Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Grammatica

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas vwo | 2992 woorden
  • 3 december 2008
  • 198 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
198 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Latijn Grammatica Fortuna
a. Hoofdstuk 3
Lidwoord:
• Het Latijn heeft geen lidwoord. In een vertaling moet het vaak aangevuld worden.
Onderwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde.
• Onderwerp (subject) en naamwoordelijk deel van het gezegde (praedicaatsnomen) zijn functies van een zin.
Uitgangen
• In het Latijn kan een zelfstandig naamwoord (substantivum) verschillende uitgangen hebben. ( deus deum)
Naamvallen

• Een ander woord voor vorm is naamval
• Verschil in uitgang van een woord wordt verklaard door de functie van het woord in de zin.
• Verschil in vorm wijst op een andere naamval.
• Onderwerp subject deus nominativus
• Nominativus wordt ook gebruikt als woord de functie heeft van naamwoordelijk deel van het gezegde praedicaatsnomen
• Lijdend voorwerp object deum accusativus herkenbaar aan de uitgang –m


Vorm of naamval Functie ( woord of zinsdeel in een zin heeft een functie)
Nominativus 1. onderwerp ( subject)
2. naamwoordelijk deel van het gezegde ( praedicaatsnomen)
Accusativus lijdend voorwerp ( object)
herkenbaar aan de uitgang -m

Niet iedere Latijnse zin heeft een onderwerp. Je moet dan een onderwerp aanvullen. Meestal is dat het onderwerp van de zin ervoor. ( In Italia Mars regnat: galeam habet. In Italië regeert Mars, hij heeft een helm.)

Werkwoorden (verbum)

• 3de persoon enkelvoud (singularis): herkenbaar aan de uitgang –t (persoonsuitgang van het werkwoord)
• Werkwoorden staan meestal achteraan in de zin.

Latijnse zelfstandige naamwoorden kun je indelen in verschillende groepen (declinaties)
groepen filia-groep
-a dominus-groep
-us belllum-groep
-um
Accusativus en nominativus van deze groep altijd gelijk. andere uitgang
urbs-groep
accusativus altijd –em
nominativus verschillend.
nominativus filia dominus bellum urbs
accusativus filiam dominum bellum urbem

b. Hoofdstuk 4
Elk zelfstandig naamwoord (substantivum) heeft een geslacht:
1. mannelijk masculinum
2. vrouwelijk femininum
3. onzijdig neutrum
Geslachtsregels:
1 zelfstandig naamwoord (substantivum) dat een man of een mannelijk dier aanduidt is mannelijk (masculinum)
2 zelfstandig naamwoord (substantivum) dat een vrouw of een vrouwelijk dier aanduidt is vrouwelijk (femininum)

3 Als regel 1 en 2 niet toe te passen zijn: Kijk naar de uitgang van een zelfstandig naamwoord in de nominativus enkelvoud.
a zelfst. nw eindigend op –us meestal mannelijk
b zelfst. nw. eindigend op –um altijd onzijdig
c zelfst. nw eindigend op –a meestal vrouwelijk
4 Van een aantal woorden is geslacht niet met deze regels te bepalen. Kijk hiervoor achter in de alfabetische woordenlijst. ( mnl. vrl. onz.)

Bijvoeglijke naamwoorden ( adjectivum/adiectiva)
1 Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord.
2 Een bijvoeglijk naamwoord kent ook een nominativus- en accusativus-vorm
3 Bijvoeglijke naamwoorden hebben ook aparte vormen voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.
4 Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd in dezelfde naamval als het zelfstandig naamwoord waarmee het verbonden is. ( congrueert met zelf. nw.)
mnl. vrl. onz. mnl. vrl. onz.
nominativus bonus bona bonum pulcher pulchra pulchrum
accusativus bonum bonam bonum pulchrum pulchram pulchrum

5 Een bijvoeglijk naamwoord kun je op twee manieren gebruiken:

a Zuiver bijvoeglijk  voor of achter het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. bijv. vir bonus, veram causam
b Als naamwoordelijk deel van het gezegde bijv. vir est bonus, carcer obscurus est.

Voorzetsel ( prepositie)
Een voorzetsel heeft altijd een vaste naamval bij zich. ( zie hoofdstuk 7)

c. Hoofdstuk 5
Meervoud van het werkwoord ( 3de persoon meervoud pluralis)
• herkenbaar aan de uitgang -nt
• net als bij 3de persoon enkelvoud van een werkwoord geldt ook bij 3de persoon meervoud dat je het onderwerp moet aanvullen in de Ned. vertaling als het onderwerp ontbreekt.
• Onderwerp aanvullen bij 3de persoon meervoud doe je met “zij”.
• Meervoud van est ‘hij’ is sunt ‘zij zijn’.

Hele werkwoord (infinitivus)
• Herkenbaar aan de uitgang -re
• salutare –salutat
• iacëre – iacet
• audire - audit

• infinitivusvorm van est is onregelmatig ( est – esse ‘(te) zijn’.

Werkwoordgroepen
We beginnen met 3 groepen werkwoorden
1 WW met –a- voor persoonsuitgang bijv. saluta-t
2 WW met –e- voor persoonsuitgang bijv. iace –t
3 WW met –i- voor persoonsuitgang bijv. audi-t

Persoonsuitgang en stam
De letter(s) waaraan je ziet welke persoonsvorm wordt aangeduid ( 3e enkelvoud (-t) of 3e meervoud (-nt)) is/zijn de persoonsuitgang, -t is dus enkelvoud en –nt is meervoud.
Haal je de letters van de persoonsuitgang eraf (-t of –nt) dan blijft de stam over.
Nu de vervoeging van de drie werkwoordgroepen:

3e enkelvoud salutat iacet audit
3e meervoud salutant iacent audiunt Let op! er wordt een u tussen de stam en uitgang ingevoegd

d. Hoofdstuk 6
Enkelvoud en meervoud (pluralis) van de zelfstandige naamwoorden (substantivum). (Hoofdstuk 3 ging over nominativus en accusativus van de zelfstandige naamwoorden enkelvoud, nu komt meervoud erbij.

groepen filia-groep
-a dominus-groep
-us belllum-groep
-um
Accusativus en nominativus van deze groep altijd gelijk. andere uitgang
urbs-groep
accusativus altijd –em
nominativus verschillend.
nominativus ev. filia vrl. dominus mnl. bellum onz. urbs
accusatives ev. filiam dominum bellum urbem

nominativus mv. filiae domini bella urbes
accusatives mv. filias dominos bella urbes

Ook de bijvoegelijke naamwoorden (adjectivum/adiectiva) hebben meervoudsvormen
enkelvoud mnl. vrl. onz. mnl. vrl. onz.
nominativus bonus bona bonum pulcher pulchra pulchrum
accusativus bonum bonam bonum pulchrum pulchram pulchrum
meervoud

nominativus boni bonae bona pulchri pulchrae pulchra
accusativus bonos bonas bona pulchros pulchras pulchra
• Nominativus (onderwerp) en accusativus (lijdend voorwerp) van het onzijdige zelfstandig naamwoord of bijvoegelijk naamwoord hebben altijd dezelfde vorm.
a zelfst. nw eindigend op –us meestal mannelijk
b zelfst. nw. eindigend op –um altijd onzijdig
c zelfst. nw eindigend op –a meestal vrouwelijk
• Nominativus en accusativus van het onzijdige meervoud gaan altijd uit op –a ( zie bona en bella in bovenstaand overzicht)

Werkwoorden
tegenwoordige tijd het praesens
verleden tijd perfectum herkenbaar aan de letter –v achter de stam en voor de persoonsuitgang.
Persoonsuitgangen van het perfectum:
1 3e persoon enkelvoud de uitgang –it
2 3e persoon meervoud de uitgang –erunt

3e enkelvoud saluta-v-it audi-v-it
3e meervoud saluta-v-erunt audi-v-erunt

Vertaling van de perfectumvorm kan op twee manieren:
1 onvoltooid verleden tijd audivit hij hoorde salutaverunt zij groetten
2 voltooid verleden tijd audivit hij heeft gehoord salutaverunt zij hebben gegroet

e. Hoofdstuk 7
Bijvoeglijke naamwoorden ( adjectivum/adiectiva)
type fortis dapper, sterk
In Hoofdstuk 4 hadden we bijv. nw. van het type bonus eindigend op -us
Nu komt daarbij het type fortis eindigend op –is

De mannelijke vorm en vrouwelijke vorm zijn bij het type fortis gelijk.
mannelijk/vrouwelijk onzijdig
nominativus ev. fortis forte
accusatives ev. fortem forte

nominativus mv. fortes fortia
accusatives mv. fortes fortia

Werkwoorden
tegenwoordige tijd het praesens
Vervoeging van de a-/ I e-/ II en i-/IV stammen
a- stammen e- stammen i- stammen
1e pers enk. saluto ik groet iaceo ( ik lig) audio (ik hoor)
2de pers enk salutas jij groet iaces audis
3de pers enk salutat hij/zij/het groet iacet audit
1e pers mv salutamus wij groeten iacemus audimus
2de pers mv salutatis jullie groeten iacetis auditis

3de pers mv salutant zij groeten iacent audiunt
Bij de a- stammen verdwijnt in de stam de a in de uitgang –o saluta o wordt saluto

Aangesproken persoon (vocativus)
• Dit is de persoon die direct wordt toegesproken.
• Meestal gebruiken we hiervoor de nominativus.
• woorden uit de dominus groep krijgen een vormverandering –us wordt –e
• woorden op –ius (filius), aangesproken persoon wordt fili

In het Latijn is de vocatief meestal gelijk aan de nominatief. Onderscheid is er alleen bij woorden uit de o-declinatie met de uitgang -us. Deze verandert in -e (Marcus wordt Marce). Als het woord eindigt op -ius wordt -us gewoon weggelaten (filius wordt fili).

Voorzetsels met accusativus als vaste naamval ( zie hoofdstuk 4)
apud accusativus bij
in accusativus naar, naar binnen
ad accusativus naar, bij, tot
super accusativus boven(op), over

circa accusativus rondom , om … heen
ante accusativus voor
per accusativus 1. door…heen
2. gedurende
3. door (middel van)
post accusativus na
extra accusativus buiten
inter accusativus tussen

f. Hoofdstuk 8
Werkwoorden:
Consonantstam ( consonant medeklinker)
De stam van een aantal Latijnse werkwoorden eindigt op een medeklinker. Deze werkwoorden worden als volgt vervoegd.
1ste pers.enkv. mitto 1ste pers. mv. mittimus inf. : mittere
2de pers. enkv. mittis 2de pers. mv. mittitis
3de pers. enk. mittit 3de pers. mv. mittunt

De stam waarmee de praesens (t.t) wordt gevormd heet de preasssensstam
We hebben 4 typen werkwoorden gehad ( a stam, e stam, consonant stam en i stam)

Bij de consonant stam wordt tussen de stam en de persoonsuitgang vaak een klinker gezet.( i of u , dit noemen we een bindvocaal)

De laatste groep: Capio groep of gemengde groep
Een aantal werkwoorden heeft een gemengde vervoeging. Dit gaat voor een deel volgens de consonant- en voor een deel volgens de i-groep.
capio capimus inf.: capere
capis capitis capio ( ik pak, ik neem mee)
capit capiunt
Consonantstam en capiogroep zijn in de woordenlijsten genummerd (3)
Let op! Verschil tussen consonantstam en capiogroep
1ste persoon enkelvoud capiogroep gaat altijd uit op -io
1ste persoon enkelvoud consonantstam gaat altijd uit -o

g. Hoofdstuk 9
Imperfectum verleden tijd herkenletters zijn –ba-  wordt vertaald met een onvoltooid verleden tijd.  geeft situatie of toestand weer. OVT (onvoltooid verleden tijd)
a-stam e-stam cons.-stam i-stam Capio groep uitgang
saluta bam iace bam mitt ebam audiebam capiebam bam

saluta bas iace bas mitt ebas audiebas capiebas bas
saluta bat iace bat mittebat audiebat capiebat bat
saluta bamus iace bamus mittebamus audiebamus capiebamus bamus
saluta batis iace batis mittebatis audiebatis capiebatis batis
saluta bant iace bant mittebant audiebant capiebant bant

Consonantstam en Capiogroep zijn bij het imperfectum niet onregelmatig
Perfectum verleden tijd  herkenbaar aan letter v achter de stam, voor de persoonsuitgang  geeft een gebeurtenis weer. VTT (voltooid tegenwoordige tijd)  herkenbaar aan V. Dubbel T staat voor dubbele vertaling: hij heeft geroepen/hij riep.

a-stam e-stam
e wordt u i-stam uitgang
salutav-i apparu-i audiv-i i
salutav-isti apparu-isti audiv-isti isti
salutav-it apparu-it audiv-it it
salutav-imus apparu-imus audiv-imus imus
salutav-istis apparu-istis audiv-istis istis
salutav-erunt apparu-erunt audiv-erunt erunt
appareo preasensstam is appare perfectum is apparu

Er zijn ook onregelmatige perfectumstammen. Die staan apart in de woordenlijst vermeld.
Het gaat hier om de woorden in de consonantstam of medeklinkerstam en de capiogroep

bijv. mitto perfectum misi (perfectumstam mis-)

accipio accepi; 1)ontvangen, verkrijgen 2)vernemen
{capio groep}
amitto amisi; verliezen {mk stam}
bibo bibi; drinken {mk stam}
capio cepi; pakken, nemen {capio groep}
cognosco cognovi; leren kennen, vernemen {mk stam}
convenio conveni; samenkomen {i stam groep}
curro cucurri; rennen {mk stam}
video vidi; zien {e stam}
moveo movi; bewegen, verplaatsen {e stam}
veto vetui; verbieden {a stam}
intellego intellexi; begrijpen {mk stam}
ardeo arsi; branden, in brand staan {e stam}
facio feci; 1)maken 2)doen {capio groep}
occido occidi; doden {mk stam}
deicio deieci; neerwerpen, laten vallen {capio groep}
effugio effugi; ontvluchten, ontkomen {capio groep}
relinquo reliqui; achterlaten {mk stam}

defendo defendi; verdedigen, beschermen {mk stam}
dico dixi; zeggen {mk stam}
do (da) dedi; geven {a stam}
duco duxi; leiden, brengen {mk stam}
fugio fugi; vluchten {capio groep}
gero gessi; 1)dragen 2)(oorlog)voeren
Verschil:
Imperfectum verleden tijd herkenletters zijn –ba-  wordt vertaald met een onvoltooid verleden tijd.  geeft situatie of toestand weer. OVT enkel T voor enkele vertaling, hij riep.
Perfectum verleden tijd  herkenbaar aan letter v achter de stam, voor de persoonsuitgang  geeft een gebeurtenis weer. VTT herkenbaar aan V , Dubbel TT voor dubbele vertaling bijv. hij heeft geroepen / hij riep.

Het bezittelijk voornaamwoord (pronomina, possessiva)

Nominativus enkelvoud M(asculinum)
mnl. F(emininum)
vrl. N(eutrum)
onz. vertaling
Nom.(singularis) meus mea meum mijn, van mij
Nom.(singularis) tuus tua tuum jouw, van jou, uw, van u
Nom.(singularis) noster nostra nostrum onze, van ons
Nom.(singularis) vester vestra vestrum jullie
Nom.(singularis) suus sua suum zijn, haar,hun, eigen

Bezittelijke voornaamwoorden worden verbogen als bijvoeglijke naamwoorden van de bonus/pulcher-groep, en congrueren met het bijbehorende zelfstandig naamwoord.

suus- : dit bez. vnw. wordt gebruikt als het terugslaat op het subject ( onderwerp) van de zin.
Wordt een andere persoon bedoeld dan het subject, dan gebruikt het Latijn in het enkelvoud eius en in het meervoud eorum /earum

suus , sua, suum zijn eigen, haar eigen (slaat terug op ondw.!)

Als het niet terugslaat op het onderwerp wordt gebruikt
eius van hem/haar; zijn/haar, ervan;
eorum/earum van hen, hun, ervan.

h. Hoofdstuk 10
Genitivus: Het latijn kent zes naamvallen. De nominativus, accusativus en vocativus ken we al. Nu leren we genitivus.
Naamval die aangeeft van wie iets is, die wordt gebruikt als aanvulling bij bepaalde bijvoeglijke naamwoorden etc
Gebruik van de genitivus
1. drukt uit dat iets van iemand/iets is of drukt uit dat iets bij iemand/iets hoort. (genitivius possessivus) ( denk aan engelse woord bezit: possession) Bijv. urbs Rutulorum, de stad van de Rutuliërs.
2. het geeft de eigenschap van een zaak of persoon aan. ( genitivus qualitatis) (kwaliteit van iemand) bijv. femina magnae industriae, een vrouw met /van grote ijver.
3. het geeft het geheel aan waar iets anders een deel van is (genitivus partitivus) bijv. Quis nostrum?, Wie van ons? De genitivus wordt ook gebruikt, om aan te geven dat er een deel van een geheel wordt genomen. We drinken een beker wijn; dat is een deel van alle wijn die wij in huis hebben, of die er is.

Genitivus van zelfstandige naamwoorden:


filia-groep dominus-groep bellum-groep urbs-groep
gen. enkv filiae domini belli urbis
gen. mv. filiarum dominorum bellorum urbium
Onthoud:
Bij de urbs-groep kan de genitivus meervoud op –um of –ium eindigen, bijv. rex, regum of urbs, urbium

Genitivus van bijvoeglijke naamwoorden:
Bonus/pulcher groep mnl. vrl. onz.
gen.ev. boni bonae boni
gen. mv. bonorum bonarum bonorum

gen. ev. pulchri pulchrae pulchri
gen. mv. pulchrorum pulchrarum pulchrorum

fortis groep manl./vrl. onz.
gen. ev. fortis fortis
gen. mv. fortium fortium

Gebruik genitivus: als aanvulling
Een genitivus kan gebruikt worden als aanvulling bij bijvoeglijke naamwoorden: bijv. ignarus consilii: onbekend met het plan. In de woordenlijst staan bij zulke bijvoegelijke naamwoorden apart vermeld: + gen.

Aanvulling Grammatica blad klas 2

Stappenplan
Zin vertalen 2 activiteiten:
1 ontleden volgens stappenplan
2 opschrijven van de vertaling, handhaaf hierbij woordvolgorde van de Latijnse zin.

Stappenplan
1 persoonsvorm
a in welke tijd staat de persoonsvorm
b in welke persoon (1ste , 2de of 3de persoon enkelvoud /meervoud)
c welk getal
d betekenis
2 nominativvus  subject onderwerp
3 accusativus  object lijdend voorwerp
4 dativus meewerkend voorwerp
5 toeters en bellen  bijwoordelijke bepalingen
a bijwoorden als : non, nunc, ibi
b woordcombinaties die beginnen met een voorzetsel bv sine ira
c ablativi zoals nocte, tota, urbe.

Opmerking 1 :
Pas stappenplan eerst op de hoofdzin toe. daarna op de bijzin ( als die er is)
2 soorten bijzinnen:

beginnend met voegwoord zoals quia,ut,ne, cum
beginnend met een relativum ( betrekkelijk voornaamwoord) : qui
Opmerking 2
In zinnen met het koppelwerkwoord esse ( daar de persoonsvormen van zoals fuerunt en sunt) staan 2 nominativi en nooit een lijdend voorwerp

Waarvoor dienen de naamvallen ?
1 Nominativus
a geeft subject ( onderwerp) aan: regina dormit
b geeft praedicaatsnomen ( nw deel van het gezegde) regina est Beatrix
2 Genitivus
a gen. possessivus drukt uit dat iets van iemand is: urbs Romanorum
b gen. qualitatis geeft iemand eigenschap aan: femina magnae industriae
c gen. partitivus geeft geheel aan waar iets anders een deel van is : Quis nostrum?
d als aanvulling bij bepaalde bijvoeglijke naamwoorden: ignarus constilii
e gen. objectivus geeft lijdend voorwerp (object) aan van de handeling die met het substantief wordt bedoeld: amor matris (de liefde voor de moeder) in tegenstelling tot gen. subjectivus : amor matris ( de liefde van de moeder)

3 Accusativus

a geeft object (lijdend voorwerp) aan : populus reginam amat.
b sommige voorzetsels hebben een accusativus bij zich: post mortem

Onvoltooid tegenwoordige tijd het praesens
Vervoeging van de a-/ I e-/ II en i-/IV stammen
a- stammen I e- stammen II III a consonant i- stammen IV IIIb
1e pers enk. saluto (ik groet) iaceo ( ik lig) mitto audio (ik hoor) capio
2de pers enk salutas iaces mittis audis capis
3de pers enk salutat iacet mittit audit capit
1e pers mv salutamus iacemus mittimus audimus capimus
2de pers mv salutatis iacetis mittitis auditis capitis
3de pers mv salutant iacent mittunt audiunt capiunt

Bij de a- stammen verdwijnt in de stam de a in de uitgang –o saluta o wordt saluto
III aConsonantstam ( consonant medeklinker)
III bCapio groep of gemengde groep. Deze groep heeft een gemengde vervoeging. Dit gaat voor een deel volgens de consonant- en voor een deel volgens de i-groep.

Imperfectum verleden tijd herkenletters zijn –ba-  wordt vertaald met een onvoltooid verleden tijd.  geeft situatie of toestand weer. OVT enkel T voor enkele vertaling, hij riep.

I saluta bam ik groette (ovt)
II iace bas
IIIa mitte bat
IV audie bamus
IIIb capie batis
bant
praesensstam+ imperfectumkenletters (ba)+ persoonsuitgang
Perfectum verleden tijd  herkenbaar aan letter v achter de stam, voor de persoonsuitgang  geeft een gebeurtenis weer. VTT herkenbaar aan V , Dubbel TT voor dubbele vertaling bijv. hij heeft geroepen / hij riep.

I salutav i ik heb gegroet (vtt)
II iacu isti ik groette (vtt)
IIIa mis it
IV audiv imus
IIIb cep istis
erunt
perfectumstam+(perfectum)persoonsuitgang

Plusquamperfectum perfectumstam+ (plusquamperfectum)persoonsuitgang
I salutav eram ik had gegroet (vvt)

II iacu eras
IIIa mis erat
IV audiv eramus
IIIb cep eratis
erant

Infinitivi hele werkwoord
a- stammen I e- stammen II III a consonant i- stammen IV IIIb capio groep

Praesens
ott salutare iacere mittere audire capere
Perfectum
vtt
salutavisse iacuisse misisse audivisse cepisse

Substantiva (zelfstandig naamwoord)

Enkelvoud mnl vrl onz. vorm van dominus onz.
nom. dominus rosa bellum urbs
gen. domini rosae belli urbis
dat. domino rosae bello urbi
acc. dominum rosam bellum urbem
abl. domino rosa bello urbe
Meervoud
nom. domini rosae bella urbes
gen. dominorum rosarum bellorum urbium
dat. dominis rosis bellis urbibus

acc. dominos rosas bella urbes
abl. dominis rosis bellis urbibus

Adiectiva (bijvoeglijk naamwoord)

Enkelvoud mnl. vrl. onz. urbs variant mnl/vrl urbs variant onz.
nom. bonus bona bonum fortis forte
gen. boni bonae boni fortis fortis
dat. bono bonae bono forti forti
acc. bonum bonam bonum fortem forte
abl. bono bona bono forti forti
Meervoud
nom. boni bonae bona fortes fortia
gen. bonorum bonarum bonorum fortium fortium
dat. bonis bonis bonis fortibus fortibus
acc. bonos bonas bona fortes fortia
abl. bonis bonis bonis fortibus fortibus

i. Hoofdstuk 11
Esse (zijn) en posse (kunnen) zijn onregelmatige werkwoorden. Het Latijn kent er meer.
Zijn
praesens imperfectum perfectum infinitivus praesens plusquamperfectum
sum eram fui esse fu-eram

es eras fu-eras
est erat fu-erat
sumus eramus fu-eramus
estis eratis fu-eratis
sunt erant fu-erant

Kunnen Posse = stam pot en het werkwoord esse.
De stam pot wordt pos als er i.p.v. een klinker een –s- volgt.
Perfectumstam van posse is potu-

praesens imperfectum perfectum infinitivus praesens plusquamperfectum
possum poteram potu-eram
potes poteras potu-eras
potest poterat potu-erat
possumus poteramus potu-eramus
posestis poteratis potu-eratis
possunt poterant potu-erant

De vormen van de gebeidende wijs (imperativus)
Door middel van de imperatief (uit het Latijn, imperare: bevelen) kan een bevel, verzoek, wens of advies tot uitdrukking worden gebracht:
a- stammen I e- stammen II III a consonant i- stammen IV IIIb capio groep esse


ev. saluta iace mitte audi cape es
mv salutate iacete mittite audite capite este
saluta  vertaal je met groet! of jij moet groeten!
Onthoud: dic= zeg,
duc= leid,breng
fac= maak, doe

Plusquamperfectum=meer dan perfectum= voltooid verleden tijd vvt
Iets ligt verder in het verleden dan met een imperfectum of perfectumvorm wordt aangegeven.
Ut scribam occiderat, per turbam sibi viam fecit. Zodra hij de secretaris gedood had , baande hij zich een weg door de menigte.
Het doden vond eerder plaats dan het weglopen door de menigte.
Plusquamperfectum achter perfectumstam de kenletters –era + uitgang
bijv. salutav-era-m = ik had gegroet

Vervoeging van Plusquamperfectum
enkelvoud meervoud enkelvoud meervoud

salutaveram salutaveramus miseram miseramus
salutaveras salutaveratis miseras miseratis
salutaverat salutaverant miserat miserant

j. Hoofdstuk 12
Een nieuwe naamval: Dativus
• wordt gebruikt als meewerkend voorwerp

REACTIES

S.

S.

zo blij,, door dit begrijp ik latjins veel beter! :D want kzit ook op het gymnasium!

11 jaar geleden

E.

E.

no one cares

3 jaar geleden

A.

A.

Ik dacht: 'Handig!' Gelukkig controleerde ik een stukje en kwam er achter dat er veel fouten in staan :(

9 jaar geleden

M.

M.

welke fouten?

7 jaar geleden

J.

J.

Ik heb een ander hoofdstuk nodig denk ik...

5 jaar geleden

M.

M.

Ik vind het super handig!!!!

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.