- K L A S S I E K E C U L T U U R -
Romeinse geschiedenis
De koningstijd: 753-509 v. Chr.
Volgens het verhaal werd Rome in 753 v. Chr. gesticht door Romulus en Remus. Er is aangetoond dat daar op de heuvels al sinds de 9e eeuw de Latijnen en de Sabijnen woonden, die later samen zijn gegaan. De eerste koning was Romulus en de tweede Numa. Hij heeft veel gedaan voor het bestuur en de religie van de stad. De laatste drie koningen waren waarschijnlijk Etrusken, het machtigste volk van Italië. Ze kwamen oorspronkelijk van het huidige Toscane en hadden een hoogontwikkelde cultuur. Door hun hulp groeide Rome uit tot een echte stad. Door de Cloaca Maxima werd het moeras drooggelegd, waardoor het Forum Romanum kon ontstaan.
De eerste fase van de republiek: ca. 500-270 v. Chr.
Na het verslaan van de laatste Etruskische koning, Tarquinius Superbus, begon de periode van de Republiek. De belangrijkste functies van de koning waren overgenomen door twee consuls, maar de belangrijkste politieke macht was de senaat, ‘de Raad van Ouden’.
Standenstrijd
Er ontstonden interne spanningen tussen de patriciërs, de rijken, en de plebejers, de armen. De plebejers hadden weinig rechten, waardoor er veel ongelijkheid was tussen de twee standen. Door de jaren veranderde er veel om dit op te lossen:
- volkstribunen met vetorecht over de besluiten van de consuls en magistraten
- de ‘wetten van de twaalf tafelen’ tegen de te grote macht van de patricische rechters
- een van de consuls moest een plebejer zijn
- lex Hortensia: besluiten van de volksvergadering meer kracht van wet en bindend
Machtsverhoudingen
De macht lag formeel gezien vooral bij de volksvergadering, de macht van de magistraten werd beperkt door het feit dat zij maar 1 jaar in functie waren en altijd minstens 1 collega hadden. Toch had de senaat veel macht, terwijl ze eigenlijk alleen advies moesten geven. Het waren vooral magistraten uit aanzienlijke families, die ook vaak patroni van soms grote groepen clientes uit het volk waren. De clientes ontvingen materiële steun en gaven daarvoor steun aan de patroni bij verkiezingen. Uit de oude patricische en rijke plebejische families ontstond een nieuwe bestuurlijke elite: de nobiles (aanzienlijken), waartoe de consuls zeker behoorden.
De strijd om de macht in Italië
In de beginperiode van de Republiek moesten de Romeinen vaak vechten tegen omliggende volken om hun macht te houden. Met name de Latijnse steden en volksstammen zoals de Aequi, de Volsci en de Samnieten waren grote vijanden. Ook Galliërs en Etrusken probeerden de Romeinse kracht te doorbreken, maar zonder succes. Uiteindelijk heersten de Romeinen over heel Italië, met uitzondering van de Griekse steden. Maar ook die werden in 270 veroverd. De twee grootmachten die dan nog over zijn, zijn Rome en Carthago.
De ambten
Rome verovert het Middellandse Zeegebied: ca. 270-133 v. Chr.
Strijd tussen de grootmachten Rome en Carthago: 264-146
Er ontstonden drie ‘Punische Oorlogen’, waarvan de eerste werd gewonnen door de Romeinen. De Carthagers moesten akkoord gaan met de ongunstige vredesvoorwaarden en Sicilië afstaan. Ook namen de Romeinen Sardinië en Corsica in. De Carthagers probeerden er weer bovenop te komen, en profiteerden van de exploitatie uit Spanje onder leiding van Hamilcar Barcas. Zijn zoon, Hannibal zette later zijn werk voort. De Tweede Punische Oorlog ontstond volgens de Romeinen doordat Carthago zich niet aan de verdragen hield, ze vonden hen onbetrouwbaar (Punica fides). Hannibal stak met zijn leger en een paar olifanten de Alpen over om Noord-Italië binnen te vallen, wat o.a. lukte bij Cannae. De Romeinen vreesden zijn komst (Hannibal ad portas), maar hij kwam niet omdat hij geen steun meer kreeg van Carthago. De Romeinse veldheer Scipio een einde aan de Carthaagse dreiging vanuit Spanje en stak over naar Afrika waar hij de teruggeroepen Hannibal versloeg bij Zama. Scipio werd daarna ook wel Africanus genoemd. De Carthagers moesten hun land en vloot afstaan en veel geld betalen. Toch herstelden ze op economisch vlak goed, maar de Romeinen bleven bang voor een nieuwe aanval, vooral Cato. Hij sloot altijd zijn redevoeringen in de senaat af met: ‘Ceterum censeo Carthaginem esse delendam.’ (Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden) Uiteindelijk belegerden de Romeinen Carthago alleen in de Derde Punische Oorlog, waarna Scipio Aemilianus (adoptiezoon Africanus) de stad volledig verwoestte. De provincie Africa was nu toegevoegd aan het Rijk, samen met 50.000 slaven.
Rome en de Hellenistische wereld
In de strijd tegen Hannibal sloot ondertussen de Macedonische koning Philippus V een verbond met Hannibal. Hierdoor hebben de Romeinen in totaal 4 Macedonische oorlogen gevoerd. Daarna hoorde heel Macedonië en Griekenland bij het Romeinse Rijk. Daarna werd ook Pergamum toegevoegd, dat door koning Attalus III werd geschonken per testament. Het werd de provincie Asia. Door de invloeden van de Griekse cultuur kwamen veel artsen en leraren naar Rome. En zo ook de Griekse filosofie, vooral de Stoïsche leer en die van Epicurus werden een blijvende invloed op het denken van de Romeinse maatschappij.
Crisis en burgeroorlog: 133-31 v. Chr.
Sociale omwentelingen
Veel boeren die in het leger dienden waren na al die oorlogen om het leven gekomen, van anderen waren de boerderijen door Hannibal verwoest. Ze vluchtten naar Rome en werden verdrongen door grootgrondbezitters. Senatoren en equites namen hun land in en lieten het bewerken door slaven. In Rome vormde een groot deel burgers die erg arm waren, zij konden door de armoede niet vechten in het leger. Je moest namelijk als soldaat zelf je wapenrusting betalen. Ze werden clientes onder de bescherming van rijke patroni. Ze gaven hun politieke steun in ruil voor bijv. graan.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden