Overzicht voornaamwoorden

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas aso | 489 woorden
  • 20 maart 2017
  • 88 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
88 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Voornaamwoorden

Gebruik

Vertaling

Opmerkingen

Persoonlijke voornaamwoorden

ego

tu

nos

vos

zelfst.

ik

jij, u

wij

jullie, u

De nominatief wordt alleen gebruikt als het ond. nadruk heeft.

Bezittelijke voornaamwoorden

meus, -a, -um

tuus, -a, -um

noster, -tra, -trum

vester, -tra, -trum

suus, -a, -um

bijv.

mijn

jouw, je, uw

onze, ons

jullie, uw

zijn, haar, hun

Als een bezittelijk voornaamwoord voor zijn dominant staat, heeft het nadruk.

Vragend voornaamwoord

quis, quae, quid

qui quae, quod

zelfst.

bijv.

wie ?; onz. wat?

welk(e)?

Quis en quid zijn altijd zelfst. De overige vormen kunne ook bijvoeglijk zijn

Aanwijzend voornaamwoord

is, ea, id

zelfst. / bijv.

terugwijzend: die, dat; zelfst. past meestal de vertaling met een per-soonlijk of een bezit-telijk vnw.

De vormen van is verwijzen nooit naar het onderwerp van de zin.

hic, haec, hoc

terugwijzend: die/dat

ruimtelijk:         deze/dit

                          … hier

(=hier bij mij)

iste, ista, istud

ruimtelijk: die/dat

                    ... daar

(=daar bij jou)

ille, illa, illud

terugwijzend:   die/dat

ruimtelijk:          die/dat

                            … daar

(=daar bij hem)

idem, eadem, idem

dezelfde, hetzelfde

ipse, ipsa, ipsum

… zelf; precies, juist, net

Betrekkelijk voornaamwoord

qui, quae, quod

die, dat

NGG: een betrekkelijk voornaamwoord ont-leent genus en getal aan zijn antecedent; de naamval wordt bepaald door zijn functie in de betrekkelijke bijzin

Verbindend betrekkelijk voornaamwoord

vorm van qui =

et + vorm van is

zelfst./bijv.

en hij, zij …

Het verbindend betrek-kelijk voornaamwoord staat altijd in het eerste zinsdeel van de zin.

Onbepaald betrekkelijk voornaamwoord

vorm van qui=

vorm van (is) qui

zelfst.

wie (= degene die);

onz. wat (= datgene wat)

quicumque, quaecumque, quodcumque

zelfst.

al wie; onz. al wat

quisquis,

quidquid

zelfst.

al wie

al wat

Onbepaald voornaamwoord

aliquis, aliqua, aliquid

aliqui, aliqua, aliquod

zelfst.

bijv.

iemand; onz. iets

een of ander

Aliqua is de vorm voor de nom. vr. enk. en de nom./acc. onz. mv.

Na si en nisi wordt het voorvoegsel ali- weggelaten: si quis = si aliquis.

quidam, quaedam, quiddam

quidam, quaedam, quoddam

zelfst.

bijv.

(een bepaald) iemand

een bepaalde, een zekere

Net als bij de verbuiging van idem val voor een -d- de   -s- soms weg en verandert de -m- in een -n-

quisquam, quicquam

zelfst.

(ook maar) iemand

(ook maar) iets

quisque, quaeque, quidque

zelfst.

ieder

Quisque (nom. m. enk.) kan zowel zelfstand als bijvoeglijk zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.