het symbool van Moksha is ook een lege cirkel. Het geeft ook aan dat het niet goed in woorden te omschrijven is. Moksha kan alleen als mens bereikt worden. Het advies is dan ook gebruik je tijd goed, want wie weet wanneer je de stap uit de kringloop kan zetten.
 verlichting, de bevrijding uit de Samsara.

Hoofdstuk 5

o Er wordt wel eens gezegd dat het hindoeïsme ontelbaar veel goden heeft. Dit is over dreven. Wat er wel veel zijn in India zijn beeldjes en afbeeldingen van deze goden. En deze goden kunnen zowel mannelijk als vrouwelijk, dierlijk of menselijk, goed of slecht zijn.
o Wij noemen het hindoeïsme altijd een polytheïsme. Een hindoe zal het niet met je eens zijn. Wat al die goden samen vormen een eenheid van de Brahman. De goddelijke werkelijkheid is anders dan de menselijke werkelijkheid.
o Brahman bestaat uit 3 aspecten:
1. O ntstaan
2. B estaan
3. A fstaan
o Deze aspecten worden door Shiva, Vishnoe en Brahma. Als ezelsbruggetje is het in het Engels makkelijker te onthouden.
 G enerator  Brahma }
 O perator  Vishnoe } Trimoerti
 D estroyer  Shiva }
o Brahma: de grote god van de schepping, wordt afgebeeld met 4 hoofden en 4 armen en vaak zittend op een lotusbloem of een gans. Betekenis in de literatuur.
o Vishnoe: de instandhouder en de verlosser van de wereld, kent 10 vormen waarin hij op de aarde verschijnt, oftewel 10 avatares: ook wel incarnaties.
1. een vis
2. een schildpad
3. een everzwijn
4. een manleeuw
5. een dwerg
6. een reus
7. een koning genaamd Rama
8. een herdersjongen genaamd Krishna (!!! Belangrijkste en bekendste vorm!!!)
9. de Boeddha
10. Kalkin, verschijnt als een wit paard
o Shiva: figuur vol met tegenspraak, staat symbool voor de vernietigende en de scheppende krachten en is altijd omringd door enge wezens en op enge plaatsen te vinden.
o Schema Trimoerti(goddelijke werkelijkheid):
Naam Aspect Echtgenote Aspect Rijdier
Brahma Generator Sarasvati Wetenschap en kunst Hamsa (gans)
Vishnoe Operator Laksmi Liefde, geluk en welvaart Garoeda (zonnevogel)
Shiva Destroyer Parvati/Kali Dochter v/d bergen Nandi (stier)
o Van deze goden zijn Vishnoe en Shiva het belangrijkst, omdat het aspect van Brahma al gebeurt is. Zijn taak is voltooid.
o Shiva is ook de god van de yoga en ascese die door zelfcastratie de leert om baas te blijven over de eigen gevoelens zodat onvruchtbaarheid en duisternis worden verdreven.
o Tika = is een bijzonder teken dat een gelovige hindoe op zijn voorhoofd aanbrengt. Op de plek waar het derde oog hoort te zitten. Meestal bestaat hij uit oranje of rood poeder. Aanhangers van Vishnoe dragen andere tika’s dan aanhangers van Shiva.
o De tempel bestaat uit een huis voor goden: Cella, een toren: shikhara die de kosmische berg Soemeroe symboliseert, een open ruimte: Mandapa en een vak grotere binnenplaats met een toegangspoort: Gopuram.

Hoofdstuk 7

o In ons land wonen ongeveer 120.000 Hindoes, die grotendeels uit Suriname komen. Er zijn dus 2 migraties geweest. Die van India naar Suriname, einde 19e eeuw en die naar Nederland in 1974. De Hindoes belandde in Suriname omdat de Nederlanders slaven nodig om op hu plantages te werken en die kochten van de Engelsen die ze weer in hun kolonie India sjacherde.
o De slavernij werd op 1 juli 1863 afgeschaft. Maar er was nog steeds werk op de plantages dat nodig gedaan moest worden. De nieuwe serie slaven/werkers werd gevonden in India.
o De nieuwe slavernij was in principe hetzelfde als de oude. Hard werken voor een mager loon. Het verschil was dat deze keer de slaven een mogelijkheid hadden om terug te keren naar India. En dat deden ook velen. Maar na een gul gebaar van de Nederlandse regering kregen de Hindoes een klein stukje land ieder. En zo wisten ze zich toch op te werken in de Surinaamse samenleving.
o En toen Suriname in 1974 onafhankelijk van Nederland werd verklaard zagen velen in dat het slechter met Suriname zou gaan en besloten er 90.000 hindostanen naar Nederland te emigreren. Met de hoop op betere leefomstandigheden en de wens om te leven in een grotere welvaart. In Nederland waren al enkele hoog opgeleide zonen en dochters van de brahmanen in Suriname.
o Stromingen in Nederland:
1. Sanatan Dharm: “de eeuwige Dharma”, bevat 80% van alle Hindoes in Nederland, sterk traditioneel, dus met een kastenstelsel. Trouwen doet men met iemand uit dezelfde kaste. Eren alle aspecten van de Trimoerti met dagelijkse offers (poeja).
2. Arya Samaj: “vereniging van edelen”, opgericht in India door Swami Dayanda Sarasvati. In Suriname groter dan in India zelf. Geen beelden of afbeeldingen van goden aanwezig. Iedereen kan priester worden, ook vrouwen. Geen kastenstelsel aanwezig. (relatie tussen de Arya Samaj en Sanatan Dharm verloopt vreedzaam, feestdagen worden samen gevierd en men komt elkaar tegen op festivals enz.)
3. Goeroe Bewegingen: hierin staat een leermeester centraal, 2 bekendste zijn de Krishna en Sai Baba beweging.
o De Hindoes die uit Suriname zijn gekomen hebben zich moeten aanpassen op het gebied van de rol van de kaste, betekenis van de grote familie en het denken over onderwijs en opvoeding.
o Boeken van de Hindoes:
1. Veden = oudste boeken van het hindoeïsme, bestaan uit 4 bundels: Rig Veda, Sama Veda, Yajur Veda en Atharva Veda. (hoef je niet uit je hoofd te kennen)
2. Oepanishads = bevatten gesprekken tussen leerlingen en leermeesters over de grote levensvragen van de mens, zijn geschreven tussen 600 en 300 v.C.
3. Epen = stamt van epos af, dat heldengedicht betekend. Verhalen over de wereld van de goden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.