Gerundium
Vorm a/e werkwoorden --> stam + nd + naamvalsuitgang (=dominus*)
i / mk / io werkwoorden --> stam + e + nd + naamvalsuitgang (=dominus*)
Voorbeeld: Het werkwoord facere (=maken)
Genitivus = faciendi --> van het maken
Accusativus = ad faciendum --> om te maken
Ablativus = faciendo --> door het maken
in + Ablativus = in faciendo --> tijdens het maken
*Rijtje van dominus (groep 2)
ev mv
Nom Dominus Domini
Gen Domini Dominorum
Dat Domino Dominis
Acc Dominum Dominos
Abl Domino Dominis
Gerundivum
Vorm --> Stam (+e) + a + naamvalsuitgang ( Mannelijk - dominus*
Vrouwelijk - rosa**
Onzijdig - bellum***)
Vertalen --> 1. Moet(en), kun(nen), mag/mogen (Ge... worden)
Als:
het nominativus is en er 'est' of 'sunt' (of een vervoeging daarvan) staat
er een accusativus en een ACI (accusativus cum infinitivum) is
het gerundium in alles
2. Als een gerundium
Als:
Het gerundivum in alles BEHALVE nominativus staat
Het gerundivum ergens mee congrueert
*Rijtje van dominus (groep 2)
ev mv
Nom Dominus Domini
Gen Domini Dominorum
Dat Domino Dominis
Acc Dominum Dominos
Abl Domino Dominis
** Rijtje van rosa (groep 1)
ev mv
Nom Rosa Rosae
Gen Rosae Rosarum
Dat Rosae Rosis
Acc Rosam Rosas
Abl Rosa Rosis
*** Rijtje van bellum (groep 2)
ev mv
Nom Bellum Bella
Gen Belli Bellorum
Dat Bello Bellis
Acc Bellum Bella
Abl Bello Bellis
REACTIES
1 seconde geleden