Hoofdstuk 7

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1039 woorden
  • 13 juni 2009
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
16 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

HOOFDSTUK 7 MYTHOS EN LOGOS 1: HET ONTSTAAN VAN DE WERELD EN DE MENS

1. MYTHEN
Inleiding
Big-Bang-theorie: theorie die ervan uitgaat dat het heelal ontstaan is uit een geweldige explosie.
Aetiologische mythen: mythen die bepaalde verschijnselen willen verklaren.

Homerus
Aarde is platte schijf, waarboven zich een hemel bevindt als een halve koepel, eronder ligt de Tartarus; de Onderwereld en rondom stroomt de Oceanus (--> oorsprong goden&godinnen, bron van het leven. Thetys: godin van het water).

Hesiodus (±700 vC)

Hij schreef ‘leergedichten’. Ontstaan van de wereld is werk van de goden.
Verklaring: iets onbekends wordt duidelijk gemaakt door het in verband te brengen met iets dat wel bekend is.
Mythologische verklaring: goddelijke machten vormen verklaring voor allerlei geheimzinnige verschijnselen.

Plato (4e eeuw vC)

Filosofie: beoogt via zakelijke en heldere uiteenzettingen en argumentaties de waarheid te actherhalen omtrent de werkelijkheid waarin de mens leeft.
Mythologie: heeft meer met fantasie en onwaarheid te doen.
Plato heeft kritiek op Homerus en Hesiodus:
- Hun mythen verkondigen allerlei leugens over de goden --> verkeerd beeld
- Hun mythen geven verkeerde voorstellingen over bepaalde zaken hoe mensen zich moeten gedragen of voelen.
Kosmogonische en historische mythen: mythen die het bestaan van de wereld verklaren.
Logos: rationele uiteenzetting, kan alleen betrekking hebben op dingen die onveranderlijk zijn.
Plato gebruikt mythen voor het verklaren van het ontstaan van de wereld omdat de wereld en de mens aan het veranderen waren en hier alleen maar een mythe bij past en geen logos.

2. HET ONTSTAAN VAN HET FILOSOFISCH DENKEN

Kritiek op mythen en goden
- Sommigen meenden dat een geheimzinnig natuurverschijnsel pas ‘verklaard’ was, wanneer dit in verband gebracht kon worden met andere natuurverschijnselen die gewoner en bekender waren.
- Er kwam ook een kritische houding t.o.v. het traditionele godenbeeld.
- Sommigen waren het niet eens met de manier waarop de goden werden vereerd. (hadden geen heilig boek en geen centrale organisatie, zoals kerk).

Oosterse invloeden: Milete

Er waren veel verschillende ‘soorten’ mensen en godsdiensten, waardoor mensen gingen filosoferen.

De Babyloniërs

Beoefenden zowel astronomie (wetenschap alles buiten aarde) als astrologie (horoscopie). Ze deden serieuze waarnemingen van de sterrenhemel, maar probeerden daar horoscopen aan toe te delen.

Egypte

Wiskunde hier begonnen, vooral geneeskunde op een hoog peil.

3. DE FILOSOFIE VAN DE EERSTE JONISCHE NATUURFILOSOFEN

De bronnen
Presocraten: filosofen voor Socrates, natuurfilosofen; Thales Anaximander en Annaximenes.
Maar weinig gegevens over hen, soms hebben latere filosofen besprekingen aan hen gewijd, maar die zijn niet altijd objectief en volledig, want degene bespreekt het vanuit zijn eigen opvattingen.

Kosmos, een wereld vol regelmaat

De Grieken noemden de wereld kosmos (ordening); een geordend heelal. De filosofen zagen dat de wereld een structuur had waarin elk onderdeel zijn natuurlijke plaats had.
Deze visie is van groot belang: ze veronderstelt dat verschijnselen in de wereld niet geheel en al onvoorstelbaar zijn. De wereld is ‘kenbaar’; moet mogelijk zijn te achterhalen --> stimulans.

Een nieuwe Griekse wetenschap: kosmologie

Kosmologie: onderzoek naar alle verschijnselen in het heelal.
Maar ze gingen speculatief te werk; ze hadden geen instrumenten en deden geen experimenten.
De Milesiërs brachten de hemel in kaart op basis van veronderstellingen; aarde was bij hun het middelpunt.

Natuurfilosofen: het begrip physis
Physikoi:
eerste Griekse natuurfilosofen.
Physis:
- natuur(gebeuren),
- aard/wezen.

Archè

:
1.
begin(punt)
2. leidend beginsel, principe
Uit deze oneindige oerstof, archè, is alles voortgekomen.
Dit heeft twee opvattingen: 1. het is het allereerste begin waaruit alles zich geleidelijk heeft ontwikkeld en 2. het is de stof, waaruit alles bestaat en die het wezen van de dingen het en verloop van de processen in deze wereld bepaalt.

Een levende natuur: een wereld vol tegenstellingen

Processen in de kosmos zijn een wisselwerking en strijd tussen de elementaire krachten; warm, koud, vochtig en droog.

4. PYTHAGORAS EN DE PYTHAGOREËRS, UNIVERSELE GELEERDEN

Pythagoras, de ‘eerste filosoof’ (6e eeuw vC)
Filosoof: (volgens Pythagoras) mensen die belangstelling hebben voor de wereld om hen heen en ze proberen natuurverschijnselen te verklaren.
Figuur Pythagoras werd geïdealiseerd; men vereerde hem bijna als een god.
Zijn politieke pressiegroep kreeg macht en zij behartigde met name de belangen van de rijken.

Pythagoreïsche voorschriften

Bijvoorbeeld: ‘Pook het vuur niet op met een mes’ : je moet de emoties van iemand niet met scherpe woorden opwekken.
‘Je beddengoed oprollen’ --> klaar staan om op reis te gaan --> bereid zijn dit leven te verlaten voor een volgend leven.

Het getal

De Pythagoreërs waren geobsedeerd door getallen. Bijv. ze ontdekten dat het geluid van een snaar verband had met de lengte van die snaar.
Alle processen, alle voorwerpen, waaruit de wereld bestaat en alle eigenschappen van de dingen beantwoordden aan getallen en getalsverhoudingen --> revolutionair: voor het eerst werd de werkelijkheid kwantitatief benaderd; alles werd vertaald in hoeveelheden en getallen --> stimulans.
Ze zetten getallen om in meetkundige figuren, zoals de driehoekige getallen.
Elk getal had algemene kernmerken: of oneven, vierkant en bepaald, of even, langwerpig en onbepaald. Ook ontdekten ze specifieke kenmerken, bijv. 6 is de som van zijn delers: 1, 2 en 3.

Het getal 10

Getal 10 is de som van de eerste 4 natuurlijke getallen + de tetractys (die driehoek). De tetractys gaf verhouding tussen de snaren en toonhoogte.  volgens de Pythagoreërs weerspiegelde het getal 10 bepaalde patronen en structuren in de werkelijkheid.

De kracht van het getal

Het getal geeft aan alles een structuur, hierdoor is alles voor ons verstand toegankelijk.

De kosmos: een wereld vol cirkels.
De kosmos was een regelmaat en was volgens de Pythagoreërs uit te drukken in getallen en wiskundige figuren. De Grieken beschouwden de cirkel als de meest volmaakte figuur en deze moest wel de basis zijn voor elke beweging aan de hemel.

Heelal bestond uit 3 gebieden:

- Olympus, verst van centrum
- de (toen bekende 5) planeten
- de zon, maan en de aarde.
Zij zagen de aarde niet meer als middelpunt.
Omdat het volmaakte getal 10 was en omdat de vaste sterren (1) + 5 planeten + zon + maan + aarde 9 was, bedachten ze een tegenaarde als tiende getal. Tussen de aarde en de tegenaarde lag het vuurlichaam, hierdoor kunnen de mensen de tegenaarde niet zien.

De harmonie der sferen

Elk hemellichaam bracht door zijn snelle cirkelbeweging een toon voort en de hoogte van die toon hing samen met de afstand van de sterren tot het centrale vuur. Wij horden die muziek niet, omdat ze vanaf de geboorte aanwezig zijn en we niet weten hoe het is als het geluid er niet meer zou zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.