Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Ethiek

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1316 woorden
  • 1 december 2006
  • 105 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
105 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Levensbeschouwing Hoofdstuk 3 Inleiding Ethiek §2 De ethische optiek Optiek = een manier van hoe je naar iets kijkt (benadering). Ethische optiek = de benadering dat mensen (uiteindelijk) goed behoren te handelen. Normatieve uitspraken = uitspraken over hoe de werkelijkheid eruit zou behoren te zien. Empirische uitspraken = uitspraken over hoe de werkelijkheid feitelijk in elkaar steekt. “Wat bedoelen we met het woord ‘verantwoordelijkheid’?” • rekenschap geven - je wordt geacht een rechtvaardiging te geven voor je gedrag • taken of plichten - vooral gericht op ons handelen nu en in de toekomst • deugd - kwaliteiten die van een mens een goed mens maken
3 voorwaarden voor verantwoordelijkheid: - vrij zijn in handelen - kennis van een bepaalde zaak - vermogens of waardigheden om invloed uit te oefenen op een bepaalde situatie.
§3 Ethiek als wetenschap Waarden = opvattingen over wat uiteindelijk belangrijk is in het leven en nastrevenswaardig. Instrumentele waarde = een waarde die geen doel in zichzelf is, maar in dienst staat van een andere, hogere waarde. Intrinsieke waarde = waarde in zichzelf, dus zonder verder extern doel. Normen = bepaalde verwachtingen over het gedrag van mensen. Moraal = waarden en normen samen. Moraal is het geheel van feitelijk aanwezige waarden en normen bij een individu, bij een bepaalde groepering, dan wel in de samenleving in zijn geheel. Ethiek als wetenschap = kritisch nadenken over de moraal, vanuit een oogpunt dat het goede gedaan behoort te worden. Ethisch absolutisme = onafhankelijk van plaats, tijd en omstandigheden - beschrijvende = geeft aan dat er waarden zijn die feitelijk altijd gelden + dat achter de soms tegenstrijdig lijkende gedragingen van mensen bepaalde gemeenschappelijke waarden en doeleinden liggen - voorschrijvende = benadrukt dat ieder mens zich moet houden aan bepaalde universele waarden. Ethisch relativisme = waarden en normen relatief. Gaat er vanuit dat waarden en normen afhankelijk zijn van de context waar binnen mensen handelen. Moraal is afhankelijk van een aantal factoren zoals tijd, plaats, omstandigheden en sociale groepering. §4 Oordelen binnen ethiek: ethische visies Ethische visies = - Opvattingen over hoe wij ons behoren te gedragen (bieden hulp bij ethische problemen. - Standpunten die kunnen worden ingenomen binnen en vanuit de ethische optiek. - Gebruikt om handelen te rechtvaardigen. Gevolgenethiek = - Wanneer je bij het zoeken van een ethische oplossing naar de gevolgen kijkt. - Het gaat hierbij om het objectieve gevolg van de daad. Het resultaat staat centraal in de gevolgenethiek
Gevolgenethische visies kan men indelen in: • Hedonisme = - Een ethische visie die er vanuit gaat dat die beslissing of handeling ethisch juist is die in zijn gevolgen het meeste genot oplevert. - Epicurus (341- 271 v. Chr.) : belangrijk vertegenwoordiger van het klassieke hedonisme  benadrukte dat dat ook een goede zaak is: mensen behoren van het leven te genieten - Thomas Hobbes (tussen 17e + 18e eeuw): ging er vanuit dat de mens – naast een streven naar zelfbehoud – steeds opzoek is naar een optimaal genot voor zichzelf. ‘Ethiek een vorm van egoïsme’ • Eudemonisme = - vervangt het woord ‘lust’ door het woord ‘geluk’ - definitie gelukzaligheid: het gevoel van welbehagen, dat het gevolg is van een zich
in harmonie weten, zowel innerlijk in en met zichzelf als met
zijn omgeving. - geluk het hoogste goed - sociaal-eudemonisme: het geluk van allen in het geding • Utilisme = - ethische theorie die er vanuit gaat dat die handeling of beslissing ethisch juist is die in zijn gevolgen het meeste nut oplevert. - in ogen van utilisten bevordert nuttigheid uiteindelijk het geluk van alle mensen. Hierdoor heeft het veel verwantschap met (sociaal-)eudemonisme. Beginselethiek = - de bedoeling van de handelende persoon staat centraal. - in de praktijk gaat het bij beginselethische visies vaak om een bepaald beginsel dat als uitgangspunt genomen wordt voor de ethische beoordeling. - de belangrijkste richting binnen de Beginselethiek is de ethiek van de filosoof Immanuel Kant (tussen 18e + 19e eeuw). • Kant = - het gaat om de goede wil van degene die de handeling stelt. - echt ethisch handelen kan in de ogen van Kant alleen maar op basis van menselijke vrijheid. - volgens Kant is een handeling pas ethisch goed als zij geschiedt uit plichtsbesef: instelling behoort te zijn bewust het goede te doen. - maakt onderscheid tussen handelen uit ‘plicht’ en handelen uit ‘neiging’  handelt uit eigenbelang. - Kant hanteert één centraal beginsel  waardigheid van de menselijke persoon: je mag de ander nooit uitsluitend als middel gebruiken maar steeds ook als doel in zichzelf. Deugdenethiek = - gezindheid van degene die handelt staat centraal - legt nadruk op dat de bedoelingen en de motieven van degene die handelt, goed behoren te zijn. - deugden: kwaliteiten die een mens tot een goed mens maken; is een aspect van de mentaliteit, de gezindheid van de persoon. - Plato (427-347 v. Chr.): sprak over 4 kardinale deugden: - wijsheid - dapperheid - matigheid - rechtvaardigheid - andere deugden die vaak genoemd zijn in de geschiedenis van de ethiek: - eerlijkheid - waardigheid - betrouwbaarheid - vroomheid - rechtschapenheid - zachtmoedigheid - bij deugdenethiek gaat het om de vraag ‘Wat voor mens wil ik zijn?’ - opvoeding speelt belangrijke rol • elke gemeenschappelijke levensbeschouwing hangt een aantal waarden aan die voor
haar centraal staan. Een levensbeschouwing geeft onder andere antwoord op de vraag
wat belangrijk is in het leven en hier raken we het begrip ‘waarde’. Het begrip levensbeschouwing is een meer omvattend begrip dan het begrip moraal. Christelijke ethiek = - dé christelijke ethiek bestaat niet - drie richtingen binnen de christelijke ethiek i.v.m. de bijbel: - normen rechtstreeks uit de bijbel: De mens heeft te doen wat in de bijbel staat geschreven - perspectieven voor de moraal uit de bijbel: Men kan uit de wijze waarop de bijbel normen ontwikkelde voor de toenmalige situatie, een perspectief (richting) afleiden in welke richting christenen moeten zoeken voor hedendaagse vraagstukken. - alleen levensbeschouwelijke kaders uit de bijbel: Christenen moeten precies zoals alle mensen uitsluitend met behulp van hun verstand oplossingen vinden voor morele vraagstukken. §5 Ethiek als proces Vijftal aspecten: - Ethische gevoeligheid: ethische juist handelen gaat vooraf door een besef van de ‘morele gevoeligheid’ van een bepaalde situatie. Morele gevoeligheid: het besef dat er bepaalde rechten of belangen van anderen in het geding zijn bij een bepaalde situatie. - Ethische analyse (6 stappen): Fase 1: in deze fase wordt een case geformuleerd waarin morele aspecten een rol spelen. Fase 2: welke optieken spelen een rol. - economische optiek: met zo weinig mogelijk middelen een zo groot mogelijke opbrengst realiseren. - juridische optiek: we dienen te denken en te handelen volgens door de overheid vastgelegde regels. - ethische optiek: we horen het uiteindelijk goede te doen. Fase 3: hier bekijken we welke waarden een rol spelen in deze case. Fase 4: we kunnen nu komen tot een voorlopige formulering van het ethische probleem. Fase 5: welke stakeholders (belanghebbenden bij een bepaalde situatie) spelen een rol. Fase 6: hier gaat het om de vraag naar de morele verantwoordelijkeheid. Wie kunnen er wezenlijke invloed uitoefenen op de beslissing die wordt genomen en wie kan invloed uitoefenen op de uiteindelijke beslissing. - Ethisch oordeel: ethische code = geeft regels voor hoe je met ethische problemen moet omgaan. Leveren aanknopingspunten voor het oplossen van het probleem. - Ethische motivatie: Wanneer je een ethische mening hebt, hoor je de daad bij het woord te voegen. Drempels: 1. gemakzucht

2. eigenbelang
3. je voelt je niet verantwoordelijk
4. de invloed van de omgeving
Om een standpunt om te zetten in daden heb je een sterke wil nodig en moed. Voorbeeldfiguren: personen die idealen hebben en ook stáán voor hun idealen. - Ethische handelen: Bij ethiek gaat het er om dat je je oordeel omzet in een bepaalde handeling. Ethische communicatie: dient een aantal voorwaarden te voldoen - openheid - gelijkheid - duidelijkheid - redelijkheid
Stappenmodel: Communicatie
Fase 1 Het formuleren van de case
Fase 2 Welke optieken spelen een rol? Fase 3 Welke waarden spelen een rol? Fase 4 Wat is het ethisch probleem? Fase 5 Welke stakeholders spelen een rol? Fase 6 Wie is moreel aanspreekbaar? Fase 7 Welke aanknopingspunten geeft de ethische code? Fase 8 Het formuleren van een oplossing
a. standpunt
b. argumenten
c. waarom niet andere standpunten?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.