CE kunstgeschiedenis

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 6328 woorden
  • 16 mei 2018
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

CE KUNSTGESCHIEDENIS

Stijlnaam: Romaanse kunst

Betekenis naam: -

Jaartallen: 900-1150

Namen kunstenaars: anoniem

Doel/functie:er was veel wanorde, geweld en corruptie in de kerk door de vermenging van de geestelijke en de wereldlijke macht. Het christelijke leven moest een nieuw leven worden ingeblazen. Er werden veel nieuwe kathedralen, kerken en kloosters gebouwd à macht, kunst, cultuur, onderwijs en wetenschap.

Trefwoorden:

  • zware bouw, ronde bogen
  • beeldhouwkunst is deel van de architectuur
  • anatomie is niet belangrijk
  • miniaturen
  • opkomst reliekverering

schilderkunst:

  • onderwerp religieus
  • boodschap belangrijker dan esthetiek
  • geen emotie of correcte anatomie
  • achtergrond een plat vlak
  1. handschriftversieringen à monniken waren de enige die konden lezen/schrijven
  2. miniaturen
  3. fresco’s à schilderingen waarbij kleurstoffen (op eiwitbasis) op de nog natte kalklaag zijn aangebracht

architectuur:

  • minder horizontaal bouw maar verticaal bouw
  • dik en zwaar
  • kleine ramen

beeldhouwkunst:

  • sober
  • geen beelden
  • stijf en massief
  • frontaal

stijlnaam: gotiek

betekenis naam: komt van de goten, een volk dat door de Italianen werd gezien als barbaren doordat ze het klassiek Romeinse rijk ten val hadden gebracht.

Jaartallen: 1100-1400

Namen kunstenaars: jan van eyck, giotto

Doel/functie:

Door het christendom ontstond er vanaf de 11e eeuw rust en stabiliteit. Hierdoor ontstond ook een behoefte aan kerken om de gelovigen, pelgrims en relikwieën onderdak te verschaffen.

Trefwoorden:

  • goddelijk licht
  • lichte skeletbouw/muren niet meer dragend
  • beelden komen langzaam maar zeker losser te staan van de architectuur
  • glasin-lood
  • opkomst olieverf

vroege gotiek: primitieve uitbeelding van perspectief en anatomie

late gotiek: meer aandacht voor perspectief en anatomie

schilderkunst:

  • meer emotie
  • anatomie werd beter
  • kerk stimuleert kunst à onderwerpen vooral bijbels
  • schilder niet langer anoniem

3 belangrijke ontwikkelingen:

  1. integraie plaats tussen figuren en achtergrond(met soms verzonnen achtergrond)
  2. begin van perspectief, er worden plans gemaakt (dimensies)
  3. realisme à alles geschilderd zoals de kunstenaar het zag

beeldhouwkunst:

  • meer emotie
  • meer beweging à natuurlijker
  • anatomie werd beter
  • veel steen (moeilijk kapot te krijgen) en hout

architectuur:

in de vroeg gotiek begon de neiging van hoog bouwen à dichter bij god staan.

De kerk moest lichter worden à grotere ramen voor meer daglicht

Ze ontwikkelden luchtbogen en steunberen om het gewicht door te geven.

Spitsbogen en kruisribgewelven werden de kenmerken van de gotische bouwstijl.

stijlnaam: renaissance

betekenis naam: wedergeboorte

jaartallen: 1400-1530

namen kunstenaars: medici, leonardo da vinci, botticelli, donatello, michelangelo

Doel/functie: de dominante functie van de kerk verzwakte. Nieuwe terreinen werden onderzocht en ontdekt. Zoals de klassieke beschaving.

Trefwoorden:

  • hergeboorte van klassieke idealen
  • geidealiseerd mensbeeld
  • mens staat centraal
  • harmonie en symmetrie
  • contrapost houding
  • nieuwe aandacht voor anatomie en perspectief

Algemene kenmerken stroming: de kunst is rustig, symmetrisch, in evenwicht.

Veel voorkomende thema’s (voorstelling): -

Schilderkunst:

  • opdrachtgevers zijn rijke burgers à portretkunst
  • handtekeningen onder het werk
  • realistisch
  • vol symbolische verwijzingen

Beeldhouwkunst:

  • portretten
  • anatomisch correct
  • klassieke kleding, gedrapeerde ‘lakens/kleding’
  • veel details
  • klassieke mythologie of bijbels

Textielkunst

  • bloeiperiode
  • wereldse liefde
  • ridderromans

  • tapijten zijn duurder dan schilderijen à status en aanzien

stijlnaam: manierisme

betekenis naam: maniera = stijl of op een overdreven manier

jaartallen: 1530-1600

namen kunstenaars: parmigianino, el greco, cellini

Doel/functie: tijdens de hoogrenaissance waren er kunstenaars die bewust van de ‘normen en regels’ van de renaissance afweken.

Trefwoorden:

  • ingewikkelde houdingen
  • onrealistische houdingen
  • bijbelse en mythologische taferelen
  • pasteltinten
  • schrille kleurcontrasten
  • dure materialen

algemene kenmerken stroming: -

veel voorkomende thema’s (voorstelling): vele myhtologische en bijbelse taferelen. Door de lichtinval is het erg theatraal, dramatisch.

  • figuren zijn overdreven langgerekt, soms in overdreven houding of stand
  • onrustige lichteffecten
  • expressieve hanteringswijze
  • ingewikkelde compositie/rangschikking van de figuren
  • geen duidelijke ruimte waarin het zich afspeelt
  • ongewoon kleurgebruik: combinaties doen onwerkelijk aan

Stijlnaam: Barok

Betekenis naam: grillige parel

Jaartallen: 1600-1720

Namen kunstenaars: Borromini en Rembrandt

Doel/functie: macht/aanzien. Versterking van het geloof (propaganda)

Trefwoorden:

  • Katholiek
  • Rijk
  • Gouden eeuw

Algemene kenmerken stroming: samensmelting van architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst

Veel voorkomende thema’s (voorstelling)

  • alledaags leven
  • historiestukken
  • stillevens
  • landschapen

Schilderkunst:

  • mythologische en religieuze taferelen
  • extreem realistisch
  • onderwerpen uit het dagelijkse leven
  • genrestukken
  • veel emotie in de gezichten
  • veel dynamiek in de houdingen

beeldhouwkunst

  • onderwerpen en ornamenten uit de natuur
  • veel versieringen op bv buitengevels van gebouwen
  • sterke dieptewerking
  • rijk materiaalgebruik
  • ingewikkelde patronen
  • veelvuldig gebruik van versieringen

Architectuur

  • imposante gebouwen
  • opgebogen vormen
  • symmetrisch

  • dieptewerking

Stijlnaam: Rococo

Betekenis naam: rocaille = schelp

Jaartallen: 1600-1720

Namen kunstenaars: Zimmermann, Cuvillies en Fragonard

Doel/functie:

Trefwoorden:

  • sierlijke vormgeving
  • grillig
  • pastelkleuren
  • ondeugend en erotisch
  • plantenmotieven
  • decadentie en frivoliteit
  • kunst als statussymbool

algemene kenmerken stroming:

in de kunstwerken zijn veel mooie vrouwen afgebeeld  met prachtige jurken(rijk, status).

Veel voorkomende thema’s (voorstelling)

Een stijlvol leven. De gegoede stand in decadente taferelen met chique geklede dames en heren. Idealistisch

Schilderkunst

Beeldhouwkunst

Architectuur

Toegepaste kunst

Stijlnaam: Neoclassicisme

Betekenis naam: Neo = nieuw, Classicisme = inspiratie uit de klassieke oudheid

Jaartallen: 1760-1840

Namen kunstenaars: jacques-louis david

Doel/functie: herwaardering van de klassieke kunst

Trefwoorden:

  • duidelijke en scherpe vormen
  • statisch
  • koele, vlakke kleuren
  • eenvoudige composities
  • symboliek is belangrijk
  • teruggrijpen naar de klassieke oudheid

Algemene kenmerken:

  • strenge vormen, maten en verhoudingen
  • stijl van de ontwikkelde burgerij
  • kwam in Frankrijk tot bloei
  • officiele stijl van Europeese kunstacademie
  • reactie op overdadige vormgeving barok/rococo
  • herwaardering door de publicaties van winkelmann

Veel voorkomende thema’s:

  • eigentijdse gebeurtenissen vertaald in klassieke voorstellingen

Schilderkunst:

  • perfecte schildertechniek(gladde afwerking/geen toets)
  • heldere voorstelling
  •  tekenachtig en strak omlijnd
  • verstand en kennis, boven de persoonlijke emoties van de kunstenaar (rationalisme)

Beelhouwkunst:

  • volgens klassieke schoonheidsideaal (naakt, kleding, haardracht, idealiseren etc)
  • glad gepolijst, technisch perfect
  • veel symboliek in de voorstelling

Architectuur:

  • nieuwe functionele principes naast de klassieke vormgeving
  • veel openbare gebouwen
  • eenvoud van vorm en helderheid van constructie
  • macht en voornaamheid laten uitstralen
  • symmetrisch en streng

Stijlnaam: Romantiek

Betekenis naam: gevoel à romance, oude ridderverhalen. Gevoelig, wild en avontuurlijk.

Jaartallen: 1800-1840

Namen kunstenaars: william turner, pierre cuypers(rijksmuseum)

Doel/functie: het rationale wordt vervangen door meer emotie, fantasie en

Trefwoorden:

  • een hang naar de natuur, het fantastische, dromen en het exotische
  • kunstenaars geven uitdrukking aan hun persoonlijke emoties en gedachten
  • veel clairobscur
  • symboliek is belangrijk
  • dynamiek benadrukt de emoties

Algemene kenmerken:

  • gevoel staat centraal
  • onvrede met werkelijkheid
  • regels en gewoonten willen negeren
  • vlucht naar het verleden
  • religie dat weer belangrijk wordt
  • neostijlen, teruggrijpen

Schilderkunst:

  • individuele gevoel van de kunstenaar
  • universele gevoelens oproepen
  • historische gebeurtenissen
  • landschappen

Beeldhouwkunst:

  • facade
  • ruimte werking
  • diagonale lijnen
  • dynamische houdingen
  • emoties

Architectuur:

  • exotische vormgeving
  • landschappen
  • eclectisme
  • zuilen, neostijlen

Stijlnaam: Realisme

Betekenis naam:

Jaartallen: 1840-1880

Namen kunstenaars: millet, courbet

Doel/functie: het alledaagse leven afbeelden

Trefwoorden:

  • technische vooruitgang is zichtbaar in constructies/gebouwen
  • nadruk op het alledaagse leven
  • plein air schilderkunst
  • contrapost houding

Algemene kenmerken: -

Veel voorkomende thema’s: het alledaagse leven

Schilderkunst:

  • buiten schilderen, verftube was uitgevonden
  • zoeken naar schoonheid in de werkelijkheid
  • sociaal karakter, nieuwe onderwerpen, onbelangrijke zaken
  • picturaal
  • kleurgebruik: somber, natuurtinten, monochroom, tonaal

Beeldhouwkunst:

  • modellen uit het arbeidsmilieu
  • realistische vormgeving
  • duidelijke stofuitdrukking
  • was/klei à daarna in brons gegoten
  • factuur zichtbaar
  • aandacht voor anatomie
  • functie: geen zielige zwoegers, maar helden à waardig en voornaam

Architectuur:

  • gevolgen van industriele revolutie zichtbaar
  • nieuwe mogelijkheden door: glas, ijzer, gietijzer en staal
  • grote overspanningen en stalen constructies
  • sterk
  • alle vormen zijn gietbaar
  • prefab(systeembouw) à goedkoper

Stijlnaam: impressionisme

Betekenis naam: spottend door kunstcriticus gegeven

Jaartallen: 1870-1905

Namen kunstenaars: manet, monet

Doel/functie: gaat om het vastleggen van lichtval, de stemming van een bepaald moment en de snel wisselende kleuren in de natuur

Trefwoorden:

  • fotografie als hulpmiddel
  • en plein air schilderen
  • lichtval
  • stemming van een bepaald moment
  • gebruik van zuivere kleuren
  • japonisme
  • dynamisch
  • expressief

Algemene kenmerken:

  • alledaagse onderwerpen
  • vormen zijn vaag
  • expressief
  • lichtval
  • zuivere kleuren

Veel voorkomende thema’s: alledaagse leven

Schilderkunst:

Frans

  • symbolen van erotiek
  • brede paneelstreken
  • scherpe contrasten
  • schetsmatig
  • onderwerp niet belangrijk
  • gaat om licht en kleur
  • invloed fotografie à momentopname, afsnijdingen, standpunt

Hollands

Haagse schoolà(Hollands landschap)          Amsterdamse schoolà(uitgaansleven

                                                                                                    En Stadsgezichten)

  • losse toetsen                                                       momenten en foto’s
  • en plein air                                                          losse schildertoets
  • kleurgebruik somberder                                japonisme

Beeldhouwkunst:

  • vormgeving à schetsmatig, diepe groeven en plastische vormen
  • levendig spel van licht en schaduw
  • houdingen en uitdrukking zijn expressief
  • factuur = zichtbaar

Stijlnaam: postimpressionisme

Betekenis naam: na het impressionisme

Jaartallen: 1884-1905

Namen kunstenaars: cezanne, van gogh, gaugin

Doel/functie:

Trefwoorden:

  • onrealistisch kleurgebruik
  • persoonlijke visie van de kunstenaar
  • afwijzing van het impressionisme
  • nieuwe uitbeeldingsvormen

Schilderkunst:

  •  Kunstenaar zocht voortdurend naar een gelijkmatige ordening van de vormen op het doek. Daarom maakte hij sommige vormen wat langer om zo een beter evenwicht te krijgen in de compositie.
  •  Kunstenaar zocht evenwicht tussen koele en warme tinten
  •  Helder en fel kleurgebruik, ongemengd en niet realistisch.
  •  Het is belangrijk hoe je de verf op het doek aanbrengt.
  •  Niet de werkelijkheid, maar innerlijke belevingen werden uitgedrukt
  •  Contouren werden flink aangezet, grove hanteringwijze
  • Aandacht voor het weergeven van gevoelens en gedachten d.m.v. onder andere primitieve weergaven

Stijlnaam: Pointillisme

Betekenis naam: werken met puntjes à ‘point’

Jaartallen: 1884-1905

Namen kunstenaars: georges seurat

Doel/functie:

Trefwoorden:

  • herstructurering
  • schilderijen zijn geheel opgebouwd uit puntjes
  • gebruik van zuivere kleuren
  • weergeven van sfeer en lichtval

Schilderkunst:

  • ongemengde stippen naast elkaar gezet (ook wel divisionisme, luminisme, neoimpressionisme genoemd), van ver af gezien mengen de stippen zichzelf.
  • kleurverdeling afhankelijk van praktijk schilderen, berustte vooral op resultaten wetenschappelijk onderzoek van kleurenleer en werking van onze ogen.
  • werkwijze geen snelle impressies, meer aandacht voor vorm
  • wiskundige vormen
  • evenwicht koele en ware kleuren
  • olieverf

Stijlnaam: Symbolisme

Betekenis naam: De naam symbolisme werd voor het eerst geïntroduceerd door de Fransman Jean Moréas in zijn ‘Manifest du Symbolisme’ (1886).

Manifest > weergave van standpunten.

Jaartallen: 1885-1900

Namen kunstenaars: edvard munch, james ensor, paul gauguin

Doel/functie: Voor symbolisten zijn schilderijen een weergave van de ziel van de kunstenaar. De manier van schilderen kan gevoel uitdrukken, zoals onrustige toetsen en nerveuze, grillige lijnen de angst van de schilder weerspiegelen.

Schilderkunst:

  • Fel kleurgebruik
  • Kleurcontrasten > warmkoudcontrast en licht-donkercontrast
  • Nadrukkelijke contouren
  • Ruimtesuggestie > lijnperspectief

Stijlnaam: arts and crafts

Betekenis naam:

Jaartallen: 1875-1900

Namen kunstenaars: william morris

Doel/functie: Rond 1870 worden steeds meer producten machinaal gemaakt, hiertegen ontstaan in Engeland de ‘Arts and Crafts movement’, een groep vormgevers en kunstenaars onder leiding van William Morris. Ze protesteren tegen de stijlloze fabrieksproducten die de ambachtelijke producten steeds meer verdringen (Industriële Revolutie).

Morris wil de kunstenaar en de handwerksman weer helemaal betrekken bij het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen.

Toegepaste kunst:

  • heldere/natuurlijke kleuren
  • kleuren niet altijd realistisch toegepast
  • gestileerde vormen
  • golvende lijnen
  • organische vormen (takken en bladeren)
  • compositie is symmetrisch
  • natuurlijk materiaal

Stijlnaam: jugendstil

Betekenis naam: art nouveau, duitse tijdschrift ‘jugend’ of slaoliestijl

Jaartallen: 1890-1910

Namen kunstenaars: gaudi, gustav klimt

Doel/functie:

Trefwoorden:

  • plantmotieven
  • natuurlijke elementen
  • kostbare materialen
  • ambachtelijk
  • decoratief
  • inspiratie uit middeleeuwen en japanse kunst

Schilderkunst:

  • onderwerpen afgeleid uit de natuur
  • duidelijke contourlijnen en gebogen, slingerende lijnen
  • organische vormen en decoraties
  • plastische vormgeving en realistische weergave/vlakke, decoratieve uitwerking

Architectuur/Beeldhouwkunst:

  • organische versiering
  • ingewikkelde details en versieringen
  • gekleurde mozaiken en grillige vormen(afwisseling van ritme en dynamiek)

Toegepaste kunst:

  • Organische vormen, slingerende lijnen en motieven.
  • Symmetrie (soms, niet altijd).
  • Ambachtelijke technieken: beeldsnijden, glasblazen, emailleren en edelsmeden.
  • Ruimtesuggestie: donkere silhouetten.

Stijlnaam: art deco

Betekenis naam: naam komt van een grote parijse tentoonstelling van toegepaste kunst in 1925                                         

Jaartallen:1910-1940

Namen kunstenaars: owen williams

Trefwoorden:

  • toegepaste kunst
  • geometrische vormen
  • primaire kleuren
  • ambacht en luxe materialen

Algemene kenmerken:

  • strak/gestroomlijnd
  • felle/primaire kleuren, maar ook zwart/wit/chroom kleuren
  • veel motieven

Stijlnaam: expressionisme

Betekenis naam: expression = uitdrukking               

Jaartallen: 1905-1920

Namen kunstenaars: matisse, vlaminck

Doel/functie: uitdrukking emotie

Trefwoorden:

  • Uitdrukking van gevoel
  • Sociale betrokkenheid
  • Abstrahering
  • Organische vormgeving

Algemene kenmerken:

  • felle kleuren
  • spontaan en ongerept

Schilderkunst:

1. Fauvisme (1905-1910)

- Parijs

- Fauves = wilde beesten

- Gedurfd kleurgebruik

- Robuuste vormen

- Grove penseelstreken

- Dufy, matisse, renault etc

- Landschap, stadsgezicht, interieur, mensfiguur

2. Die Brucke (1905-1913)

- Dresden

- Stadsleven, mensfiguur, natuur

- Zo direct mogelijk (seksualiteit en corruptie)

- Kirchner, nolde, heckel etc

3. Der Blaue Reiter (1911-1915)

- Munchen

- Naam afgeleid van titel van schilderij Kadinsky

- Poetisch, kleurrijk, vrolijk etc

- Franz, marc, kadinsky, paul klee

Beeldhouwkunst:

  • vereenvoudigd gestileerd of geabstraheerd
  • oerbeeld
  • gevoelend beeldhouwer of gezocht naar essentie

Architectuur:

  • rekening houden met à functie, materiaal en constructie
  • baksteen en gewapend beton
  • organische vormen, persoonlijke expressie en fantasie

Stijlnaam: Kubisme

Betekenis naam:                                                             

Jaartallen: 1907-1914

Namen kunstenaars: Pablo picasso, Georges Braque

Doel/functie:

Trefwoorden:

-

Algemene kenmerken:

  • 2 periodes à analystisch kubisme (19071912)
  •                           synthtisch (19121914)

Veel voorkomende thema’s:

Schilderkunst:

  • analystisch:
  • voorwerpen afbreken tot een reeks samenhangende fragmenten
  • onderwerpen: stilleven, landschap en portret
  • vanuit verschillende aanzichten te bekijken
  • fragmenten verbonden door geometrische vormen à tussenruimtes worden tastbaar
  • vorm en compositie, belangrijker dan kleur
  • lichtval uit verschillende kanten
  • analyseert de werkelijkheid, splitst die op in delen en voegt ze weer samen
  • synthetisch:
  • synthese tussen verschillende vormen en materialenà collage
  • relatie tussen werkelijkheid herstellen
  • meer kleur
  • hele vorm zichtbaar

Beeldhouwkunst:

  • mensfiguren, portretten en stillevens
  • ritme à holle/bolle vormen
  • bevrijding van het traditionele door nieuwe materialen, onderwerpen en technieken
  • verschillende aanzichten combineren

Stijlnaam: futurisme

Betekenis naam: il futuro à de toekomst      

Jaartallen: 1909-1916

Namen kunstenaars: balla, boccioni

Doel/functie:

Trefwoorden:

  • beweging en herhaling
  • kubistische fragmentering
  • snelheid
  • moderniteit

Algemene kenmerken:

  • geen stijl maar ideologie/mentaliteit
  • ontstaan na manifest
  • willen culturele revolutie in alle kunstrichtingen
  • dynamische maatschappij speelt rol
  • moderne levensritme

Schilderkunst:

  • vorm herhaling
  • actielijnen
  • diagonale compositie
  • losse toetsen
  • geometrisch
  • fragmentatie

Beeldhouwkunst:

  • snelheid
  • dynamisch
  • geabstraheerd
  • hol/bol vorm
  • verschillende aanzichten
  • herhaling vormen

Stijlnaam: de stijl

Betekenis naam:                                                                    

Jaartallen: 1917-1931

Namen kunstenaars: piet mondriaan

Doel/functie: onpersoonlijke indruk, universele harmonie, strijd tussen stoffelijk en geestelijk

Schilderkunst:

  • abstract
  • geometrische basisvormen
  • kleurbeperking (primaire kleuren en wit/zwart)
  • assymetrische compositie en veel horizontale en verticale lijnen
  • spanning en evenwicht
  • dekkende, egale en strak begrensde vlakken
  • geen persoonlijke toets
  • gekleurd plakband voor bepalen compositie
  • schetsen met houtskool of krijt

Beeldhouwkunst:

  • monumentale indruk
  • beperken tot basiskleuren
  • beperken tot basisvormen
  • beperken tot basisrichtingen
  • functioneel

Architectuur:

  • gedacht vanuit kubus
  • opmerkelijk structuur door: doorsnijdende vlakken, openingen en kleuren
  • open karakter
  • spanning door: lineaire elementen en asymmetrische geplaatste vlakken

Stijlnaam: constructivisme

Betekenis naam:                                                                    

Jaartallen: 1917-1924

Namen kunstenaars: malevich, gabo

Doel/functie: het streven naar vernieuwing en het breken van historische academische tradities. Manifest voor een nieuwe kunststijl en nieuwe maatschappij.

Trefwoorden:

  • geometrische basisvormen
  • objectieve benadering
  • abstrahering
  • gebruik van grafische en fotografische middelen
  • affiches
  • officiele kunstvorm van de russische revolutie

Schilderkunst:

  • maatschappelijke invloed
  • geen penseelstrepen
  • geconstrueerd

Beeldhouwkunst:

  • vooral ijzerconstructies
  • open vorm
  • lineair

Architectuur:

  • open en heldere constructies

Stijlnaam: Functionalisme

Betekenis naam: functie staat centraal                        

Jaartallen: vanaf 1900

Namen kunstenaars: wright, le corbusier

Doel/functie: de functie bepaalt de vorm

Trefwoorden:

  • de vorm is ondergeschikt aan de functie
  • zuiverheid van vorm en constructie
  • overbodige versieringen worden weggelaten
  • constructie is zichtbaar
  • streven naar betaalbare woningen en sociale vooruitgang

Algemene kenmerken:

  • het exterieur bepaald door eenvoudige, rechthoekige vormen
  • werd naar de functie gekeken, symmetrie wordt losgelaten
  • gewapend beton à muren vlak en wit. Daken, plat
  • muren niet meer dragend à grote ramen, veel licht
  • decoratie vermeden à zakelijke uitstraling
  • ruimte optimaal benutten door: skeletbouw, hoogbouw, lift
  • form follows function
  • gestreefd naar zuiverheid van vorm en constructie
  • moest leiden tot betere, betaalbare woningen
  • voorkeur voor geometrische vormen zonder versiering en lichte kleuren
  • constructie en structuur aan de buitenkant zichtbaar
  • materiaal: gewapend beton, glas en staal

Stijlnaam: Bauhaus

Betekenis naam: deutsche werkbund                          

Jaartallen:1919-1933

Namen kunstenaars: gropius, joost schmidt

Doel/functie: binnen de bond werken kunstenaars, architecten en fabrikanten samen

Trefwoorden:

  • industriele vervaardiging en kunstnijverheidsproducten
  • samensmelting kunst, ambacht en techniek
  • gladde zakelijke vormgeving in de architectuur
  • gebruik van vliesgevels
  • strakke vormen, heldere constructie en functionele vormgeving

Schilderkunst:

  • vormgeving is helder en overzichtelijk
  • asymmetrische en dynamische  compositie
  • letters à eenheid

Toegepaste kunst:

  • stalen buizen en leer
  • strakke geometrische vormen
  • heldere constructie en functionele vormgeving
  • machinestijl

Textielkunst:

  • invloed van arts en crafts
  • weefateliers
  • basisvormen onderzoeken
  • effecten van kleur onderzoeken

Stijlnaam: dada

Betekenis naam: dadaisme à frans voor speelgoedpaardje                  

Jaartallen: 1916-1923

Namen kunstenaars: hans arp, raoul hausmann

Doel/functie:

Trefwoorden:

  • antikunst
  • geen kunstvorm maar een leefstijl
  • collages
  • fotomontages
  • assemblages
  • objets trouves
  • readymade
  • absurde voorstellingen, chaotische vormgeving en oncoventionele technieken

Schilderkunst:

  • toeval
  • readymade
  • objecttrouve
  • collage, fotomontage, assemblage
  • aandacht voor het banale
  • maatschappij kritiek
  • chaotisch
  • niet realistisch kleurgebruik

Beeldhouwkunst:

  • toevallig gevonden voorwerpen en massaproducten
  • invloed van techniek op mens belachelijk maken

Fotomontage:

  • commerciele, satire, propoganda
  • manipulatie foto’s
  • futuristische/surrealistische droombeelden

Stijlnaam: Surrealisme

Betekenis naam: boven de werkelijkheid                   

Jaartallen: vanaf 1924

Namen kunstenaars: salvador dali

Doel/functie:

Trefwoorden:

  • absurd en onwerkelijk
  • dromen en visoenen vertaald in figuratieve schilderijen
  • toeval speelt een grote rol
  • vervreemding

Algemene kenmerken:

  • begon als literaire beweging
  • blokkades à door hun gedachten en dromen de vrije loop laten
  • droom en onderbewuste belangrijke rol
  • hypnose, alcohol en andere verdovende middelen

Schilderkunst:

  • spontaan
  • kleur en compositie wel bedacht
  • grillige vormen
  • geometrisch en organisch
  • ritmisch
  • dynamisch
  • experimenteren met materialen en technieken
  • realistisch/gedetailleerd
  • plastisch
  • geheimzinnige lichtvallen
  • vervreemde elementen
  • geen verstand maat fantasie

Beeldhouwkunst:

  • functievervreemding
  • psychoanalyse
  • toeval
  • symbolisch

Stijlnaam: Nieuwe zakelijkheid

Betekenis naam: komt van na de WO I , zo objectief mogelijk weer te geven                 

Jaartallen:1920-1950

Namen kunstenaars: Otto dix, max beckmann

Trefwoorden:

  • trieste sfeer
  • raadselachtige lichtval
  • accent op handen, gezichten en houdingen
  • onderwerpen uit de moderne stedelijke cultuur

ironischer, harder en dreigender dan het magisch realisme

Stijlnaam: Magisch realisme

Betekenis naam:                                                                    

Jaartallen:1920-1950

Namen kunstenaars: carel willink, pyke koch

Trefwoorden:

  • olieverf à glaceertechniek
  • onhelspellende sfeer
  • clairobscur
  • geheimzinnig
  • scherpe/gedetaillerde vormen
  • duidelijke plasticiteit

verschil met het surrealisme is, dat in het magisch realisme de geschilderde werkelijkheid een bestaande werkelijkheid is.

Stijlnaam: abstract expressionisme (amerika)

Betekenis naam:                                                                     

Jaartallen: 1943-1959

Namen kunstenaars: jackson pollock, mark rothko, frank stella

Doel/functie: veel Europese kunstenaars vertrekken door WO II dreiging naar Amerika. 1e amerikaanse beweging ontstaat met internationale erkenning

Trefwoorden:

1. action painting

- deels abstract, deels figuratief

actie van het schilderen zelf staat centraal

- emoties

- drippings

2. colorfield painting

- werking van de kleuren staat centraal

- kleurvlakken

- verzadigde kleuren

3. hard edge

- onpersoonlijk

- er is geen ‘handschrift’ van de kunstenaar zichtbaar

- geometrische vormen

- beperkte kleurschema’s

Stijlnaam: abstract expressionisme (europa)

Betekenis naam:                                                                    

Jaartallen: 1943-1959

Namen kunstenaars: pierre soulages, karel appel, burri

Trefwoorden:

1. tachisme

- vertoont overeenkomsten met action painting in Amerika

2. Cobra

- mens en dier als onderwerp

- nadruk op expressiviteit

- vereenvoudigd

- inspiratie uit kindertekeningen

3. materieschilderkunst

- abstractie

bewerkte en aangetaste huid

kunstenaars verwerken de meest uiteenlopende materialen in hun werken

algemene kenmerken:

  • spontane weergave van gevoelens in abstracte beelden
  • wenden zich af van de rationale westerse cultuur
  • haalden inspiratie uit: spontane krabbels, tekeningen van kinderen, geestelijke gestoorden, volkskunst en primitieve culturen.

Stijlnaam: pop-art

Betekenis naam:                                                                    

Jaartallen:1955-1970

Namen kunstenaars: warhol, roy lichtenstein,david hockney, allen jones

Trefwoorden:

  • beelden uit de consumptiemaatschappij
  • fel en contrastrijk kleurgebruik
  • combine paintings
  • blowup
  • onpersoonlijk en afstandelijk

Algemene kenmerken:

  • Figuratief
  • Speels gebruik van de symbolen van de Westerse consumptiecultuur.
  • Ironie en humor.
  • Gebruik van commerciële materialen en voorwerpen, producten uit het leven van alledag.
  • De beeldende middelen worden net zo gebruikt als bij reclame, film, televisie, affiches en strips.
  • Vervreemding door vergroting
  • Vervreemding door herhaling
  • Vervreemding door gebruik van ongebruikelijke materialen.
  • Een collage-achtig uiterlijk, zowel in twee- als driedimensionale beelden.
  • Geen persoonlijk handschrift van de kunstenaar. Soms laat hij werk zelfs door anderen uitvoeren.
  • De kunstenaar gebruikt vaak 'ready mades': kant-en-klare, bestaande voorwerpen.

De identiteit van de kunstenaar, zijn imago, wordt soms zorgvuldig opgebouwd.

Beeldhouwkunst à objet-trouves

In Engeland speelt erotiek een grote rol.

Ook is het in engeland minder hard/zakelijk en niet direct gerelateerd met reclame.

De kleuren zijn minder uitbundig en geen duidelijke contourlijnen.

Stijlnaam: nouveau realisme

Betekenis naam:                                                                    

Jaartallen:1960-1970

Namen kunstenaars: arman, martial raysse

Trefwoorden:

  • beelden uit het dagelijks leven
  • nadruk op vernietiging en aftakeling
  • toeval
  • verwerking van afvalmateriaal in kunstwerken
  • kritische kijk op de consumptiemaatschappij
  • scheiding tussen beeldhouwkunst en schilderkunst vervaagt

Stijlnaam: foto- of hyperrealisme

Betekenis naam: fotografie en realisme spelen een belangrijke naam             

Jaartallen: vanaf 1965

Namen kunstenaars: richard estes, don eddy

Doel/functie: objectieve weergave van de moderne cultuur (zonder emotie of diepere inhoud)

Trefwoorden:

  • met behulp van foto’s de werkelijkheid tot in detail weergeven
  • beelden uit de consumptiemaatschappij
  • mensen in alledaagse situaties
  • vervreemding
  • kunstenaars streven naar een objectieve weergave van de moderne maatschappij

Algemene kenmerken:

  • veel aandacht voor detail. technisch knap
  • foto is het uitgangspunt, dit projecteren ze op een doek en schilderen ze over
  • alles is overal even scherp
  • niet te onderscheiden van foto’s

Stijlnaam: op-art

Betekenis naam:optical art à optische illusie                  

Jaartallen: 1955-1980

Namen kunstenaars: victor vasarely

Doel/functie: door optische illusies ziet het oog de dingen anders dan ze zijn, het oog wordt gefopt. Toeschouwer prikkelen de optische illusie te onderzoeken

Trefwoorden:

  • experimenteren met licht
  • optische illusies
  • suggestie van beweging
  • toepassing van geometrische vormen

Algemene kenmerken:

  • abstracte patronen
  • optische illusie
  • geometrische vormen, lijnen en kleurvlakken
  • ritmische verdeling va vormen
  • onpersoonlijke vormgeving
  • planmatige compositie
  • ritme en bewegingsillusie spelen een belangrijke rol
  • materiaal: olieverf, tempera, acrylverf

Stijlnaam: postmoderne kunst (architectuur)

Het nieuwe bouwen à het functioneel wonen en bouwen

Functionele stad(wonen, werken en recreeren strikt gescheiden worden in aparte wijken)

  • onpersoonlijk
  • uitgestorven wanneer iedereen werken is
  • vandalisme
  • erg massaal
  • grootschalig en kil
  • onveilig gevoel

jaren ‘60

Prestigebouw à architect en opdrachtgever krijgen internationaal aanzien

  • wordt mogelijk door, toegenomen welvaart
  • kantoren en stadions
  • utiliteitsbouw (met bepaalde functie)
  • nieuwe en gewaagde constructie
  • nieuwe materialen: plexiglas en polyester
  • nieuwe techniek: hangconstructies

jaren ‘70

Mensvriendelijke architectuur(kubushuizen in Rotterdam)

  • afzetten tegen de onpersoonlijke architectuur
  • streven naar kleinschalige en vermenselijking van de architectuur
  • experimentele woningbouw

Hightech(nologie)

  • streven naar vernieuwingen in het industriele productieproces (hightech)
  • brengt opleving van de economie en verworvenheden van techniek en uitdrukking
  • toepassing van technische hoogstandjes
  • vorm wordt bepaald door constructietechnische aspecten

jaren’80

Organische architectuur à wilde aandacht voor de mens en persoonlijke vormgeving in de architectuur. Leidt tot opleving van organische bouwkunst

  • een omgeving creeren waarin de werknemer als mens en individu optimaal kunnen functioneren
  • veel organische vormen
  • geen grote muurvlakken, rechte hoeken of kubusvormen
  • wanden hebben verschillende schuintes/vormen

Blob-architectuur à holle en bolle vormen. Gevels en daken lopen ongemerkt in elkaar over. De gekromde glazen pui zorgt voor indrukwekkende lichtreflecties en weerspiegelingen van de omgeving.

Blob komt van binary large objects.

Postmodernisme

  • mengeling van verschillende stijlperiodes
  • veel kleur
  • versieringen
  • gevarieerd materiaalgebruik

Postmodernisme ca. 1960-2001

Kernpunten:

  • Geen vaststaande esthetische normen,
  • veel eclecticisme en historicisme

- Herwaardering ornament (less is a bore)

- Grensoverschrijdingen van veel

kunstdisciplines

- Herwaardering verhalende verwijzingen

- Complexiteit en tegenspraak

- Herwaardering figuratie

- Cultuurrelativisme

- Natuur: natuur en clichés over de natuur

- Originaliteit: hoeft niet; clichés en (stijl)

citaten mogen (reproducties)

  • High Art & Low Culture
  • Function follows form
  • Geen onderscheid high art- low art
  • Kitscherig

Deconstructivisme

  • = tegen de constructie ingaan
  • Is een moderne barokke variant van het modernisme
  • Ook overeenkomsten met het constructivisme: voorkeur voor dynamische vormen, heldere en open constructies
  • Nieuwe stijl reageert op de verwarring en chaos in de maatschappij
  • Architecten: Frank Gehry en Bernhard Tschumi en architectenbureau Coop Himmelblau
  • Fabriek 1988-89 door bureau Coop Himmelblau
  • Het gebouw lijkt op instorten te staan (blz 160)
  • De ingang ziet er onlogisch en gedurfd uit > er steekt van alles uit
  • De chaotische vormgeving wekt de indruk dat het gebouw nog niet af is
  • Ze spelen met de wetten van de zwaartekracht
  • Gebouwen lijken op assemblages omdat ze uit verschillende materialen en onderdelen zijn opgebouwd

Jaren’90

Supermodernisme is een soort perfectionering van het modernisme.

  • Neutrale gebouwen
  • Rechthoekige vormen
  • Gebouwen hebben een gladde huid met een transparante of semi transparante gevel
  • 24-uurs economie en globalisering spelen een rol
  • Nadruk ligt op niet-plaatsen zoals: luchthavens, hotels, winkelcentra (minder gericht op woningbouw)
  • Door gebruik van computer ook opvallende vormen mogelijk. Dit levert grootschalige en sensationele gebouwen op die een statement maken: look at me!

Eind 20e eeuw

Neotraditionalisme

Eind 20ste eeuw, ook reactie op Modernisme. Neotraditionalisme wordt ook wel retro-architectuur genoemd > keert namelijk terug naar bouwstijlen uit het verleden.

Kenmerken: kleinschalig, dorps karakter.

Steeds meer Nederlandse nieuwbouwwijken worden

gebouwd in deze ‘traditioneel Hollandse stijl’ .

Door sommige architectuurcritici

ook wel ‘de nieuwe truttigheid’ genoemd.

Stijlnaam: postmoderne kunst (schilderkunst)

Jaren ’70

Graffiti

  • Vormen/ voorstellingen zijn initialen en stripachtige afbeeldingen
  • Zijn geschilderd of gespoten
  • Drager: muur, schutting, trein, gebouw
  • Vormgeving: origineel, decoratief, kleuren uitbundig
  • Ontstaan als protest tegen de materialistische maatschappij
  • Goede graffiti kunstenaars worden in galeries geëxposeerd en werken dus op doek

Jaren ’80

Nieuwe wilden(jonge europese avantgarde schilders)

  • Opleving van abstract expressionisme
  • Spontane, pure schilderen vanuit het gevoel
  • Passen verschillende stijlen uit het verleden toe  (expressionisme, fauvisme)
  • Vormen zijn ruig en ongekunsteld
  • Kleuren: harde kleuren (schrille contrasten) of sombere/grauwe kleuren
  • Thema’s: verleden, erotiek, dromen, angst, agressie
  • Materiaal: olie- en acrylverf, krijt, pastel, afvalmaterialen

Algemene kenmerken:

  • verschillende stijlen bestaan naast elkaar
  • persoonlijke beleving van de kunstenaar staat centraal
  • persoonlijke reflectie van de kunstenaar op gebeurtenissen in de maatschappij
  • straatkunst wordt geaccepteerd als kunstvorm

Stijlnaam: postmoderne kunst (beelhouwkunst)

Organische beeldhouwkunst

  • inspiratie uit de natuur
  • abstraheren à essentie weergeven, dus geen details

Kinetische beeldhouwkunst(werken/bewegen door een motortjes of door de wind, water,magneten)

Minimal art/ geometrisch abstracte beeldhouwkunst

  • vormgeving elementair en minimaal (kubus, balk, cilinder)
  • ijzer, staal, gesmolten lood of stalen platen
  • vaak in constructiewerkplaats door anderen uitgevoerd
  • herhaling, belangrijke rol
  • sculptuur en ruimte beinvloeden elkaar
  • geen specifieke boodschap
  • het zijn op zichzelf staande vormen/materialen
  • vaak fors, nadrukkelijk aanwezig
  • onbeschilderd

Land art

Natuur op 2 manieren betrekken

1. vervorming van de natuur (weghakken/afgraven) of opnieuw rangschikken van onderdelen in het landschap

2. door het toevoegen van elementen uit de cultuur (staalplaten, stof, plastic)

  • kunstwerken hebben vaak een enorme afmeting
  • essentie à het ingrijpen van de mens in de natuur en de reactie van de natuur op de ingreep
  • vastleggen door foto/video
  • bedenken is belangrijker dan uitvoeren

Kunst in de openbare ruimte

Vaak grote of vergrootte voorwerpen in de openbare ruimte neergezet.

Zo verleidelijk

1. de aantrekkingskracht van kunst(vormgeving, expressie, doel, betekenis)

2. virtuositeit in de kunst (het ambachtelijke, techniek)

3. kunst/kitsch (filosofisch, oordelend)

  • verleiden à naaktheid, lekker eten?
  • Imponeren à grootschalig, kostbaar materiaal
  • Virtuositeit à hyperrealistisch of dure materialen
  • Kunst/kitsch à bijna ordinair of spottend/overdreven

Kitsch = aanduiding voor cultureel uitingen die niet werkelijk artistiek zijn, maar pretenderen het te zijn. Vaak identiek voor ‘’slechte smaak’’

Of schijnkunst die niet aanslaat, met veel versieringen en of het verkeerde materiaal.

HEINRICH WOLFFLIN

5 begrippenparen

1. lineair – picturaal (lijn)

contourlijnen? Wel of niet

2. plastisch – ruimtelijk(ruimte)

statische of dynamische compositie?

3. tectonisch – atectonisch(compositie)

is het plaatje binnen het kader?

4. meervoudig – enkelvoudig

herkenbaar losse elementen

5. absolute duidelijkheid – relatieve duidelijkheid(licht)

overal even veel licht? Of clair-obscur?

Algemeen

  1. Wat is het? à 2D, half-ruimtelijk, 3D
  2. Naam kunstenaar à wie?
  3. Titel en jaartal
  4. Formaat
  5. Gebruikte materialen? à waarvan? Op welke manier ontstaan?
  6. Wat stelt het voor? à landschap? Portret? Abstract? Mythologie?
  7. Voorstelling à wat zie je allemaal, wat speel er af?
  8. Vormgeving à hoe is het gemaakt?
  9. Functie à waarvoor is het gemaakt?
  10. Zeggingskracht/karakter à wat wil de kunstenaar overbrengen?
  11. Betekenis à waarom is het gemaakt? En wat betekent het voor jou?

Beeldaspecten

  • vorm/mate van abstractie
  • kleur(gebruik) en contrastwerking
  • ruimtesuggestie
  • structuur (teken- of schilderachtig)
  • licht (intensiteit, richting, schaduw)
  • compositie (beweging, ritme, aandachtspunt)

Algemene begrippen

  • textuur = de tastbare aard van het oppervlak
  • factuur = de sporen van het gereedschap/de kunstenaar
  • beeldhouwen = weghalen van materiaal
  • modelleren = werken met kneedbaar materiaal
  • construeren = een beeld maken van losse elementen
  • formeren = een beeld maken door onderdelen naast elkaar te leggen
  • gieten = in brons

Mate van abstractie

  • figuratief
  • gestileerd (vereenvoudigd)
  • gedeformeerd (vervormd)
  • abstract = geen verwijzing naar de werkelijkheid

Vormsoorten:

Rond à hoekig

Geometrisch à organisch

Symmetrisch à asymmetrisch

Regelmatig à onregelmatig

Enkelvoudig à samengesteld

Gesloten(massief) à open

Ruimte innemend à ruimte omschrijvend

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.