Futurisme t/m negentiger jaren

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1702 woorden
  • 16 mei 2013
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7
14 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Futurisme 1909 tot 1916

  • Mensen moeten het verleden vergeten, een geheel nieuwe stijl met agressieve ondertoon
  • Marinetti: “steek de bibliotheken in de brand”
  • Futurisme is geen stijl eerder een mentaliteit of een ideologie
  • Moderne, dynamische maatschappij
  • Dynamiek was het aller belangrijkste
  • Snelheid, lawaai en drukte van de nieuwe wereld
  • Architectuur: zakelijkheid
  • Structuur,luchtbogen maken een dynamisch effect
  • Liften buiten het gebouw geeft ruimte
  • Schilderkunst: vormherhaling voor dynamiek
  • Ellipsvormige fragmenten
  • Actielijnen
  • Losse toetsen
  • Benadrukken van verzadigde kleuren
  • Vorm kleur en licht breking
  • Beeldhouwkunst: asymmetrisch compositie
  • Afgietsels
  • Vloeiende vormen
  • Geabstraheerd
  • Drie dimensionaliteit

De Stijl 1917 tot 1931

  • De nieuwe beelding of neoplasticisme 
  • Rechte lijn primaire kleuren, wit en zwart
  • Universele uitbeeldingsvorm
  • Architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst moest een kunst worden alles moest samen een zijn
  • Haaks op elkaar geplaatste snijdende overlappende vlakken
  • Verspringen door reliëf werking
  • Openheid en gewichtloosheid
  • Lineaire elementen, asymmetrisch geplaatst zorgt voor een spanning
  • Niet de functie maar het esthetische  principe (gevoel van het schone/mooie) van de Stijl bepaald de vormgeving
  • Non-figuratief
  • Dekkend en egaal in strak begrensde vlakken
  • Geen persoonlijke toets of signering
  • Universele harmonie
  • Strijd tussen het stoffen en het geestelijke
  • Beeldhouwkunst: blokken en balken, basiskleuren, basisvormen, basisrichtingen
  • Bekende schilder: Mondriaan  

Constructivisme 1917 tot 1924

  • Eerlijke en nieuwe wereld, uit Rusland
  • Constructie is de grondslag
  • Kunst en leven moesten een eenheid worden
  • Geometrische basisvormen
  • Suprematisme
  • Glas: openheid
  • Dynamisch ritmisch effect
  • • Symboliseren van de communistische ideologie (eerlijkheid en openheid
  • Sfeer van agressie door zwart wit en rood
  • Asymmetrische compositie, door geometrische basisvormen
  • Vlakken en platen die haaks op elkaar staan, in de beeldhouwkunst
  • Constructie is helder zichtbaar
  • Omtreklijnen
  • Lichtval en schaduwwerking spelen mee bij de indruk van de beschouwer
  • Plastic en glas
  • Brons, ijzer, hout en metaaldraad
  • Ontwerpen voor politieke affiches, revolutionaire pamfletten soms met autonome functie

Functionalisme in de architectuur van af 1900

  • Het doel van gebruik bepaald de vormgeving van een gebouw
  • De vorm volgt de functie
  • Wrights: Amerikaanse architect
  • Zuiverheid van vorm en constructie 
  • Beursgebouw Berlage in Amsterdam ->
  • De dragende constructie is skeletbouw van beton, staal en glas met een open effect
  • Weinig tot geen versiering want de woonfunctie of functie moet naar voren komen!
  • ‘Nieuwe zakelijkheid’: rationalisme, moderne materialen en serieproductie
  • Modulor (:maatverhoudingen die van het menselijk lichaam en de leer van de gulden snede uitgaan) wordt gebruikt voor de afmetingen van gebouwen

Bauhaus 1919 tot 1933

  • Alle kunstvormen moeten in dienst staan van de architectuur
  • Meesters geven les aan de Bauhaus., Kandinsky gaf schilderles en kleuren kennis. Ook architecten, fotograven, toneel, beeldhouwkunst
  • De nazi’s dwingen sluiten Bauhaus in Weimar
  • In Amerika komt het New Bauhaus in Chicago
  • Heldere vormgeving en constructie
  • Geometrisch en functioneel
  • Gladde zakelijke vormgeving
  • Beton-staal skeletbouw, vliesgevels, prefabbouw: de internationale stijl (over de hele wereld toepasbaar)
  • Grafischevormgeving schilderkunst
  • Kleur beperking
  • Dynamische compositie, asymmetrische compositie: krachtige doorwerking
  • Basisvormen
  • Geometrische vormgeving 
  • Arts en Crafts inspireert de textiel kunst: beeldende aspecten abstracte voorstelling 

Dada 1916 tot 1923

  • Afzet tegen alle westerse beschaving, tegen de 1e wereldoorlog
  • De oorzaak was volgens hen de burgerlijke cultuur
  • Ongebruikelijke materialen
  • Technieken en kunstvormen die nooit gebruikt werden
  • Niet realistisch kleurgebruik
  • Compositie is druk en chaotisch
  • Nauwelijks sprake van vormeenheid
  • Gevonden voorwerpen werden in schilderijen verwerkt
  • Beeldhouwkunst: toevallig gevonden voorwerpen, massaproducten verwerkt in kunst. 
  • Nieuwe betekenis geven aan de voorwerpen
  • Kunst los van zichtbare werkelijkheid!
  • Dadaïsten willen de invloed van de techniek op de mens belachelijk maken
  • Nederlandse dadaïst: Theo van Doesburg
  • •Duitse dadaïst: Huismann

Surrealisme vanaf 1924 

  • Breton was onder de indruk van Sigmund Freud, hij zei dat je je droomwereld en verborgen angsten de vrije loop moesten laten
  • De droom en het onderbewuste erkende de dichter Breton een grote plaats toe in de kunst
  • Het absurde en onwerkelijke
  • Surrealisme: boven de werkelijkheid
  • Kunstenaars: Dali, Delveaux, Ernst, Magritte, Miro en Masson 
  • Figuratieve schilderijen
  • Figuratieve surrealistische schilderkunst: realistische weergave
  • Gedetailleerd geschilderd
  • Geheimzinnige lichtval
  • Lijn en atmosferisch perspectief
  • Schaduwen nat in nat schildertechniek
  • Vervreemd effect
  • Automatisch schilderen, wat in je hoofd opkomt direct op papier zetten (Miró)
  • Door voorgrond motieven ontstaan ruimte perspectieven
  • Voorkeur voor experimentele technieken
  • Decalcomanie: afdrukken van beschilderd materiaal op beeldvlak
  • Frottage: afdrukken van in verf gedrenkte doeken of proppen papier op het beeldvlak
  • Beeldhouwwerk: onbewuste inval verwerken in kunst
  • Materialen veranderen van glad naar extreem ruw
  • Functievevreemding (bijv: bonte kopje)
  • Allerdaagse werkelijkheid wordt veranderd
  • Toeval, onbewuste ingeving, ready-mades en objets- trouves bepalen de surrealistische vormgeving

Nieuwe zakelijkheid en magisch realisme 1920 tot 1950

  • Trieste sfeer
  • Moderne stedelijke cultuur
  • Bittere teleurstelling tijdens de 1e wereldoorlog
  • Dromen, visioenen, geheimzinnige sfeer een grote rol
  • Glaceertechniek laagje voor laagje transparant olie verf aanbrengen

Abstract expressionisme in Amerika 1943 tot 1953

  • American abstract artist
  • Automatisch schilderen surrealisme en de vormentaal van Mondriaan
  • Spontane gevoelens in abstracte composities
  • Action-painting à deels figuratief deels abstract ,drippings, ritmische composities, sterk verdund
  • Colorfield painting à strak begrenst, ruimtesuggestie door overlapping kleurvlakken, kleursensatie
  • Hard-edge à contrasterende kleurvlakken, onpersoonlijkheid, veel ruimtesuggestie door haaksheid, egaal ingeschilderd, of ingespoten

Abstract expressionisme in europa 1940 tot 1959

  • Informele kunst
  • Inspiratie, kindertekeningen, gehandicapten, krabbels van oerstammen
  • Tachisme: Action-painting 
  • Cobra: agressieve felle kleuren, in afbeeldingen die zeer gedurfd waren, vrolijk en zeer fel, expressief primitievenkunst door stilering
  • Materieschilderkunst: textuur en oppervlak waren heel belangrijk reliëf action karakter, non-fiction, natuur en aarde.

Popart 1955 tot 1970 

  • Ook wel neodada
  • Moderne welvaartsmaatschappij
  • Moderne consumptie goederen
  • Harde pop commercie
  • Zachte pop gevoel van de kunstenaar over de maatschappij
  • Leefcultuur
  • Fel en contrastrijk
  • Decoratieve en egale vlakken
  • Vormen zijn scherp afgebakend
  • Blow up: vergroting van bestaands voorwerp element
  • Technieken: Airbrush ( verfspuit) en zeefdruk 
  • Fotografische zeefdruk techniek
  • Onpersoonlijk en afstandelijk zodat men niet kan zien of de kunstenaar kritisch of juist positief tegenover het onderwerp staat
  • Amerikaanse consumptie maatschappij veel voordeel uit popart
  • Engelse popart: erotisch, plastisch weergegeven, kunststof als ondergrond, herkenbare fragmenten gecombineerd met abstracte elementen
  • Seksualiteit als het belangrijkste thema van de moderne maatschappij 
  • Ruimtelijke popart kunstwerken 
  • Elementen uit het dagelijks leven, commercie en de consumptie maatschappij worden aan popart gekoppeld
  • Textiel, karton en kunststof
  • Vervreemde werking
  • Nouveau realisme, een nieuwe kijk op het dagelijks leven, fel en contrastrijk zeefdruk, over fotografisch beeld heen

Foto- hyperrealisme 1965 tot 1980

  • Overdreven realisme
  • Een objectieve weergave van de moderne natuur
  • Nauwelijks te onderscheiden van een foto
  • Sterk gedetailleerd
  • Beelden uit de moderne consumptie maatschappij
  • Toevallige opnamen uit het dagelijks leven
  • Glimlichten, spiegelingen, plasticiteit, stofuitdrukking
  • Spiegelbeelden in ruiten zorgen voor: ritme, overlapping, en afsnijdingen
  • Airbrush ( verfspuit)
  • Ze geven de werkelijkheid zo objectief mogelijk weer
  • Beeldhouwers geven mensen zo objectief mogelijk weer uit het allerdaagse leven 
  • Mensen die typerend zijn voor de nieuwe cultuur
  • Modellen werden ingesmeerd met vaseline, daarna met siliconenrubber, de mal werd volgegoten met kunststof, daarna beschilderd
  • Vervreemding door herkenning

Opart 1955 tot 1980 

  • Licht beweging en optische effecten
  • Illusie van beweging 
  • Reliëfs, ruimtelijke objecten, abstracte schilderijen
  • Geometrische vormen
  • Zweven
  • Afstand van de uniekheid van een kunstwerk
  • Moest voor breed publiek beschikbaar zijn, dus werden ze herdrukt
  • Planmatige compositie
  • Ritme en beweging
  • Zo onpersoonlijk mogelijk
  • Lijnen en vlakken veel egale kleuren
  • Onderzoeken van de optische illusie
  • Illusie van beweging

De vijftiger jaren

  • Nieuwe materialen en technieken in de bouwkunst: voorgespannen beton
  • Figuratieve en expressionistische beeldhouwkunst (Picasso, Matisse en Maillol)
  • Organisch, abstracte beeldhouwkunst (Brancusi)
  • Kinetische kunst: de objecten kunnen zelf bewegen
  • GRAV: kinetische kunstgroep
  • Er worden strenge eisen gesteld aan de industriële vormgeving
  • Aanwezigheid van elektriciteit stimuleert productie van nieuwe producten
  • De stroomstijl wordt toegepast op apparaten; het verbergen van de constructies
  • Meubilair heeft duidelijk zichtbare constructie en eenvoudige lichte en open vormgeving

Gebruik van economisch materiaal

De zestiger jaren

  • Functionele stad: onpersoonlijk en bied plaats voor veel mensen
  • Zero (nul): een groep die streeft naar onpersoonlijke kunst die slechts de werkelijkheid laat zien.
  • -Bekende Zero leden: Jan Schoonhoven en Armando
  • -Ze maken gebruik van: wit, lichtval, systematische ordening en een onpersoonlijke indruk
  • Computerkunst: systematische ordening van bepaalde vormen structuren of kleuren, regelmatige ordening

-          Peter Struycken

  • Geometrisch abstracte beeldhouwkunst: geometrische basisvormen, asymmetrische compositie, dynamische indruk
  • -Smith en Caro
  • -Minimal art: geometrische bassivormen, minimale vormgeving, herhaling, geen diepere betekenis
  • Light art: toepassing van licht door kunstmatige lichtbronnen
  • Environment: als reactie op de verkilde en verzakelijkte westerse cultuur wordt er vanuit de alternatieve leefgemeenschappen ruimtes gecreëerd waarin objecten opgesteld staan het publiek mag zich hierin begeven.
  • Happening: ook als reactie op het afzetten tegen de maatschappij, een gebeurtenis die door de kunstenaar in scène is gezet, de toeschouwers hebben een zeer belangrijke rol
  • Fluxus: een performance (reeks van bepaalde handelingen), publiek is geen voorwaarde
  • Concept art: ideeënkunst, het idee wordt uitgevoerd door een museum of kunstverzamelaar
  • Body art: kunstenaar gebruiken hun lichaam, vastgelegd door video of foto’s
  • Arte povera: geen diepere betekenis, onbewerkte materialen, natuurlijke processen
  • Textielkunst: materiaal, structuur en textuur, op zichzelf staande sculpturen (monumentaliteit)
  • Na de oorlog willen mensen rust en ontspanning (hippiecultuur), er ontstaan alternatieve woon en meubelontwerpen om te ontspannen, kunststof is erg belangrijk

De zeventiger jaren

  • Kunstenaar zetten zich af tegen de onpersoonlijke architectuur van de zestiger jaren d.m.v. kleinschalige projecten
  • Hightech: de constructie-technische aspecten van het gebouw bepalen in belangrijke mate de vormgeving van de architectuur
  • Graffiti: stripachtige afbeeldingen, decoratieve letters en beelden, protest tegen materialistische samenleving
  • -pieces: decoratieve naam van de kunstenaar
  • -tags: decoratieve handtekening van de kunstenaar
  • Land art: vervorming van natuur of het opnieuw rangschikken van onderdelen van het landschap het bedenken is vaak belangrijker dan de uitvoering
  • textielkunst: twee- en driedimensionale vormgeving, aandacht voor concept, vervormbaarheid soepelheid, en vergankelijkheid (slijtage)
  • In de toegepaste vormgeving zie je een mix van vele stromingen, decoratieve voorwerpen

De tachtiger jaren 

  • De architectuur werd persoonlijker en kleinschaliger en vriendelijker, met knikken en verschillende schuintes van muren en expressieve symbolische en
  • organische vormgeving. Ook laag energieverbruik is belangrijk.
  • Postmodernisme: stijlen en vromen uit het klassieke verleden toepassen in gebouwen
  • Oma: weerspiegelt moderne cultuur, vormen, materialen en technieken worden op een gedurfde wijze gecombineerd
  • Deconstructivisme: ‘tegen de constructie ingaan’
  • Postmodernisme: koele, afstandelijke en spottende wijze
  • Nieuwe wilden: spontaan en puur schilderen vanuit het gevoel
  • Textielkunst: optische kleurmenging, ruimtelijk, monumentaal, geometrische vormen en ordeningen
  • Memphis: toegepaste vormgeving, afzetten tegen massaproductie en functionele vormgeving

De negentiger jaren

  • Architectuur: deconstructivisme, postmodernisme en rationalisme
  • Schilderkunst: figuratieve, expressionistische, postmoderne, en abstracte schilders
  • Media in de kunst wordt belangrijk
  • Diversiteit, speelsheid

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.