Latijn: Samenvatting van epicurisme en stoïcisme
Epicurisme
Hoe kan de individuele mens zijn geluk realiseren ondanks de tegenslagen die het leven met zich meebrengt?
Op deze vraag probeerde de filosoof Epicurus een antwoord te geven aan de hand van het atomisme van Democritus. Hij bracht aan deze theorie echter enkele wijzigingen aan opdat het mogelijk zou zijn dat deze ethiek elke daad niet als voorbestemd zou beschouwen maar dat er ook plaats zou zijn voor de vrije wil.
Om het geluk te kunnen nastreven, is het overwinnen van angsten een noodzaak.
Enerzijds is er de angst voor de dood. Epicurus was ervan overtuigd dat alles uit atomen bestaat, ook de ziel, zij het dan uit bijzonder fijne atomen. Angst voor de dood is overbodig want zolang wij er zijn, is de dood er niet; en als de dood er is, zijn wij er niet meer.
Anderzijds is er de angst voor de goden. Goden werden altijd al beschouwd als volmaakte en eeuwige wezens die leven in ruimtes tussen de afzonderlijke werelden. Ze mengen zich niet in het menselijke leven en hoeven dus door ons niet gevreesd te worden. De wijze bewondert ze om hun volmaaktheid, maar vreest ze niet.
Na het overwinnen van deze angsten bereikt met een onverstoorbaarheid (ataraxia). Van nature laat de mens zich leiden door de lust (hedone). Epicurus brengt een onderverdeling aan in onze begeerten:
Er zijn natuurlijke en noodzakelijke begeerten.
De natuurlijke en niet-noodzakelijke begeerten mag je nastreven zolang de lust die je erbij ervaart, opweegt tegen de nadelen en de moeite die je ervoor moet doen.
Ten tweede zijn er de niet-natuurlijke of ijdele begeerten. Die moet je absoluut vermijden. Een wijze zal er immers naar streven zijn behoeften zo klein mogelijk te maken om nadien des te minder teleurgesteld te zijn.
Het motto van de epicurist is: ‘leef verborgen’. De echte wijze trekt zich op zichzelf terug. Toch is het soms noodzakelijk met anderen in contact te komen. Daarom zijn rechtvaardigheid en vriendschap bijzonder nuttig.
De Romeinen en het epicurisme
In Rome heeft het Epicurisme slechts een beperkte aanhang gevonden. De ethiek stond lijnrecht tegenover de ingeboren politieke ambitie van een Romeinse civis. Ook de christenen hadden weinig belangstelling voor het epicurisme. Het transcendente godsbeeld kon niet in overeenstemming gebracht worden met het epicuristische godsbeeld. Ook hun losbandige leven stootte christenen tegen de borst. Twee belangrijke bronnen voor het epicurisme: ‘De rerum natura’ (Titus Lucretius Carus) en ‘Villa van de papyri’ (Philodemus van Gadara).
Stoïcisme
Het stoïcisme dankt zijn ontstaan aan Zeno van Citium. Basis van deze filosofie was ook dat alles uit stof opgebouwd is, maar dan op verschillende niveaus. De onbepaalde stof en het scheppende vuur geven aan de stof haar vorm, ze leiden het heelal en maken er een levend wezen van waarin alles georganiseerd evolueert. Dit scheppende vuur zelf, is van zeer fijne stof, zodat het alles kan doordringen en overal in aanwezig is. De menselijke ziel is ook van stof en bij de dood keert ze terug naar het vuur. Volgens de stoïsche leer moeten we leven volgens deze rationele geordende natuur (Logos).
Het kwade in de wereld is ‘zich tegen de goddelijke voorzienigheid verzetten’. Tot het goede behoren: leven volgens de natuur, houdt in dat de rede overdreven gevoelens moet uitsluiten. De stoïcijn beheerst die gevoelens door er afstand van te nemen. Men mag noch aan vreugde noch aan verdriet al te veel belang hechten want ze zijn van voorbijgaande aard. Men bereidt zich dus voor op de tijd dat men die gevoelens zal moeten missen. Tot de goede behoren ook de intelligentie, de matigheid, de rechtvaardigheid, de moed en alles wat deugd is. Wie uiteindelijk de toestand van onverschilligheid (apatheia) bereikt, is echt vrij en heeft genoeg aan zichzelf, voelt zich gelukkig. Dit kan echter bedreigd worden door affecten of gevoelens. In de maatschappij voelt de stoïcijn zich verbonden met alle mensen en poogt hij zelfs de slaven als medemensen te beschouwen. Hij streeft naar rechtvaardigheid: iedereen moet zijn juiste plaats in de gemeenschap en de natuur innemen. Maar in de stoïsche sociale bewogenheid ligt een probleem: als het heelal geleid wordt door voorzienigheid, welk nut heeft het dan nog dat we ons inspannen?
Het antwoord daarop van de stoïcijn luidt als volgt: ‘Niet wat we doen is belangrijk, maar wel hoe we het doen.’ De stoïcijnse ethiek is formalistisch, de vorm of bedoeling van het handelen is belangrijker dan het resultaat ervan.
De Romeinen en het stoïcisme
Het stoïcisme kwam als denkrichting veel meer overeen met de geaardheid van de Romeinen. Hun politiek engagement zagen zij immers als het vervullen van hun taak in de gemeenschap. Bovendien was de strenge en sobere ethiek meer aangepast aan de oorspronkelijke eenvoudige Romeinse levensstijl.
Enkele belangrijke stoïcijnse auteurs waren Seneca, Epictetus en Aurelius.
Ook de christenen hadden heel wat ideeën met de stoïcijnen gemeen zoals het godsbeeld. Ze preekten voor rechtvaardigheid en gelijkheid tussen alle mensen en waren voorstander van een strenge moraal. Toch hebben de stoïcijnen nooit contact gehad met de christenen.
De Romeinen en de filosofie
De Romeinen bestudeerden de filosofische systemen die uit Griekenland kwamen. Ze haalden uit de filosofieën datgene wat hen bruikbaar leek voor de eigen levenshouding en maakten er een geheel van. (eclecticisme).
REACTIES
1 seconde geleden
F.
F.
Haha, en ik maar denken dat mijn leraar een orginele opdracht had opgegeven x)
bedankt voor je stukje, erg helpvol
14 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Epicurisme vereenzelvigen met losbandig leven is als vloeken in de kerk. Epicurus leidde een (door hem gepropageerd) ascetisch leven.
8 jaar geleden
Antwoorden