De Islam

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • vwo | 1782 woorden
  • 23 januari 2015
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
8 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

1. De studie van de islam

1.1 Dé islam?

De islam is ontstaan in de 7e eeuw na chr. in Arabië. Vanuit de Arabische cultuur kwam de islam al snel terecht in niet-Arabische culturen. En elke nieuwe cultuur zal een ander gezicht geven aan de islam.

Vanaf 661 na Chr. zijn er soennieten (85%) en de sji’ieten (10%). Dat is 30 jaar na de dood van (de profeet) Mohammed.

Normatieve islam = het geheel van basisbegrippen van de islam.

2. Inleiding

Het woord islam is afgeleid van de medeklinkers slm en betekent ‘overgave’ of ‘onderwerping’ en heeft ook de klank van ‘vrede’ in zich.

De islam zou je kunnen vertalen met ‘onderwerping (aan God) om vrede te bereiken’. Moslim betekent letterlijk ‘hij die zich onderwerpt om vrede te bereiken’.

Omdat in de islam niet de stichter Mohammed maar God centraal staat, zijn voor moslims de termen mohammedanisme en mohammedaan een gruwel.

De vraag ‘Allah of God?’ is niet alleen een kwestie van afspraak, maar vooral een kwestie van gevoel.

2.1 de islam in cijfers

De islam is de 2e religieuze levensbeschouwing in de wereld en de 3e religieuze stroming in ons land.

De verwachting is dat de moslim in Nederland de komende jaren zal blijven groeien en de christelijke stromingen zullen dalen. Dit komt door het volgende:

  • Door de Marokkanen en Turken die in Nederland een gezin stichten en minder aan immigratie van moslims.
  • Moslimse jongeren blijven hun geloof vaker trouw dan christelijke jongeren.

2.2 De islam op de wereldkaart

  1. Indonesië
  2. Libië
  3. Tunesië
  4. Egypte
  5. Turkije
  6. Marokko
  7. Irak
  8. Iran
  9. Oman
  10. Afghanistan
  11. Saoedi-Arabië
  12. Syrië
  13. Somalië
  14. Pakistan
  15. Mauritanië
  16. De VAR
  17. Malie
  18. Algerije

2.3 Beeldvorming en islam

Het beeld dat niet-moslims van de islam hebben wordt voor een belangrijk deel door de manier waarop de nieuwsmedia informatie geven (vaak negatief). De islam wordt gemakkelijk in verband gebracht met de vijand, met geweld, fundamentalisme (als je je uitgangspunten zeer serieus neemt en je niet aanpast aan de veranderde omstandigheden in de tijd. Mensen die dus niet net zoals jou zijn, overtuigen van je geloof. En ze het kwalijk nemen dat ze niet zijn zoals jij) en terrorisme.

In de beeldvorming over de islam lijkt in Nederland alles samen te komen in de discussie over het gebruik van gezicht- en lichaamsbedekkingen bij moslims.

Niet-moslimse Nederlanders zien in het hoofddoekje of de sluier als het beeld van de islam als een onaangepaste religie. Ze denken dat een moslima kiest voor die gezicht- en/of lichaamsbedekking omdat:

  • Ze daartoe door haar vader of man wordt verplicht.
  • Ze zich, sinds 11 september 2001, zo in een hoek gedreven voelt dat ze zich wil provoceren (verstoppen).
  • Ze puberaal bezig is en net als andere pubers op zoek is naar grensen en taboes.
  • Ze pionier is van een derde feministische golf en zich, als de tegenpool van de hedendaagse lustobjecten, verzet tegen de doorgeschoten seksualiseren van de samenleving (kortom tegen het seksualiseren van de samenleving).

Hoe komt het dat het islambeeld van de niet-moslimse Nederlanders zo sterk afwijkt van het islambeeld van moslims zelf?

  • Nederland is een sterk geseculariseerd land waarin godsdienst in de eerste plaats een privé-aangelegenheid is geworden. De religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen worden niet in het openbaar uitgedragen.
  • Er is al een eeuwenlange geschiedenis van beeldvorming over de islam in Nederland (negatief).
  • Zowel moslims als niet-moslims hebben de neiging de eigen opvatting als norm te zien voor iedereen, terwijl dé islam niet bestaat.

3. Mohammed

De stichter van de islam is Mohammed. Met stichter wordt bedoeld: hij die de beslissende invloed heeft gehad op het ontstaan van de levensbeschouwing en (wereld)religie.

Voor de moslims is Mohammed op de 1e plaats een profeet omdat hij gesproken heeft namens God. Mohammed is de laatste profeet, hij sluit de rij van profeten af.

Volgens moslims moet je Mohammed niet eren, omdat hij ook mens van vlees en bloed is.

Toch is het beeld van Mohammed, vanwege zijn enorme invloed op het ontstaan van de islam, in de loop van de geschiedenis niet vrij gebleven van legendevorming.

Mohammed leefde op de grens van de 6e en 7e eeuw na chr. in Arabië. Over zijn leven weten we veel, helemaal vergeleken met de stichters van andere religies.

De hadieth bevat verhalen over Mohammed waarin feiten en legenden over Mohammed soms in elkaar overlopen. De legenden over Mohammed benadrukken steeds het profeetschap van Mohammed en zijn zo steeds weer uitdrukking van de islamitische geloofsbelijdenis.

Historische bronnen over Mohammed

Er zijn 2 historische bronnen over Mohammed: de koran en de hadieth.

De koran is de oudste bron en bevat gegevens over het leven en de leer van Mohammed. Maar de koran bevat geen compleet en afgerond levensverhaal van de profeet.

Het moslimse levensverhaal over Mohammed staat in de hadieth, de traditieliteratuur over het leven van de profeet.

De hadieth

De hadieth is niet geopenbaard, maar een menselijk product dat onderzocht kan worden op betrouwbaarheid wat betreft de gegevens over Mohammed.  Historisch onderzoek naar het leven van Mohammed richt zich in de islamwereld niet op de mededelingen zelf over Mohammed, maar de betrouwbaarheid van de schakels. Die mededelingen en schakels staan in de hadieth. Ze vragen zich af: “Zouden de schakels ook werkelijk contact met elkaar gehad hebben?”

Mohammed als profeet én staatsman in Medina: 622

In 662 wilde Mohammed de banden met Mekka verbreken.

Vaak noemt men deze hidjra van Mohammed een ‘vlucht’, maar het was een goed voorbereide emigratie. Deze hidjra betekende zo veel voor de islam, dat 662 het 1e jaar van de moslimse jaartelling zou worden. Op de plek waarnaar hij emigreerde werd hij staatsman.

4. Geschiedenis

Sjaria

De sjaria is de moslimse wet. Wie zich houdt aan de sjaria zal geluk vinden.

In de sjaria wordt geregeld hoe de moslim moet omgaan met God en (alle) andere mensen.

De wetten hebben betrekking op:

  • Het huishoudelijke leven (besnijdenis, huwelijk, kleding, muziek, drank, het eten van vlees).
  • Het godsdienstige leven.
  • Het sociale leven (huwelijksrecht, vermogensrecht, rechtspleging, strafrecht, de relaties met niet-moslims).

De koran en de hadieth vormen 2 belangrijke bronnen van de moslimwet. Maar die is te veranderen. Elke tijd brengt immers nieuwe problemen met zich mee die op een eigentijdse manier moeten worden opgelost. Daarom zijn er, naast de koran en de hadieth, nog 2 bronnen voor de sjaria. Bron 3 is de overeenstemming die geleerden met elkaar bereiken in het bestuderen van de koran en de hadieth.

In de sjaria ligt dus niet alles voor eeuwig vast. Over de vraag hoe groot de ruimte is voor de eigentijdse veranderingen wordt onder moslimgeleerden al gediscussieerd vanaf de invoering van de sjaria.

De invoering van de moslimse wet, die zou moeten gelden voor alle moslims, is in de geschiedenis een onbereikbaar ideaal gebleken. Dit komt door de verschillende hoofdstromen, bronnen en meningen.

Soennieten en sji’ieten

Het uiteengaan van de moslims in 622 in deze 2 stromen heeft niet zozeer te maken met diepgaande meningsverschillen op levensbeschouwelijk gebied, maar met een verschil van mening over het hoogste leiderschap. Moest Mohammed opgevolgd worden door iemand uit zijn familie of door iemand die voor de moslimse gemeenschap naar voren werd geschoven?

  • De sji’ieten gaan er ook vanuit dat de opvolgers van Mohammed zowel een religieus leider als een politiek leider zijn.
  • De soennieten laten zich leiden door het voorbeeld van de profeet (soenna) en door de overeenstemming die in de groep van moslims bereikt wordt.

Jeruzalem, de navel van de wereld

  • Voor joden is Jeruzalem de plaats midden in het gebied dat God aan het volk van Abraham had beloofd.
  • Voor christenen is Jeruzalem een heilige stad, omdat Jezus hier heeft geleefd, is veroordeeld en gestorven is aan het kruis om op de 3e dag na zijn dood te verrijzen.
  • Voor moslims is Jeruzalem een heilige stad, omdat dat het vertrekpunt was van Mohammeds hemelreis en omdat dat de plaats was waar Abraham zijn zoon had willen offeren.

Het heilige boek van de moslims is de koran. Wie de islam wil kennen, moet de koran lezen. Hij moet hardop worden voorgelezen.

Hij is te beschouwen als een brief door God geschreven aan de mensheid.

De koran wordt ook wel de openbaring of het openbaringsboek genoemd, omdat deze ‘brief’ in stukjes en beetjes tussen 610 en 632 aan Mohammed geopenbaard is.

Feiten over de koran

Waarschijnlijk is de koran tijdens het leven van Mohammed slechts fragmentarisch opgeschreven.

Naast de geschreven openbaringen kende een aantal tijdgenoten van Mohammed de openbaringen – vaak in talrijke kleine varianten - uit het hoofd. Zij werden de ‘dragers van de koran’ genoemd.

Opeen gegeven moment werd de koran geheel opgeschreven.

Omgaan met de koran

De koran is bedoeld om op de juiste wijze te worden voorgedragen.

Een aantal gedragsregels:

  • De koran mag eigenlijk niet vertaald worden.
  • Voordat men een ‘echte’ koran ter hand neemt, moet men de rituele wassingen verrichten (ze moeten zich eerst wassen).
  • Men mag de koran nooit zomaar ergens neerleggen, maar op een schone plaats, meestal op een lage standaard of lessenaar.
  • In moskeeën en huizen is het koranwoord de voornaamste vorm van versiering (kalligrafeerkunst). Het is verboden om afbeeldingen te maken of te bezitten.
  • Het wordt aanbevelen om iets uit de koran te lezen, voordat men ergens aan begint.
  • Sommige teksten hebben speciale kracht voor bepaalde gelegenheden. Deze teksten worden in een kokertje als amulet of talisman op de linkerarm of om de hals gedragen.

6. Levensbeschouwing

De 5/6 zuilen

Mohammed was een idealist die een goed oog had voor de realiteit van de dag. Hij zag in dat om te komen tot een solidaire, monotheïstische samenleving er méér nodig was dan het formuleren van geloofspunten.

Daarom ontwikkelde hij 5 zuilen, vijf concrete plichten waaraan elke moslim van goede wil zich kan houden.

1.    De geloofsbelijdenis (de sjahada):

Er is geen god dan God en Mohammed is Gods gezant. Er is 1 god, Mohammed is de profeet.

2.    Het rituele gebed (de salaat):

5x per dag bidden, richting Mekka.

3.    De armenbelasting (de zakaat):

       Een deel van je salaris geven aan armen.

4.    Het vasten tijdens de maand ramadan:

Volwassen moslims die een goede gezondheid hebben mogen tijdens ramadam niet eten, drinken, roken, parfum gebruiken en seksuele handelingen verrichten.

5.    De bedevaart (de haddj):

       naar de Ka’ba in Mekka (pelgrimstocht).

6.    De heilige oorlog (de jihad):

       Andere mensen (proberen te) activeren om ook moslim te worden.

Islam fundamentalisme en islamisme Zie bladzijde 81.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.