Samenvatting Gezworen Vijand
De Tweede Punische oorlog was dé oorlog voor de Romeinen. Hannibal was daarbij voor de Romeinen de grote boosdoener; de gezworen vijand. Het enige wat hij wilde was Rome vernietigen. Hij is de hoofdfiguur in de 10 libri van Livius over deze oorlog. Voor Livius bood de geschiedenis van het oude Rome een ontsnapping aan de ellendige situatie van zijn dagen. Het Romeinse volk beschikte over veel draagkracht.
In de laatste woorden van Dido, die zelfmoord pleegt nadat Aeneas haar heeft verlaten, roept ze Carthagers op nooit vrede met de nakomelingen van Aeneas te sluiten. Ze voorspelt ook de komst van Hannibal, die haar zal gaan wreken.
Schuld aan de oorlog
1. Hannibal was het prototype van de onbetrouwbare Puniër. Livius twijfelt er dan ook niet aan dat hij verantwoordelijk is voor het uitbreken van de oorlog. De afkeer van het Carthaagse volk was groot (Plautus – Poenulus, punica fides).
Livius noemt in zijn voorwoord de Tweede Punische Oorlog de meest memorabele van alle oorlogen, net zoals Thucydides die dit zei over de Peloponnesische oorlog. De Afrikaanse oorlog is de strijd van de Carthagers van 240 tot 237 v Chr. met hun opstandige huursoldaten.
Tweede Punische oorlog is de meest vermeldenswaardige oorlog ever die de Carthagen+Hannibal met het Romeinse volk hebben gevoerd. Het was heel krachtig en er werden vaardigheden gebruikt die ook al in de EPO waren gebruikt; apart dus. De kansen waren zo goed als gelijk. De Romeinen waren verontwaardigd omdat ook al hadden de Puniërs verloren, ze vielen de Romeinen toch weer aan omdat ze vonden dat die het vervelend hadden gedaan. De oorlog was haast meer gebaseerd op haatgevoelens dan op kracht. Hannibal zei als 9-jarige al dat hij, zodra hij kon, een vijand zou zijn voor het Romeinse volk.
Livius wil in zijn tekst Hannibal meteen voorstellen als de gezworen vijand, vandaar de anekdote in de eerste tekst. Omdat de Romeinen moeite hadden met het uitspreken van de ‘ph’ noemden ze de Phoeniciërs Puniërs. Tegenwoordig wordt Puniër gebruikt als aanduiding van de Phoeniciërs in het westelijke deel van de Middellandse Zee die behoorden tot het Carthaagse Rijk.
Livius heeft zijn werk geen historia genoemd. Dit veronderstelde namelijk zelfstandig onderzoek sinds de Griek Herodotus dat bedacht had. Hij was een kamergeleerde door zijn gedegen opleiding in de retorica en de filosofie, maar werd schrijver. Zijn stijl is romig overvloedig (lactae ubertas) met periodes (volzinnen). Tijdgenoten waren eerder puntig.
Door het samenvoegen van verschillende geschriften (Polybius – Historiae, een monografie van Coelius, gecompileerde jaarboeken (anales maximi) van de opperpriester, senaatsbesluiten (senatus consulta) en familiearchieven) schiep hij een overzicht van het Romeinse verleden, Ab urbe condita (753-9 v Chr.)
Livius gebruikt een narratieve (verhalende) opzet met rijke stijl en morele lessen. Hij vond alles vroeger beter: nu liet men zich leiden door eigenbelang, genot- en hebzucht. Hieruit ontstaan de burgeroorlogen. Hij wilde met zijn historische monument bijdragen aan de politiek en het herstel van de normen en waarden van keizer Augustus (de princeps civitatis), waarmee hij een soort van samenwerkte.
Livius vertelt het verhaal annalistisch (chronologisch en per jaar). Ook gebruikt hij dramatische ironie (uitspraken van personen werden bedacht, publiek weet meer dan spelers).
De Puniërs hadden vanuit (tegenwoordig) Libanon overal handelssteden gesticht, en zo ook in Carthago: Tyrus. Deze stad werd heel belangrijk en werd de dominante macht van de westelijke Middellandse Zee. Het beheerste de kust van Noord-Afrika, de zuidpunt van Spanje, Sardinië, Corsica en het grootste deel van Sicilië. Hier gestopt door Griekse kolonies.
Rome stelde op dat moment nog niet veel voor: nog geen Latium of Midden- en Zuid-Italië. In het zuiden kregen ze te maken met Magna Graecia. Dit laatste verbond de Romeinen en Carthagers: ze hadden een gemeenschappelijke vijand. Ze respecteerden elkaars invloedssfeer. Uiteindelijk werden de Griekse kolonies een keer verslagen en kwamen ze in elkaars vaarwater. Een interventie van de Romeinen in Messina op Sicilië leidde tot de EPO. Ze waren even sterk en nederlaag en succes wisselden steeds af, maar uiteindelijk wonnen de Romeinen eerlijk. Maar toen de Carthagers niet in staat waren de schulden te betalen namen de Romeinen gewoon nog meer land in: puur imperialisme.
Hamilcar wilde geen confrontatie meer met de Romeinen en ging naar Spanje (waar geen problemen waren), met zijn zoon Hannibal. Hasdrubal zette de expansie voort en maakte Carthago Nova, dat in het vaarwater van een bondgenoot van Rome lag (Massilia= Marseille).
Hamilcar voelde wrok over de verloren eilanden en vond dat dit te gemakkelijk was gegaan; hij zon op een grotere oorlog dan die hij nu voerde (nl. die met de huursoldaten). Hij zette daarom de expansie voort in Spanje. Hij wilde de strijd al voortzetten, maar hij leefde niet lang genoeg dus werd het Hannibal.
2. Saguntum is de voorloper van het Congres van München in WOII. Na de EPO werd het Ebroverdrag gesloten, maar de inhoud ervan was niet helemaal duidelijk; velen zeggen er iets anders over. Dan een onduidelijke uitleg maar het komt er op neer dat dit verdrag, dat als informele uitspraak begon, door de Romeinen opgeblazen is tot een staatsverdrag om hen in een goed daglicht te stellen, en de oorlogsschuld bij de Carthagers te leggen. De Romeinen wilden altijd dat hun oorlog een bellum iustum was. Het was altijd de vijand die een casus belli veroorzaakte.
In 222 werd toen Hannibal gekozen tot opvolger van Hasdrubal. Hij won vertrouwen door een reeks succesvolle veldtochten. Saguntum voelde zich in het nauw gebracht en mensen raakten verdeeld in mening: de Punisch gezinden en de onafhankelijkheidsgezinden. De Romeinen mengden zich ook en brachten een Romeinsgezinde partij aan de macht en vermoorden tegenstanders. Hannibal reageerde daarop met het uitoefenen van politieke macht op de stad.
Door eerderde overwinning dacht Rome niet dat Carthago zou aanvallen, dus begonnen de onderhandelingen. Carthago wilde er echter niets van weten en Hannibal ging door met zijn militaire voorbereidingen, voor een beleg op Saguntum en later Italië.
Saguntum werd met harde hand overwonnen. Belegeringszelfmoord (suicide obsidional) was aan de orde van de dag: velen gooiden zich in het vuur samen met hun kostbaarheden, voordat de Carthagers hen te pakken kregen. Geweld werd veroorzaakt door de lange duur vd strijd.
Rome was een republiek (res publica = openbare zaak = vrijstaat doordat veel burgers in het Romeinse staatsbestel werden betrokken). De senaat (senex, senilis oude garde), bestaande uit een paar honderd man, gaven consultum (advies). De adviezen kon men niet naast zich neerleggen omdat de mannen (patres) hoog in aanzien stonden, dus kreeg het een dwingend karakter. Legati werden eropuitgestuurd om te onderhandelen en rapporteren. Verdere staatsambten, magistratis, waren respectievelijk quaestor, (aedilis curulis, aedilis plebis, tribunus plebis), praetor en consul, de cursus honorum (loop van ambten).
Elke magistraat had een collega (con- legere) die elkaar in de toom hielden.
Ja dit is een beetje een kutstuk (blz. 24-26) met vet veel Latijnse begrippen dus dat moet je maar gewoon ff lezen… Want dat is echt vervelend om samen te vatten SORRYY
De Romeinse soldaat bereidde een offensieve strategie voor en bemanden hun provinciae: Hispania, Sicilië en Afrika. Een delegatie van oude mannen ging naar Carthago om de oorlog te verklaren. Daar aangekomen werden ze weer vet gedisst om weer zo’n ondoordachte afvaardiging, nl. de eerste die Hannibal beschuldigde en opeiste. De vraag was of Hannibal eiegnmachtig of op staatsbevel was aangevallen. Hier wordt op geantwoord dat de vraag niet klopt: de enige vraag is of het terecht of ten onrechte is gebeurd. Hier komen dan de onduidelijkheden over het Ebroverdrag aan het licht, waardoor men dus niet weet wat de regels zijn omtrent Saguntum en er dus niet vastgesteld kan worden of het terecht was. De verwarring over het verdrag leidde zo tot de TPO.
3. Na de verrassing dat de Carthagers oorlog wilde leidde Hannibal de oorlog. Hij viel aan met infanterie, cavalerie en olifanten, bestaande uit huursoldaten uit Noord-Afrika en Spanje. Hij wist deze mengelmoes te bezielen door zijn leiderskwaliteiten, maar ook door zichzelf voor te stellen als de nieuwe Cadiz (Carthaagse Hercules). Het veroveren ging makkelijk en Hannibal trok de Ebro over. Pas bij de Rhône stuitte het leger op tegenstand in de vorm een Gallisch leger van Massilia. S’Nachts stak een deel een stuk stroomopwaarts over, om daarna de anderen veilig over te laten komen om de vijand in de rug aan te vallen. Dit gebeurde, en de Galliërs werden van voren aangevallen, terwijl achter hen hun legerkamp bezet was door de Spaanse troepen o.l.v. Hanno. Ze werden verslagen.
Er werd gedacht dat de olifanten zelf de rivier over moesten zwemmen, maar aannemelijker was dat ze met behulp van vlotten zijn overgezet. Ze bedekten het met aarde om het op een echte brug te laten lijken zodat de olifanten het niet eng vonden. Soms werden ze midden in de stroom wild en vielen er af, maar dan bleven ze door hun gewicht gewoon in balans en liepen zo zelf naar de oever toe.
Ze gebruikten waarschijnlijk Noord-Afrikaanse bosolifanten (Loxodonta africana cyclotis), omdat ze er op munten niet zo heel groot uit zien vergeleken met de mensen die erop zitten. De olifant had de functie van een moderne tank: hij moest gaten slaan in de linies van de vijand zodat eigen infanterie kon opmarcheren. Antieke legers werden overdonderd. Maar er werd wat op bedacht: scherpe palen op de grond, vuur en sikkels om de voetpezen van de dieren door te snijden. Hierop werden de olifanten getraind niet te schrikken van vuur en bepantserd. Hannibal moest wel vindingrijk zijn om tegen Romeinse troepen op te kunnen.
Tijdens het overzetten van de olifanten was er al een strijd geleverd die de Romeinen hadden gewonnen, ook al hadden ze veel verliezen geleverd. Dit voorspelde de einduitslag van TPO.
Scipio liet toen zijn acties afhangen van de vijand. Hannibal aarzelde echter: moest hij in één keer doorgaan naar Italië of ook legers bevechten die hij onderweg tegenkwam? Op advies van de Bojen, die bereid waren als gids op te treden gingen ze zonder aantasting van krachten door naar Italië. De soldaten waren wel bang voor de vijand, maar ze zagen nog meer op tegen de lange tocht over de Alpen.
De Alpen over
1. Waarschijnlijk werd de tocht over de Alpen zo breed uitgemeten om Hannibal af te schilderen als gevaarlijke gek voor wie geen berg te hoog was. Maar zonder woorden kom je nergens Hannibal begon zijn soldaten aan te spreken op hun angst voor de tocht. Zoveel jaren hadden ze gewonnen, en ook nu waren ze de Ebro al over en hadden ze een lange tocht afgelegd van het westen naar het oosten; ze waren ineens bang voor de tocht over de Alpen.
De bergketens waren dan wel hoger dan de Pyreneeën, maar ze worden bewoond, en ook de Galliërs lukt het om eroverheen te komen. En zelfs vroeger vrouwen en kinderen. De soldaten moesten dus ofwel onderdoen voor de Galliërs, of erop rekenen Rome te bereiken.
Zo sprak hij moed in en de volgende dag trok hij naar het binnenland van Gallië. Dit was niet de kortste weg over de Alpen, maar Hannibal wilde vijandige troepen vermijden zoals hij zich aan het begin van de tocht had voorgenomen. Ze kwamen de Allobrogen tegen, die Hannibal een dienst bewees en kreeg in ruil daarvoor proviand en kleding.
Vanaf daar boog hij linksaf naar de Tricastijnen tot aan de Druentia, die zeer moeilijk over te steken was. Het had geen vaste bedding en voerde rolstenen mee; ook had het net geregend.
Intussen bereikte Scipio hun achtergelaten kamp en stelde vast dat ze de Puniërs nooit meer in zouden halen. Hij besloot hen op te wachten aan de voet van de Alpen en stuurde zijn broer Gnaeus naar Spanje om dat niet onbemand achter te laten en Hasdrubal eruit te verdrijven. Zelf ging hij naar Genua om Italië te verdedigen.
2. Hannibal en de zijnen kwamen bij de voet van de Alpen en de soldaten werden opnieuw afgeschrikt door het zicht op de bergketens. Bergbewoners kwamen in zicht, die hen hadden kunnen aanvallen als ze zich iets onzichtbaarder hadden opgesteld.
Een kamp werd opgezet, en de soldaten vernamen van de bergbewoners, die niet veel van hem verschilden in taal en cultuur, dat de bergpas alleen overdag bewaakt werd. De hele dag deden ze alsof ze iets anders van plan waren, maar s’nachts trok Hannibal met het groepje dapperste infanteristen de bergpas over, en liet de bagage achter bij de cavalerie.
Bij het aanbreken van de dag zette de rest zich in beweging. Toen de bewakers wakker werden wilden ze naar hun posten gaan, maar tot hun verbazing zagen ze dat 1 deel hogen boven hun zat, en een ander deel de weg begon over te steken. Ze stormden van de omringende rotsen naar beneden om aan te vallen.
De Puniërs kregen dus te maken met een onbekend terrein en ze vochten meer onderling dan tegen de vijand. Vooral de paarden waren vervelend; ze schrokken overal van en stortten vaak de diepte in. De aanblik was vreselijk maar Hannibal viel pas aan toen de colonne in tweeën dreigde te vallen. Hij verjoeg de vijanden en overviel het dorp.
Ze kwamen terecht in een ander gebied, waarin een volk hun vriendelijk van alles aanbood. Hannibal vond het niet zo’n goed idee hen meteen te geloven maar sloeg ook niks af en accepteerde gijzelaars en proviand, en volgende de gidsen. Op een smalle weg doken barbaren echter van alle kanten uit hun hinderlaag op. Uiteindelijk doorbraken de bergbewoners de colonne en bracht Hannibal 1 nacht door zonder ruiters en bagage.
3. De volgende dag werd de colonne weer samengevoegd en trok zij verder niet zonder schade, echter met groter verlies van dieren dan van mensen. De aanvallen werden steeds kleiner. De olifanten waren moeilijk vooruit te krijgen, maar schrokken ook af, zodat ze een redelijk veilige overtocht hadden. Op de 9e dag bereikten ze op goed geluk de Alpenkam.
Ze rustten 2 dagen op de top van de bergen, sommige lastdieren haalden hen in. Toen ze wakker werden lag er sneeuw. Maar ze gingen verder, en niet lang daarna liet Hannibal de soldaten halt houden en toonde hen Italië, waarbij hij vertelde dat ze de muren van Italië én Rome aan het over klimmen waren, en dat er alleen nog een vlak stuk zonder veel vijanden restte. Er waren inderdaad alleen nog wat kleine aanvallen, maar de bergkant was steiler dan hij dacht en ze gleden vaak uit met een kettingreactie tot gevolg.
Toen kwamen ze bij een stuk dat onbegaanbaar was, en ze moesten een andere weg nemen.
Deze route echter bleek pas echt onoverkomelijk, als ongebaande weg. De onaangeraakte sneeuw was nog wel begaanbaar, maar daarna smolt het en werd het een troep, met daaronder een dikke laag ijs. Ze gleden dus constant uit; er was niks om je aan vast te houden. Dieren zakten nog verder weg en bleven soms helemaal vastzitten.
Eindelijk werd er een kamp opgeslagen op een bergrug, nadat men alle sneeuw weg had geschoven. Ze staken een groot vuur en goten azijn over het verschroeide steen om na 4 dagen een meer begaanbare weg tot hun beschikking te hebben; hoe lager ze kwamen, hoe vriendelijker het landschap werd. De uitgehongerde dieren konden grazen en de mannen konden rusten.
Hoewel deze methode toen vaak werd gebruikt is het hier waarschijnlijk bedacht; Polybius, Livius’ rode draad, zei er niks over, dus Livius heeft het zelf toegevoegd. Hannibal had waarschijnlijk wel azijn, maar er is veel tijd voor nodig en dat had hij niet. Ook was de hoeveelheid hout voor zo’n groot vuur onwaarschijnlijk, zo hoog in de bergen.
De omvang van Hannibals troepen bij aankomst variëren sterk, maar waarschijnlijk waren het 80000 man infanterie en 10000 man cavalerie. Sinds het oversteken van de Rhône verteld Hannibal aan Lucius Cincius Alimentus dat hij 36000 infanterie en een enorm aantal paarden en lastdieren had verloren.
Er bestaat onenigheid over de route over de Alpen, maar eigenlijk is die best duidelijk aangezien iedereen het erover eens is dat ze als eerste de Taurijnen tegenkwamen.
Slag op slag
1. De troepen waren erg verzwakt, en Hannibal kon de Taurijnen dan ook niet zijn hulp aanbieden in hun oorlog tegen de Insubriërs. Scipio wilde hen aanvallen voordat ze zich zouden hebben hersteld en haastte zich naar de Po. Hannibal had de hoofdstad echter al veroverd, en de Galliërs zouden zich bij hem aan hebben gesloten als de consul niet ineens op kwam dagen.
Hannibal vertrok van de aarzelende Galliërs en bijna was het dus tot een confrontatie gekomen tussen Scipio en Hannibal, die elkaar wederzijds bewonderden. Dit gevoel werd versterkt door de opwachting van Scipio en de overtocht van de Alpen van Hannibal. Toch was Scipio de eerste die de Po overstak.
Redevoeringen waren altijd heel belangrijk: om een werk te beoordelen werd altijd eerst daarnaar gekeken in een tekst. Hier stelde de schrijver al zijn kwaliteiten ten toon. Heel beroemd is die van Pericles in het werk van Thucidides, ter nagedachtenis aan de gesneuvelde Atheners van de Peloponnesische oorlog (Historiae).
De redenen voor het inlassen van een redevoering waren:
- de gelegenheid van het verduidelijken van de bedoelingen van de spreker, zijn verwachtingen en de reacties van het publiek
- ze konden de gebeurtenissen in een bepaald daglicht plaatsen.
Geschiedschrijvers moeten namelijk ook een geestelijke achtergrond bieden.
In de Oudheid dacht men niet dat de redevoeringen maar verzinsels waren. Er was oratio recta (direct) en oratio obliqua (indirect). De laatste is de meest onpartijdige vorm, omdat de directe rede meestal wel pronken was met het eigen retorische vermogen.
Het genre ‘speech van de generaal’ werd natuurlijk niet op schrift gesteld, dus moesten geschiedschrijvers het hebben van oor- en ooggetuigen. Tactiek wordt natuurlijk niet aan de grote klok gehangen, maar vaak bepaalt n situatie de retorica en kan dus wel worden geraden.
Livius past de stijl een beetje aan en voegt nuances toe, maar houdt zich in grote lijnen aan zijn voorbeeld. Het wordt ook niet eentonig door afwisseling van direct en indirecte reden.
Een redevoering bestaat uit exordium = inleiding (aandachttrekker), narratio = is het verhaal (feiten, aankondiging van de stelling), probatio = bewijsvoering (onderbouwing, weerlegging en argumentatie) en conclusio = een besluit (alle zaken op een rijtje).
Scipio is met een nieuw leger in Ticinus en spreekt ze toe.
Hij vertelt dat ze de Puniërs al eerder hebben overwonnen en dat ze nu dus gewoon even hard hun best moeten doen. De Puniërs hebben een verzwakt leger. Iemand brengt hier tegenin dat ze weliswaar met weinig zijn, maar sterk van geest en lichaam. Scipio antwoord dat het schimmen van mensen zijn; ze staan op het punt om met de laatste resten van de vijand te vechten. Ze hoeven de begonnen en bijna voltooide oorlog (nl. met de Alpen) af te maken.
Hij weet dat hij ervan verdacht kan worden die dingen alleen maar te zeggen om aan te sporen, maar hij verteld dat hij alles met eigen ogen heeft gezien (zie hiervoor). Zij zijn aan de leiding in het gevecht.
Hij wil weten of de Carthagers hetzelfde volk zijn als die zij eerst overwonnen hadden, en of Hannibal echt zo sterk is als Hercules zoals hij zelf rondbazuint. Of Hannibal een concurrent is, of alleen maar Saguntum wil verdedigen, of zijn vader achterna loopt, die in de vorige oorlog met zijn troepen helemaal afgemaakt was.
De Romeinen hebben medelijden en vergiffenis getoond, en de Carthagers geholpen in Afrika en onder hun hoede genomen, maar nu lopen ze achter een jonge heethoofd aan om het vaderland te belegeren. Het zal een strijd om eer, niet om behoud worden.
Jullie moeten voor Italië strijden, alsof we voor de muren van Rome zouden strijden. Achter ons is geen ander leger om ons op te vangen, dit is de strijd.
Ondertussen liet Hannibal een aantal tweegevechten plaatsvinden tussen gevangen, en de winnaar mocht vertrekken, om zijn eigen soldaten op te zwepen na het zien van de blijheid van de winnaars, als beeld van de eigen situatie. Het landschap bemoeilijkte het nog meer.
Blz 59 Roma delenda est?
Hannibal spoort zijn soldaten aan om door te vechten tot dat ze Rome overgenomen hebben. Het doel van Hannibal is niet om Rome te vernietigen, maar om de bezittingen van de Romeinen over te nemen. Hannibal zegt dat de bezittingen de beloningen zijn voor het harde werken en de lange diensttijd van de soldaten.
Wat stellen de Romeinen nou helemaal voor?
Hannibal geeft redenen waarom de Romeinen niet zo veel zijn als ze lijken. Ze hebben bijvoorbeeld een paar keer een oorlog maar op het nippertje gewonnen en ze zijn deze zomer overwonnen door de Galliers waarbij de legeraanvoerder zijn leger in de steek liet.
Blz 60 En dan wij
Hannibal overtuigt zijn leger dat zij Rome zullen overwinnen door te vermelden hoe moedig en sterk zij wel niet zijn. Ook zegt hij dat zij door de Romeinen beledigd zijn en dat zij werden ingeperkt door de Romeinen. De Romeinen speelden eigenlijk de baas over hen.
Overwinning of dood
Hannibal moedigt zijn soldaten door te zeggen dat het een alles of niets oorlog is. De strijd moet of tot een overwinning leiden of tot de dood. Hij zegt dus eigenlijk dat de Carthagers niet mogen vluchten, dan liever dood.
Blz 61 Spaar de Galliers
Hannibal stuurde een deel van zijn leger onder leiding van Maharbal op pad om de akkers van bondgenoten van Rome te plunderen. Hij gaf hen de opdracht om de Galliers zo veel mogelijk te sparen en de leiders van Gallie aan te sporen tot ontrouw aan Rome.
De Romeinen waren ondertussen een brug aan het bouwen over de Tinicus. Toen die klaar was stak het Romeinse over naar het gebied van de Insubriers en legerde zich op vijf mijl afstand van Victumulae. Daar had Hannibal zijn legerkamp en hij riep dus haastig zijn ruiters terug die hij op pad had gestuurd.
Voor het kiezen
Hannibal wilde zijn soldaten zoveel mogelijk aanmoedigen en beloofde hen daarom dat ze het na deze strijd voor het uitkiezen hadden. Zij konden bijvoorbeeld kiezen voor een stuk land of zilver. Hij beloofde de slaven hun vrijheid en de meesters van de slaven twee keer zoveel slaven als ze hadden. Hij bekrachtigde al deze beloftes door een lam te slachten en tot Jupiter te bidden dat als hij zijn beloftes niet nakwam Juppiter hem ook op deze manier moest slachten. Dit was voor de soldaten een soort verzekering van de goden en zij wilden dus zo snel mogelijk de strijd tot een goed einde brengen, zodat hun wensen in vervulling konden gaan.
Blz 62 Wolf en bijen
De Romeinen werden wakker geschud door voortekens. Namelijk door een wolf die het legerkamp binnenkwam en door een zwerm bijen. Toen vertrok Scipio met zijn leger om het kamp van de vijand te bespioneren. Onderweg kwam hij Hannibal en zijn leger tegen. Beiden stelden zich op voor de strijd. (Ze stonden tegenover elkaar)
Het was de jonge Scipio
De Numidiers (hoorden bij Hannibal) waren via een omtrekkende beweging achter het Romeinse leger uitgekomen. Dit zorgde voor een grote schrik bij de Romeinen. Deze werd nog erger toen de consul in gevaar kwam omdat hij gewond was geraakt. De Romeinen gingen terwijl zij de consul beschermden door hem in het midden van het leger te plaatsen naar hun kamp terug.
Blz 63 Met Pontbruggen
Dit was het eerste gevecht tegen Hannibal. Hannibal bleek over een betere ruiterij te beschikken dan Scipio. Dus waren de open vlakten die tussen de Po en de Alpen liggen geen geschikt oorlogsterrein voor de Romeinen. Scipio verliet daarom het kamp bij Ticinus en voerde zijn leger s’nachts via de schipbrug over de Po naar Placentia. Hannibal kreeg toch nog 600 man te pakken die hun vlot niet snel genoeg losmaakten.
Blz 64 Coelius kan me nog meer vertellen
Coelius (een schrijver) beweert dat Mago met de Spaanse infanteristen de rivier meteen overzwom. En dat Hannibal een eindje verderop zijn olifanten in de rivier zette om de stroom tegen te houden en daar zijn leger liet oversteken. Dit is onwaarschijnlijk omdat de wapens en dergelijke behouden moesten blijven. Eerder geloof ik (Livius) dat zij na twee dagen een plaats voor een schipbrug vonden en daar de rivier overstaken. Mago ging in 1 dag naar Placentia. Hannibal zette zes mijl van Placentia een versterkt legerkamp op en stelde zijn troepen in het zicht van de Romeinen op.
Het bonte Carthaagse leger
De ruiterij van Hannibal was beter dan die van de Romeinen. Hannibal haalde zijn ruiters uit Noord-Afrika, door de Romeinen Numidae genoemd. De Numidae waren opgegroeid met de paarden en konden daarom goed rijden. De olifanten waren alleen handig om de Romeinen aan het schrikken te maken. De infanterie van Carthago bestond voor het grootste deel uit buitenlandse huurlingen uit Noord-Afrika, Spanje en Gallie. Zij werden geleid door Carthaagse officieren. De slingeraars kwamen uit Spanje en waren heel handig. Ze maakten veel doden. Bij Cannae werd Lucius Aemilius Paulus hierdoor uitgeschakeld.
Blz 66 De romeinse legioenen
De Romeinse burgers moesten zelf hun wapenuitrusting aanschaffen. Zij vormden dan legiones, letterlijk “verzamelingen”. De consuls lieten het verzamelen van de troepen over aan de tribuni militum, krijgstribunen of officieren. De zes krijgtribunen dienden in het leger als stafofficieren. Deze functie bood de zonen van de Romeinse elite kans om krijgservaring op te doen. Zonder die ervaring was je namelijk gediskwalificeerd voor hoge politieke functies.
Afhankelijk van hun uitrusting werden de soldaten opgesteld als velites, hastati, principes, triarii of als equites.
De voorhoede bestond aan het begin van een slag uit velites die een klein rond schild, een zwaard en lichte werpspiezen ter beschikking hadden. Daarna werden zij opgenomen in het legioen doordat de hastati naar voren kwamen. Bestaande uit twee honderdtallen, centurien, die weer waren ingedeeld in tientallen, decuriae. De hastati hadden een licht en een zwaar werpspeer (pila). De princeps die dezelfde als de hastati hadden namen zo nodig de strijd na enige uren over. De Romeinen zorgden dat er nooit gaten vielen in de frontlinie. De strijd werd kritiek als het neerkwam op de triarii. Zij hadden alleen een lans. De ruiters vormden met 300 man maar een klein onderdeel van legioen bestaande uit 4200 man. Zij beschikten over katapulten die vanwege hun vorm scorpiones (schorpioenen) werden genoemd. Zodra een linie was bezweken werd het altijd een slachtpartij. Zodra een leger vlucht, dus de rug keert zijn ze verloren omdat ze dan geen bescherming meer hebben.
Blz 68 Gallische furie
De volgende nacht werd door de Gallische hulptroepen een aanval op het Romeinse legerkamp gedaan waarbij alleen de poortwachters werden neergestoken en terug naar Hannibal werden gebracht. Hannibal stuurden de Galliers terug naar hun volk. Scipio was bang dat nu alle Galliers naar de wapens zouden grijpen.
Pijnlijke tocht
Daarom vertrok Scipio in de nacht naar de Trebia naar hoger gelegen terrein. Hannibal had hem door, maar de Numidiers gingen eerst het achtergelaten kamp van de Romeinen “plunderen”, er viel dus niets te halen. Scipio kon de pijn aan zijn wond onderweg niet verdragen en stelde een vast legerkamp aan de rivier de Trebia op.
Blz 69 Listige mildheid
Hannibal vestigde zich niet ver daar vandaan. Hij had weinig voedsel en liet Clastidium, een dorpje waar de Romeinen grote hoeveelheden graan bijelkaar hadden gebracht, met wapens overvallen. De commandant Dasius liet zich voor een laag bedrag omkopen en Clastidium werd aan Hannibal overgedragen.
Blz 70 Noodgreep van een dralende dictator
De slag bij Tinicus was de eerste nederlaag van de velen die zouden volgen. Een maand later werden zij bij Trebia weer verslagen. Het Romeinse moreel begon te wankelen.
Onstuimige consul
Bij Tinicus zette Hannibal voor het eerst zijn olifanten in. De paarden van de Romeinen werden door die grote gestaltes weggejaagd. Aan het einde van de slag stierven echter de meeste olifanten door de sneeuw en de kou.
Livius geeft de schuld van de nederlaag bij Trebia aan Gaius Sempronius Longus. Die was uit op eigen succes en populariteit. Scipio kon er volgens hem niks aan doen omdat hij gewond was en dus makkelijk gepasseerd werd.
Hannibal beloofde de Italiers hun land terug dat ooit door Rome van hen afgenomen was. De krijgsgevangenen bestaande uit Romeinse bondgenoten liet hij zonder losgeld gaan. Hij zei dat de oorlog uitsluitend tegen de Romeinen was.
Olifanten en een oog verloren
Hannibal trok in het nieuwe oorlogsseizoen van 217 (want in de winter vechtte men niet, bleef in de kwartieren) door drie Romeinse legers naar Etrurie (Toscane). 7 olifanten waren doodgegaan tijdens de tocht hiernaartoe via de Apennijnen, ook liep hij een oogontsteking op en verloor zijn oog.
Blz 71 De eenogigen
Hannibal eenogigheid zorgde voor zijn reputatie als schrikbarende en magische man. Doordat hij vergeleken werd met andere enge figuren uit de oudheid, bijvoorbeeld met de Cycloop Polyphemus.
Blz 72 Een meer van bloed
Hannibal kwam steeds dichterbij Rome, waarin al opschudding was ontstaan door zogenaamde voortekenen. Hij trok Umbrie binnen, waar hij opnieuw 2 Romeinse legers misleidde en zelfs 1 van de twee het meer in dreef.
Blz 73 De noodgreep van de dictatuur
Rome zette door de dreiging zijn politieke noodscenario in werking. Zij benoemden in 217 een dictator. Deze was eigenlijk de baas over alle civiele en militaire zaken.
Blz 74 Verschroeide aarde
De Romeinse volksvergadering koos Quintus Fabius Maximus als dictator. Hij vaardigde een edict uit dat alle bewoners van de streken waar Hannibal langs kwam hun huizen en landerijen moesten verlaten na eerst alles in brand gestoken te hebben. Hij ontweek Hannibal eigenlijk. Daarom kreeg hij de bijnaam cunctator, draler of talmer.
Blz 75 Romes vasthoudendheid
Rome bleef standhouden en doordat sommige landerijen in brand waren gestoken had Hannibal geen eten en leefde hij alleen van het beroofde land. Via schepen moest voedsel aangevoerd worden. Maar de kust werd goed bewaakt door de Romeinen en dit had tot gevolg dat Hannibal steeds verder naar het Zuiden afzakte.
Stieren als wapen
Fabius had Hannibal bijna te pakken toen Hannibal zich in een dal bevond. Fabius omsingelde hem maar Hannibal stak de hoofden van stieren in brand en joeg ze in de richting van de Romeinen.
Blz 76 Romes donkerste uur: Cannae
Na Fabius afwachtende houding vonden de Romeinen het tijd om de strijd aan te gaan. In 216 werden twee nieuwe consuls gekozen; Lucius Aemilius Paulus en Gaius Terentius Varro. Hannibal had 50000 infanteristen en 10000 ruiters, tegenover Romes enorme leger met 6000 ruiters.
1 Een laatste poging
Alle krachten verzameld
Livius zegt dat hij niet precies kan zeggen hoeveel extra troepen er werden ingezet. Maar uiteindelijk zou het leger uit 87200 soldaten bestaan. De dictator Fabius had de hoop gewekt dat de vijand te overwinnen was.
Bloedende beelden
Voordat de legioenen uit Rome vertrokken werden de Sibyllijnse boeken geraadpleegd. Want er waren “voortekenen”. Het had stenen geregend, beelden hadden gebloed, koud water uit een warmwaterbron en mensen waren op een overdekte weg door de bliksem getroffen.
Blz 77 Trouwe bondgenoten
De meeste bondgenoten waren Rome trouw gebleven, tot verbazing van Hannibal. Ook koning Hiero op Sicilie. Het schokte de Romeinen dat Sycracuse na de dood van Hiero naar Hannibal overliep.
In voor- en tegenspoed
Koning Hiero stuurde voedsel, legertroepen en een geschenk naar Ostia. Terwijl hij zelf kampte met de dood van de consul Flaminius en de vernietiging van zijn leger. Hij stuurde ook een advies mee, de praetor aan wie Sicilie was toebedeeld moest met zijn vloot naar Afrika gaan om daar oorlog te maken en hen zo belette om hulptroepen naar Hannibal te sturen.
Blz 78 Royaal en loyaal
Koning Hiero was een goede bondgenoot van Rome. Hij was altijd trouw gebleven. Het advies werd opgevolgd.
Blz 79 Dure eed
De soldaten moesten vanaf nu bij de krijgstribunen een eed afleggen dat ze niet zouden vluchten, dat ze hun plaats alleen zouden verlaten om wapens te halen, de vijand te treffen of een medeburger te redden.
Blz 80 Tweespalt in de Romeinse leiding
De collegialiteit tussen de Romeinse magistraten (pag 23) was bedoeld om te voorkomen dat een persoon teveel macht kreeg. Dit kon problemen opleveren als niet iedere magistraat een eigen streek had.
Tweekoppigheid
Varro had veel heftige toespraken tot het volk gehouden. Zijn collega Paulus hield voor de dag van vertrek een toespraak waarin hij zei dat hij het raar vond dat Varro de dag van de strijd kon voorspellen en zogenaamd precies wist wat hem als militair te doen stond. Hij zei ook dat roekeloosheid dom was.
Tegen Hannibal of Varro?
Quintus Fabius Maximus steunt hierbij het voornemen van Paulus om niet al te snelle beslissingen te nemen en zegt eigenlijk dat Varro voor veel gevaren kan zorgen. Door te zeggen dat Varro gevaarlijker is dan Hannibal omdat je tegen Varro altijd zou moeten strijden en tegen Hanni alleen op het slachtveld.
Blz 81 Een dolle consul
Vergelijking van Varro met een zekere Gaius Flaminius die een dolle consul was. Maximus zegt dat er maar een manier is om Hannibal te overwinnen en dat is zijn manier.
Stil zittend winnen
Hier zegt Maximus dat Hannibal al zodanig is afgezwakt, er is nog maar eenderde van zijn leger over, het voedsel raakt op en dergelijke, dat het tijd wordt om aan te vallen.
Blz 82 Haastige spoed
Maximus zegt dat Paulus er eigenlijk alleen voor staat, omdat de soldaten op hetzelfde uit zijn als die van de vijand (bezittingen enzo) en Varro op hetzelfde uit is als Hannibal (dictatuur). Maar hij zegt dat Paulus het wel aankan als hij zijn kansen maar pakt en zijn tijd afwacht.
Blz 83 3 De slag
Te cannae gekomen
De consuls volgden de Puniers en stelden twee legerkampen op toen zij hen in zicht hadden. Hannibal daagde de Romeinen uit omdat het gebied geschikt was voor een gevecht met de ruiterij waar hij onoverwinnelijk in was.
Flaminiaans of Flambiaans
Paulus geeft Sempronius en Flaminius als voorbeeld aan Varro die ook door “roekeloosheid” verloren hadden. Varro wilde namelijk meteen de strijd aangaan.
Paulus’ dag
Hannibal had de hele dag met zijn slagorde klaargestaan. Daarna trok hij zijn troepen terug en stuurde de Numidiers de rivier over om een aanval te doen op de Romeinse waterhalers. Dit zorgde voor woede bij de Romeinen en zij wilden hun hele slaglinie meteen opzetten. Maar omdat Paulus die dag de leiding had gebeurde dit niet.
Blz 84 Varro’s beurt
De dag erna had Varro het opperbevel. Hij stelde meteen zijn slaglinie op.
Een bonte troep
Hannibal stelde zijn leger ook op, bestaande uit Afrikanen, Spanjaarden en Galliers.
De Galliers en de Spanjaarden zagen er angstaanjagend uit door hun lichaamslengte.
Stof in de ogen
Het Gallische leger bestond uit 10000 ruiters en 40000 infanteristen. De bevelhebbers waren Hasdrubal, Maharbal, Hannibal en zijn broer Mago. De wind woei richting de Romeinen en zorgde voor stof.
Blz 85 Raar ruitergevecht
Als eerste gingen de hulptroepen en de lichtgewapenden de strijd aan. Daarna een deel van de ruiters. De Romeinse ruiters sloegen al snel op de vlucht.
Blz 86 Hol centrum
De Romeinen werden langzamerhand omsingeld. Hierdoor kwamen de Romeinen als laatst tegen de “nog frisse” Afrikanen te vechten omdat die de achterste linie van het leger vormden.
De duivelse Puniers
Ongeveer 500 Numidiers deden net alsof ze overliepen naar de Romeinen zonder wapens maar ze hadden een zwaard verborgen en staken die in de Romeinen.
Blz 87 Kniepezen
De Numidiers werden beveeld om achter de troepen te gaan zitten. Toen het gevecht op gang was vielen ze de Romeinen van achteren aan en zorgde voor een grote slachting.
Cannae als model
Hier wordt uitgelegd dat Cannae als model wordt gebruikt om met een kleiner leger toch te winnen, bijvoorbeeld in de Tweede Wereldoorlog.
Blz 89 4 Er waren nog echte Romeinen
Livius beschrijft nog even de mannelijkheid van de Romeinen tussen al het leed.
Afstijgen
Paulus was gewond geraakt maar bleef doorvechten. Hij kon zijn paard niet meer besturen en daarom stegen een paar soldaten af om hem te helpen. De “overwonnenen” bleven doorstrijden en gingen liever dood dan te vluchten. Maar op het laatst zat er geen andere mogelijkheid op.
Blz 90 Virtus van een stervende consul
Gnaeus Lentulus zag de zeer gewonde Paulus en wilde hem meenemen met een paard. Maar Paulus zei dat hij moest vluchten, omdat hij temidden van zijn soldaten wilde sterven.
Blz 91 Livius’ cameratechniek
Livius maakt veel gebruik van “inzoomen” bijvoorbeeld van de eed die wordt afgelegd door Hannibal (blz 10) en nu ook weer met de laatste woorden van Paulus.
De verliezen
De Romeinen vluchtten naar verschillende plekken. Varro was met 50 man naar Venusia gevlucht, terwijl de andere overgeblevenen in grote groepen vluchtten (7000 naar het kleine kamp, 10000 naar het grote en 2000 naar het dorp zelf,). 45500 infanteristen en 2700 ruiters waren doodgegaan van de Romeinen.
Blz 92 Welke ramp was de ergste?
Livius vergelijkt “de ramp van Allia” met die van Cannae. De ramp van Cannae is minder erg omdat de vijand niet doordrukte, maarhij zorgde wel voor een enorme slachting. (Bij Allia werd Rome prijsgegeven)
Blz 93 Kom zelf maar
In twee kampen bevonden zich de soldaten nu zonder legeraanvoerders. Het grote kamp stuurde een bericht naar het andere kamp dat de soldaten naar hen toe moesten komen, maar die zeiden kom zelf maar.
De Romeinse weg
De krijgtribuun Publius Sempronius Tuditanus zei dat ze gewoon moesten gaan omdat ze anders lafaards waren. Ze staken snachts over en kwamen met 600 man bij het grote kamp aan. Vanuit daar gingen ze met zijn allen naar Canusium
Blz 94 De “fatale” leider van de oorlog
Sommige jonge adellijke Romeinen keken in Canusium uit naar schepen om Italie voorgoed te verlaten. Scipio zwaaide toen met zijn zwaard in het huis waar diegene verbleven en zei: “ Ik zweer naar eer en geweten dat ik het gemenebest(?) van het Romeinse volk niet in de steek zal laten” . Hij beveelde iedereen diezelfde eed af te leggen.
Blz 95 Wel slagen, niet de oorlog
Hannibal wint wel de veldslagen, maar niet de oorlog.
1 Rome in nood
De overwinning benutten
Hannibal weet eigenlijk niet echt wat hij met de overwinning moet. Maharbal zegt: “jij weet te overwinnen, maar je weet je overwinning niet te gebruiken.
Beklemd Rome
Rome was zeer geschrokken en gaf de schuld van de verliezen aan de ontrouw van de Vestaalse maagden, die namelijk betrapt waren op seks. Daarom waren de goden natuurlijk boos. Oude orakelboeken werden geraadpleegd en Quintus Fabius Pictor werd naar het orakel van Delphi in Griekenland gestuurd om te vragen welke geboden en welke offers het goed konden maken. Op aanwijzing van de orakelboeken werden enkele “ongewone offers” gebracht. Een Griekse man en vrouw en een Gallische man en vrouw werden levend begraven.
Blz 97 Romeinse mensenoffers
Aan het einde van 216 werden driedaagse lijkspelen gehouden waarin gladiatoren op leven en dood met elkaar vochten. De grote angst deed de Romeinen naar ongewone, duistere ceremonies grijpen
Blz 98 2 Hannibals hoogtepunt
Capua als Hannibals Cannae
Hannibal scheidde bij de gevangenen de Romeinen van de bondgenoten. De bondgenoten werden weer vrij gelaten maar de Romeinen konden vrijgekocht worden. Dit weigerde de Romeinse senaat. Hannibal leek zijn oorlogsdoel te bereiken doordat Capua naar hem overliep. Capua werd Hannibals Cannae omdat hier veel luxe was waarmee de soldaten zich vermaakten, wijn, hoeren, veel eten en badhuizen. Ze raakten gewend aan het nietsdoen.
Apollo is genadig
Ondertussen was Quintus Fabius Pictor teruggekeerd van zijn reis naar het orakel. Hij had een tekst bij zich waarin stond tot welke goden en op wat voor manier er smeekbeden moesten worden gehouden. En dat als ze dat goed deden zij de strijd zouden winnen.
Blz 99 Rapport van een broer
Mago ging naar Carthago om de senaat te vertellen hoe grote overwinning ze behaald hadden en dat sommige volken al naar de Puniers waren overgelopen.
Ringen bij de vleet
Als bewijs zou hij stapels gouden ringen in het senaatsgebouw hebben uitgestrooid.
Blz 101 Waar blijf je nou Hanno?
Mago zegt tegen de senaat dat hij geld voor koren nodig heeft en versterking van het leger. Himilco vraagt aan Hanno of hij nog steeds spijt van de oorlog heeft. (allebei senaatsleden)
Ik wil de pret niet drukken maar…
Hanno zegt dat hij nog steeds spijt heeft en dat hij niet eerder stopt met het bekritiseren van de oorlog voordat hij de oorlog op een verdraagzame manier ziet eindigen in een vrede. Hij wijst de rest erop dat er nog geen een volk met Latijns burgerrecht (status tussen bondgenoot en Romeins burger) en dat er geen 1 man uit de 35 districten (waarin alle Romeinse burgers waren ingedeeld) naar Hannibal is overgelopen.
Hij zegt eigenlijk dat ze nog geen overwinnaars zijn omdat ze nog geen vrede met de Italiers hebben gesloten.
Blz 103 Een kleine moeite
Hanno’s woorden maakten niet veel indruk, met een grote meerderheid in de senaat kreeg Mago zijn zin.
Blz 104 3 Zwerven door Zuid-Italie
Als een zwerm sprinkhanen
De versterkingen uit Carthago werden onregelmatig gestuurd omdat Carthago sinds de eerste Punische oorlog de macht op zee had verloren. Hannibal moest zich blijven verplaatsen om de bevoorrading in stand te houden. Door gebrek aan belegeringsvoertuigen gelukte het hem niet om een van de belangrijke havens te veroveren.
Blz 105 Roma delenda est?
In deze oorlogsfase was duidelijk dat Hannibal niet echt een doel voor ogen had. Uit het verdrag in 215 met koning Philippus V blijkt in ieder geval dat hij niet uit was op een vernietiging van Rome.
Blz 106 Hannibals climax
Op Sicilie sloot Syracuse (zoon van Hiero) zich bij Hannibal aan. Hannibal bemachtigde Tarente, maar de haven bleef in Romeinse handen omdat zij de burcht hadden.
Blik van een buitenstaander
De Griek Polybius ging als Politiek historicus Rome bestuderen. Hij kreeg contact met de familie van Scipio, waarvan hij veel te weten kwam. Hij deed ook aan autopsia, de eigen waarneming. De resultaten van zijn observaties legde hij vast in zijn Historien, de geschiedenis van zijn tijd. Hij beschreef hoe de hele bewoonde wereld in 53 jaar onder de macht van Rome was gekomen.
Het beste bestel
Rome dankte zijn macht volgens hem allereerst aan het staatsbestel, die gewoonlijk deze cyclus ondergaat: monarchie-aristocratie-oligarchie-democratie—monarchie.
Rome doorbreekt de cirkel
Rome was daarentegen een mengsel van monarchie (2 consuls), aristocratie (senaat) en democratie (volksvergadering).
Een andere reden was volgens Polybius dat Romeinen altijd trouw en niet omkoopbaar waren. De Romeinse soldaten wisten waarvoor ze vochten en ze waren bereid om te leren, waardoor ze altijd goed georganiseerd waren.
Opium voor het volk
De religie was voor de Romeinen ook een grote strijdkracht. Zij besteedden meer dan andere volken aan godsdienst.
Blz 109 Gooi mijn cirkels niet in de war
Het Romeinse leger werd steeds groter. De Romeinse bevelhebbers hielden zich voortaan aan de Fabiaanse strategie. De oorlog werd een slijtageslag met wisselende kansen. In 211 veroverden ze Syracuse op de oostkust van Sicilie.
Blz 111 Hannibal aan de poorten!
De Romeinen vielen overal waar ze de kans zagen aan. In 211 vielen ze Capua aan. Hannibal ging daarom 5 kilometer voor de poorten van Rome zitten om de Romeinen af te leiden. Maar Capua kon hij niet meer redden.
Blz 112
“Hannibal ante portas!” betekent sindsdien “de vijand staat voor de poort”.
Galgenmaal
De bestuurders van Capua namen allen vergif in toen ze doorhadden dat de capitulatie onvermijdelijk was. Het lukte Hannibal niet om de kern van het Romeinse machtssysteem aan te tasten omdat de bondgenoten in Midden-Italie Rome trouw bleven evenals de militaire nederzettingen, die op strategische punten lagen.
Blz 113 4 Kerend tij
De oorlog als een familiezaak
211 bracht niet alleen tegenslagen voor Hannibal. In Spanje versloeg zijn broer Hasdrubal de broers Publius en Gnaeus Cornelius Scipio. Spanje leek voor Rome verloren, totdat de zoon van Publius zich meldde die de militaire redder van Rome zou worden. In 209 slaagde hij erin om op een spectaculaire wijze Carthago Nova, de hoofdstad van Punisch Spanje te veroveren. Volgens Polybius was hij het voorbeeld die aan het volk opium van godsdienst toedient. (hij was er altijd van overtuigd dat de goden hem geholpen hadden).
Blz 114 Winnen van hearts and minds
Hij gaf de jonge Spanjaarden aan hun vorstelijke vaders terug die de Carthagers als onderpand voor trouw aan Carthago in Carthago Nova vasthielden. De vaders werden daarom bondgenoot.
De leeuw in zijn hol
Hannibal werd steeds verder terug naar Zuid-Italie verdrongen. Het aantal Romeinse inwoners was van 270000 in 218 naar 137000 in 208 gegaan. De Romeinen hadden veel ontzag voor Hannibal en vermeden daarom direct contact.
De eenzame leeuw
Hannibals leger bestond uit een zootje bijeengeraapte volkeren. Het is knap dat hij zolang stand kan houden in een ander land. Zijn leger bleef hem trouw en kwam niet in opstand terwijl het uitkeren van de beloningen en de zoektocht naar voedsel lang niet altijd even gemakkelijk was.
Blz 116 Harde Spaanse noot
In Spanje hielden de Carthagers nog lang stand, pas in de tijd van Caesar werd het Carthaagse leger volledig onderworpen. Maar ze waren net als in Italie in een uiterste hoek van Spanje gedreven.
Meer Hasdruballen
Hasdrubal probeerde Spanje te herveroveren maar dit lukte niet want Scipio versloeg alle legers die de Carthagers in het veld brachten.
Een broer over de bergen
Hasdrubal gaf Spanje tenslotte op en trok over de Pyreneeen en vervolgens over de Alpen. Maar daaroverheen gekomen werden zij weer verslagen door de Romeinse legers bij de rivier de Metaurus. De olifanten die hij mee had gebracht zorgden opnieuw meer voor last. Hasdrubals hoofd werd bij deze slag afgehakt en bewaard door de Romeinen.
Blz 118 6 D-Day in Afrika: Zama
1 Hannibals aftocht
-scipio generalissimus
In 205 werd Publius Cornelius Scipio op zijn 32e tot consul benoemd. Hij moest de oorlog via zijn toegewezen provincia Sicilia naar Afrika verplaatsen. Fabius Maximus was tegen het consulschap van Scipio omdat hij koninklijke aspiraties zou koesteren.
In 204 stak het Romeinse invasieleger over naar Noord-Afrika. De Numidische vorst Sypax verschafte de verwachte hulp aan de Romeinen niet, omdat hij door zijn huwelijk aan Carthago werd verbonden. Masinissa maakte dit gemis door zijn hulp goed.
- Een Scipio ontvangt Moeder
Onnuttige info over een beeld dat van Ostia naar Rome werd overgedragen door een rij vrouwen hand in staande.
Blz 119 - Laatste hulp door Hannibals broer
Mago wordt bevolen zijn legers te verplaatsen van Ligurie naar Afrika.
Blz 120 - Tijd voor een zeereis
Mago wilde via de zee naar Afrika oversteken maar hij stierf toen ze net Sardinie voorbij waren aan zijn verwondingen.
- Zestien jaar slaverij
Consul Gaius Servilius had niet veel boeiends gedaan tijdens zijn consulschap. Hij had alleen zijn vader bevrijdt.
Blz 121 - Op zijn eind
Consul Gnaeus Servilius kreeg veel onbelangrijke gemeenten toegewezen. Hij leverde een slag tegen Hannibal in het gebied van Croton. De details hiervan zijn onduidelijk. Hannibal werd op hetzelfde moment als Mago naar Afrika teruggeroepen.
Blz 122 - Tandenknarsend
Hannibal vindt het heel erg dat hij werd teruggeroepen naar Afrika en geeft de schuld aan de senaat omdat die hem versterkingen en geld had geweigerd.
- O, had ik maar…
Hannibal heeft er spijt van dat hij na de overwinning bij Cannae niet meteen door naar Rome gegaan is.
Blz 123 Respectvolle tegenstanders
- Landing in Noord-Afrika
Scipio was al een jaar Afrika. Hij had een enorm leger. Masinissa zorgde voor een goede ruiterij. De Romeinen had hierdoor al een paar overwinningen gehaald, mede door list en bedrog. Nadat Scipio met zijn leger het land van Syphax was binnengedrongen vroegen de Carthagers om vrede. Scipio was tot een wapenstilstand bereid als Hannibal zich terugtrok uit Italie en ze Spanje aan Rome gaven. Maar Carthago kreeg weer hoop toen Hannibal terugkeerde uit Italie en de wapenstilstand werd verbroken. In 202 lagen de legerkampen tegenover elkaar bij de stad Zama.
Blz 124 - Een lesje Romeinse geschiedenis
Aan de vooravond van de beslissende slag ontmoeten Scipio en Hannibal elkaar.
-Sprakeloos van bewondering
Toen ze Scipio en Hannibal samenkwamen waren ze beide stil uit bewondering.
Blz 125 - Zijn meerdere erkennen
Hannibal begint nu een hele toespraak tegen Scipio. Hij stelt zich hierin zwak op en vraagt Scipio eigenlijk om vrede door te zeggen dat;
- hij bewondering heeft voor Scipio
- de Romeinse nederlagen gemaakt in de oorlog gedenkwaardiger zijn dan die van Carthago
- Het het beste zou zijn als Rome genoegen nam met Italie, zodat Sicilie en Sardinie toch van Carthago blijven. Maar aangezien Scipio zich in een gunstiger positie bevindt en zij (de Carthagers) hun handen ook vuil hebben gemaakt aan andermans bezit, mag Scipio het zeggen.
- Scipio nu in dezelfde positie staat als Hannibal ooit stond. (Allerlei slagen achterelkaar gewonnen) Het geluk lijkt niet op te kunnen, maar ooit zal er net als bij hem een einde aan dat geluk komen. (Hij probeert Scipio dus eigenlijk bang te maken)
- de vrede in Scipio’s handen ligt, maar degene die de strijd (als hij niet voor vrede kiest) zal winnen ligt in de handen van de goden
- Scipio meer roem zal behalen bij het kiezen van vrede
- hij genoegen zal nemen met Afrika en Spanje, Sicilie en Sardinie allemaal naar Scipio zal gaan
blz 128 - Een heilige oorlog
Scipio verwijt Hannibal dat de voorwaarden die hij voorstelt precies hetzelfde zijn als voorheen en ze die ook verbroken hadden. Dat ze die voorwaarden dus niet weer verdienen. De oorlog die de Romeinen gaan voeren is heilig en gerechtvaardigd.
Blz 129 – overlaten aan het lot
Scipio vindt dat er aan de vredesvoorwaarden van Hannibal boetes moeten worden toegevoegd. Dus het gesprek was vergeefs en er moest met wapens beslist worden.
Blz 131 – 3 beslissende slag; veldheren vermanen
Hannibal en Scipio bereidden hun manschappen voor op de slag, die eigenlijk de hele wereld tot beloning heeft. Omdat of Carthago of Rome de wetten zal gaan voorschrijven.
Alles of niets
Hannibal en Scipio moedigen hun troepen nog meer aan door herinneringen aan het verleden; Hannibal dus aan de gewonnen veldslagen in Italie en Scipio over degene in Spanje en de recente in Afrika. Ook maakt Scipio van de ontmoeting met Hannibal een mooi verzinsel.
Blz 132 – Laat de olifanten maar komen
Scipio stelde zijn leger bedachtzaam op met tussenruimtes zodat de soldaten de olifanten konden ontwijken.
Blz 133 – voor elk wat wils
Hannibals aansporingen verschilde per volk dat in zijn leger was opgenomen.
Liguriers: zouden land in Italie krijgen; Numidiers en Mauren: werden bang gemaakt met het toekomstbeeld van Masinissa als alleenheerser; hulptroepen: onmiddellijke uitbetaling en extra beloningen; en de Carthagers vochten natuurlijk voor hun vaderland.
Boze beesten
De Romeinen gingen ondertussen een hoop lawaai maken wat de olifanten afschrok en rechtsomkeert naar hun eigen linies deed maken. Het gevecht was begonnen.
Blz 134 – eenstemmig offensief
De Puniers waren door Masinissa al aan weerszijden ontdaan van ruiters. De Romeinen drukten door. Zij hadden in tegenstelling tot de Puniers geen last van verschillende talen.
Blz 135 – twee gevechten
De Romeinen waren al door de hulptroepen doorgedrongen die geen hulp kregen van de Afrikanen en Carthagers. Dit zorgde ervoor dat de hulptroepen zich omdraaiden en wilde vluchten maar de Carthagers lieten hun er niet door, zodat de hulptroepen op hen gingen inhakken.
Res ad triarios venit
Scipio zette zijn principes en triarii op de vleugels, omdat de hastati het moeilijk kregen bij het achternazitten van de vijand. Zo begon de strijd dus opnieuw omdat ze nu tegen hun echte vijand vochten. De Romeinen stonden in een betere positie.
Blz 136 – bodycount
Laelius en Masinissa (de twee ruiteraanvoerders van de Romeinen) hadden de ruiterij van de vijand verdreven en stormden nu van achter de vijandelijke linie in. Dit brak de weerstand van de Carthagers.
Blz 137 – 4 Na Zama; Hoed af voor Hannibal
Hannibal vluchtte met enkele ruiters naar Hadrumetum. Scipio en zijn troepen moesten toegeven dat Hannibal een geslaagd veldheer was. Hij had zijn leger slim opgesteld met de hulptroepen vooraan om de vijand af te matten en daarna pas de Afrikanen en de Carthagers en in de reserve de Italiers omdat hij niet zeker wist of die trouw waren.
Thuiskomst van Hannibal
Hannibal keerde na 36 jaar naar Carthago terug en gaf toe in de senaat dat de enige hoop vrede was.
Met olijftakken
Toen Scipio bijna bij Carthago aankwam, vaarde een schip hem tegemoet met olijftakken. De Carthagers smeekten om vrede. Scipio zei dat de afgevaardigden naar Tunis moesten komen. Zelf voer hij verder met zijn schepen om de ligging van Carthago te bekijken en hen te intimideren.
Blz 139 – Laatste hulp voor Carthago
Toen er aan Scipio bericht werd dat de zoon van Syphax, Vermina de Carthagers te hulp kwam, werden er meteen Romeinse troepen op afgestuurd en de Numidiers werden ter plekke verslagen en gevangen genomen.
Carthago non delenda est
Hoewel de Romeinen door hun woede zin hadden om Carthago te verwoesten, bedachten ze dat het een grote en krachtige stad was en waren ze toch geneigd tot vrede.
Scipio’s dictaat
De Carthagers kregen wel vrede maar moesten daar veel voor inleveren; oa gijzelaars, schepen, land aan Masinissa, geld, goederen en ze mochten ook geen oorlog meer voeren in Afrika of daarbuiten zonder toestemming van Rome.
Blz 140 – Hannibal als duif
Deze voorwaarden moesten de afgevaardigden thuis gaan berichten. Toen de volksmenigte geen vrede wilde werd Hannibal en legde uit dat er geen andere mogelijkheid was.
Blz 141 – Carthago onder curatele
Toen de afgevaardigden terug bij Scipio kwamen moesten zij alle schepen opgeven en al meteen een grote som geld betalen.
Spanning tot het einde
Toen in Rome bericht werd dat het Carthaagse volk niet blij was met de vrede werd meteen Consul Tiberius Claudius meteen als versterking naar Afrika gestuurd. Hij maakte hier echter geen haast bij omdat hij vond dat Scipio beter zelf kon beslissen op welke voorwaarden er vrede moest worden gesloten.
Opklaring
Rome werd nog bang gemaakt door een aantal slechte voortekens. Maar op de dag van de Spelen klaarde de lucht op en het jaarlijkse schouwspel kon op zijn eigen plaats gehouden worden. (Door het slechte weer trad de Tiber buiten zijn oevers)
Nu de goden leken verzoend was de overwinning van Scipio vanzelfsprekend. Carthago was geen macht van betekenis meer door de vrede die hij dicteerde. Hij kreeg de bijnaam Africanus.
Blz 143 Vrouwen in de oorlog; Een onmogelijk huwelijk
Masinissa was koning van de Maesuliers en Syphax was koning van de Masaesuliers. (allebei Numidische volken) Syphax was eerst ook een bondgenoot van Rome, maar zijn huwelijk met Sophoniba de dochter van Hasdrubal (de zoon van Gisgo, niet de broer van Hannibal) had hem verbonden met Carthago. Masinissa was bondgenoot van Rome geworden omdat hij daardoor de kans kreeg het volk, dat zijn volk onder leiding van zijn vader had verdreven, terug te pakken.
Maesuliers contra Masaesuliers
Masinnisa ging op weg naar het leger van Syphax om die een lesje te leren. De strijd was gebaseerd op kleine aanvallen, totdat de Romeinen olv Laelius Masinnisa te hulp kwamen. Toen was de strijd snel besloten. Masinnisa vroeg toestemming aan Laelius om verder te gaan naar Cirta, de stad die ooit tot bezit van zijn vader behoorde. Hij ging op weg en nadat hij de geboeide Syphax aan de bewakers voor de poorten en op de muren had laten zien, werd hij meteen binnengelaten.
Blz 145 – onder Afrikanen
Toen Masinnisa het voorhof van het paleis binnenkwam snelde de vrouw van Syphax, Sophoniba, hem tegemoet en smeekte hem om zelf te beslissen over het lot van Syphax en zich niet te laten beiinvloeden door een Romein. Ook smeekte zij om de dood als Masinnisa niets ander kon doen dan haar overleveren aan de Romeinen.
Blz 146 – Het huwelijk als uitkomst
Masinnisa was zo geraakt door deze woorden dat hij verliefd op haar werd. En hij liet de volgende dag een huwelijk organiseren zodat Sophoniba zoals zij dat wilde niet kon worden uitgeleverd. Toen Laelius aankwam sprak hij zijn ongenoegen over deze daad uit. Maar liet het er voor de rest bij zitten en stuurde alleen Syphax en de rest van de krijgsgevangenen weg.
Blz 147 – aangrijpende triomf
Toen Syphax geboeid bij het legerkamp van Scipio aankwam kwamen alle soldaten naar buiten om hem te aanschouwen. Ook Scipio vroeg waarom hij het vroegere verbond met de Romeinen had verbroken en Syphax gaf toe dat hij inderdaad een grote fout had gemaakt.
De vrouw heeft het gedaan
Syphax legt Scipio uit dat het komt doordat hij zo hevig verliefd was op Sophoniba en hij zegt ook dat wat Masinnisa nu heeft gedaan (een huwelijk met haar gesloten) nog veel dommer is dan wat hij ooit allemaal voor die vrouw heeft opgegeven.
Blz 148 – Niets voor Scipio
Dit baarde Scipio enige zorgen dat Masinnisa op de eerste dag dat hij een vijandelijke gevangene onder ogen kreeg meteen met haar trouwde. Hij vond dit zo raar omdat hij zelf nog nooit door ook maar een gevangene in verleiding was gebracht.
Gesprek onder mannen
Toen Laelius en Masinnisa bij het kamp van Scipio aankwamen ging Scipio even praten met Masinnisa. Hij duidt hem erop dat het overwinnen van genotvolle verleidingen beter is dan de recente overwinning op koning Syphax en dat hij zou willen dat Masinnisa nog even nadenkt over wat hij gedaan heeft.
Blz 149 – De bruid is Romes buit
Scipio zegt (nog steeds tegen Masinnisa) dat de koningin Sophoniba eigenlijk een oorlogsbuit is en daarom direct naar Rome zou moeten worden gestuurd.
Een giftige huwelijksgift
Masinnisa was ontdaan door deze woorden van Scipio maar beloofde hem volgens de wetten te handelen. Na veel in zijn tent gejankt te hebben riep hij dan ook een slaaf bij zich om vergif in een beker naar Sophoniba te brengen, omdat hij haar had beloofd niet levend in handen van de Romeinen te komen.
Blz 151 – Huwelijk met de dood
Toen de dienaar Sophoniba het vergif bracht en hij vertelde waarom, nam ze dit in en stierf. De dag erna toen Scipio ervan hoorde liet hij meteen Masinnisa het ambtspodium betreden om de aandacht af te leiden en gaf hem vele geschenken. Ook Laelius en andere dienaren kregen geschenken.
Blz 152 – 2 Eerwraak van een barbaarse vrouw
14 jaar later werd nog een vrouw slachtoffer van de oorlog. Koning Attalus van Pergamum, een trouwe bondgenoot van Rome, had veel moeilijkheden met Gallische stammen. Consul Manlius hielp hem van het probleem af.
(Blz 153 – Een wellustige centurio
Consul Manlius vertrok na de Galliers te hebben overwonnen naar de Tectosagen, de enige oorlog die nog overbleef.) voorstukje van verhaal over een vrouw die misbruikt werd en die toen haar misbruiker onthoofde en het hoofd aan haar man gaf. Daarna nog 2 verhaaltjes van 1 bladzijde lang over hoe een vrouw slachtoffer kan zijn in de oorlog)
3. Carthago Nova was door Scipio bij verrassing ingenomen.
Scipio liet de gijzelaars van de volken van Spanje roepen. De aantallen mensen en buiten lopen sterk uiteen, dus neemt Livius maar het gemiddelde van alle leugens.
De gijzelaars waren nu dus onder de macht van de Romeinen, die goed met hen omgingen, in tegenstelling tot de Puniërs.
Er stond een oude vrouw op uit de menigte, die smeekte om de jonge vrouwen, die haar als moeder zagen, niet te verkrachten (denk ik). Scipio zorgde ervoor dat het hen aan niets zou ontbreken en dat ze in de handen vielen van een integere man, om hun eer te houden.
Als een vader Er werd toen door de soldaten een volwassen meisje bij Scipio gebracht die heel mooi was. Ze was verloofd met Allucius. Scipio verzekerde hem dat hij hun liefde steunde, en dat zijn verloofde met veel respect was behandeld. In ruil daarvoor vraagt Scipio Allucius een vriend voor het Romeinse volk te zijn, omdat ze zo aardig zijn.
Scipio’s huwelijksgeschenk Allucius was verlegen en blij tegelijk, en de ouders van het meisje, die goud hadden meegebracht om haar vrij te kopen, wilden dit goud nu aan Scipio geven aangezien ze haar gewoon voor niets terugkregen. Scipio beloofde dat hij het zou aannemen, maar direct daarop schonk hij het, bovenop de bruidsschat, aan Allucius. Op zijn terugreis vertelde deze iedereen over de man en zijn goede daden, en keerde binnen enkele dagen terug met veertienhonderd uitgelezen ruiters.
Afgang van oorlogsleiders
Grote oorlogshelden kunnen in vredestijd hun draai moeilijk vinden. Vaak volgt een treurige afgang.
1. Scipio Africanus, de redder van het Romeinse vaderland kreeg niet alleen te maken met erkenning, maar ook met jaloezie en wantrouwen. Hij werd de princeps senatus, maar mocht niet de oorlog tegen Antiochus voeren, omdat hij dan te machtig zou worden. Uiteindelijk mocht hij toch mee naar Klein-Azië met zijn broer Lucius als adviseur omdat vredesonderhandelingen met Antiochus tot niets leidden, en versloegen hem daar samen. De opvolger van Lucius, Vulso, zette de veldtochten voort. Over de rechtmatigheid van zijn optreden ontstond een controverse.
REACTIES
1 seconde geleden