Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

les 3 t/m 7a

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas vwo | 697 woorden
  • 14 april 2013
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
10 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!

Les 3a:

Het Latijn heeft geen lidwoorden. In een vertaling moet je die er zelf bijzetten.

 Les 3b:

In het Latijn heeft een zelfstandig naamwoord verschillende uitgangen.

De verschillende vormen of naamvallen van een woord hebben een naam. Hieronder een schema van 2 naamvallen en hun functie.

Vorm

Functie

Nominativus

1. Onderwerp

2. Naamwoordelijk gezegde

Accusativus

Lijdend voorwerp

Les 3c:

Latijnse zelfstandige naamwoorden kunnen worden ingedeeld in verschillende groepen:

1. Woorden die in de Nominativus eindigen op –a. Zoals filia.

2. ~Woorden die in de Nominativus eindigen op –us. Zoals dominus.

~Woorden die in de Nominativus eindigen op –um. Zoals bellum.

3. Woorden die in de Nominativus eindigen op een andere uitgang dan –a, -us en –um. Zoals urbem.

 

1. Filia-groep

2. Dominus-groep/ bellum-groep

3. Urbs-groep

Nominativus

Filia

Dominus bellum

Urbs

Accusativus

Filiam

Dominum bellum

Urbem

Les 4a:

Alle latijnse zelfstandige naamwoorden hebben een geslacht: mannelijk, vrouwelijk of onzijdig.

Met de volgende regels kun je het geslacht vaststellen:

1. Een zelfstandig naamwoord dat een man of een mannelijk dier aanduidt, dat geld ook voor de vrouwelijke woorden.

2. Als je regel 1 niet kunt toepassen, moet je kijken naar de uitgang in de Nominativus enkelvoud. Een –a als uitgang is het meestal vrouwelijk, een –us als uitgang is meestal mannelijk. En een –um is altijd onzijdig.

3. Achterin het lesboek is een lijst van alle woorden en daar staat het geslacht ook achter.

Les 4b:

Een bijvoeglijk naamwoord heeft altijd dezelfde naamval en hetzelfde geslacht al het zelfstandig naamwoord waarmee het verbonden is. Zo verbuig je bijvoeglijk naamwoorden:

 

Mannelijk

Vrouwelijk

Onzijdig

Nominativus

Bonus pulcher

Bona pulchra

Bonum pulchrum

Accusativus

Bonum pulchrum

Bonam pulchram

Bonum pulchrum

Een voorzetsel heeft altijd een vaste naamval bij zich.

Les 4c:

Een bijvoeglijk naamwoord kan op 3 manieren worden gebruikt:

1. Zuiver bijvoeglijk. Het staat voor of achter het zelfstandig naamwoord waarmee het verbonden is.

2. Als naamwoordelijk deel van het gezegde.

3. predicatief, bijv. timida cogitat (bang denkt zij) in deze zin zegt het bijvoeglijk naamwoord timida zowel iets van zij (het onderwerp van cogitat) als cogitat zelf.

Les 5a:

De 3e persoon meervoud van een werkwoord herken je aan de uitgang –nt. Het hele werkwoord (infinitvus) heeft de uitgang –re.

Les 5b:

Bijvoeglijk naamwoord-type: fortis. De bijvoeglijke naamwoorden of –is. Die verbuig je zo:

 

Mannelijk/vrouwelijk

Onzijdig

Nominativus enkelvoud

Fortis

Forte

Accusativus enkelvoud

Fortem

Forte

Les 5c:

Latijnse werkwoorden kunnen we in verschillende groepen worden onderverdeeld.

1. de werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -a. (saluta-t)

2. de werkwoorden waarvan de stam eindigt op een –e. (terre-t)

3. de werkwoorden waarvan de stam eindigt op een medeklinker. (mitt-i-t)

4. de werkwoorden waarvan de stam eindigt op een –i. (audi-t)

Zo vervoeg je ze:

3e persoon enkelvoud

Salutat

Terret

Mittit

Audit

3e persoon meervoud

Salutant

Terrent

Mittunt

Audiunt.

 Les 6a:

Meervoud in Nominativus en Accusativus van zelfstandige naamwoorden:

 

1. filia-groep

2. dominus- groep

Bellum groep

3. urbs groep

Nomen-groep.

Nom. Ev.

Filia

Dominus

Bellum

Urbs

Nomen

Nom. Mv

Filiam

Dominum

Bellum

Urbem

Nomen

           

Nom. Mv.

Filiae

Domini

Bella

Urbes

nomina

Acc. Mv.

Filias

Dominus

Bella

Urbes

nomina

 Bijvoeglijke naamwoorden:

 

Mannelijk

Vrouwelijk

Onzijdig

Mnl./vrl.

Onz.

Nom. Ev.

Bonus pulcher

Bona pulchra

Bonum pulchrum

Fortis

Forte

Acc. Ev.

Bonum pulchrum

Bonam pulchram

Bonum pulchrum

Fortem

Forte

           

Nom. Mv.

Boni pulchri

Bonae pulchrae

Bona pulchra

Fortes

Fortia

Acc. Mv.

Bonos pulchros

Bonas pulchras

Bona pulchra

Fortes

fortia

 Les 6b:

De verleden tijd word in het Latijn praesens genoemt, die je kunt herkennen aan de –v- achter de stam en voor de persoonsuitgang.

3e persoon enkelvoud verledentijd uitgang: -v-it

3e persoon meervoud verledentijd uitgang: -v-erunt.

Je kunt de verledentijd op 2 manieren vertalen bijv. audivit: hij hoorde, hij heeft gehoord.

 Les 7a:

De volledige vervoeging van het praesens van de a-, e-, medeklinker- en i-stam gaat als volgt:

 

a-stam

e-stam

Medeklinker-stam

i-stam

Ik

Saluto

Terreo

Mitto

Audio

Jij

Salutas

Terres

Mittis

Audis

Hij/zij/het

Salutat

Terret

Mittit

Audit

Wij

Salutamus

Terremus

Mittimus

Audimus

Jullie

Salutatis

Terretis

Mittitis

Auditis

Zij

salutant

Terrent

Mittunt

Audiunt

         

Infinitivus

Salutare

Terrere

Mittere

audire

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.