Hoofdstuk 7

Beoordeling 4.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 2506 woorden
  • 10 oktober 2007
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 4.4
10 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Griekenland

b. 750-500: Archaïsche tijd
- Is afgeleid van het Griekse woord archaios (oud). Duidt de tijd aan voor de klassieke stijl.
- Een tijd van opleving
 De bevolking groeide
 Toenemende kwaliteit in de keramiek, de beeldhouwkunst en de architectuur.
 De Grieken gingen weer schrijven.
 Ze ontwikkelden een eigen alfabet
- Opkomst van de Griekse polis
 Kleine gemeenschappen waarin de sterkste regeerde
 De bewoners voelden zichzelf een eenheid en onafhankelijk van anderen.
 Oligarchische staatsvorm
• De rijke aristocraten bezaten het land en ook de militaire macht.
- Kolonisatie
 Door de bevolkingsgroei
• Neapolis, (Napels) in Zuid-Italie
• Massilia (Marseille) in Zuid-Frankrijk
 Door de handel een bijdrage aan de verbreiding van de Griekse cultuur.
- Turannos in een poleis
 Een alleenheerser
 Hij kwam op een onwettige manier aan de macht.
• o.a Periander van Corinthe en Polycrates van Samos.

Athene in de Archaïsche tijd
- Spanningen tussen rijk en arm
 620 Draco probeert het optreden van de aristocraten in te perken
• Draconische wetten, dit zijn hartvochtige wetten
 Atheners in ban van de adel doordat ze de schuld niet konden betalen.
 Solon voorde hervormingen door die een eerste basis legden voor de latere democratie.
• Seisachtheia
o Afschudding van de schulden, en geen leningen met het lichaam als onderpand.
• De Atheense burgerij werd in vier vermogensklassen verdeeld.
o Bezit werd de doorslaggevende factor met het verkrijgen van politieke invloed.
• Ekklesia (volksvergadering)
o De positie werd versterkt
o Het ging als rechtbank functioneren.
- De tirannen
 Pisistratus (546 v. Chr)
• Mild rigieme met positief effect
• De wetgeving van Solon liet hij bestaan
• Reorganisatie van enkele religieuze feesten.
• Wijn en olijfbouw tot ontwikkeling
• Keramiek op een hoog niveau
 Hipparchus (zoon van Pisistratus)
• In verband met een privé-conflict vermoord
 Hippias
• Aristocratie was erin geslaagd de Spartanen over te halen tot militaire steun.
• Hij vluchtte naar Perzie
 Cleisthenes
• Overwinnaar uit de strijd tussen de aristocraten
o Hij verbond zich met het volk
• Grondlegger van de democratie
• Attica verdeelt in tien districten (phylen)
• Uit elk district 50 mannen voor de raad van vijfhonderd (boulè)
o Per district een groslijst van gekozen kandidaten opgesteld.
o Waaruit vervolgend door loting 50 mannen werden aangewezen.
 Om invloed van omkoperij en demagogie tegen te gaan.
o Verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur
o Bereidde voorstellen voor de volksvergadering voor.
Sparta in de Archaïsche tijd
o Is ontstaan na de val de Myceense beschaving. Groepen Doriërs die zich in Griekenland gevestigd hadden.
- Bevolking verdeeld in drie groepen
 Spartiaten: echte Spartanen bezaten alleen burgerrecht.
 Perioiken: (omwonenden) alleen in eigen steden autonoom
 Heloten: onderworpen bevolking. Geheel rechteloos
o Spartiaten vormden minderheid daarom hadden ze een sterk leger nodig. Jongetjes werden op 7e jaar bij moeder weggehaald om door de staat opgevoed te worden tot soldaten.
• Sparta werd sterkste staat van Griekenland.

- Bestuur
o Gerousia: een raad van achtentwintig mannen van 60 jaar die de leiding hadden.
 2 koningen, geen politieke macht.
 Volksvergadering ook weinig invloed (Apella)
 Ephoren (opzichters) dagelijks bestuur. Werden gekozen door volksvergadering.
• Sparta mengconstitutie.

- Een voorsprong in ontwikkeling
o Gebieden in Jonie hadden voorsprong op steden in Griekenland door contacten met het achterland en overzeese handel.
 Eerst filosofen en wetenschappers in Jonie (Thales van Milete)

- Eerste helft van de 6e eeuw griekse steden onderworpen aan Lydische koningen.
 Grieken moesten daardoor soldaten leveren in oorlogstijd.

- 547: de eerste koning van Perzie versloeg de koning van Lydie.
 Grieken moesten belasting gaan betalen
 Werden geregeerd door tirannen (door de perzen aangesteld)

o De jonische opstand (500-494 voor Christus)

 Grieken kwamen in verzet. Joniers in een zeeslag door de Perzen verslagen.
 Milete verwoest vanwege leidende rol.
 Perzen beheersten oostelijk deel van Middellandse Zee.
 Atheners hadden Joniers gesteund. Persische koning wilden hen daarvoor straffen.

- Uiteindelijk zijn de Grieken als overwinnaars uit de strijd gekomen. Een keerpunt in de geschiedenis.

De klassieke periode (500-323 voor Christus)
o perzische oorlogen (490-480 voor Christus)
 beginpunt van de grootste bloeitijd van de Grieken
 onder druk van dreiging sloten griekse poleis zich aaneen.
 Heroïsche strijd: koning Leonidas en 300 spartanen
Vonden allemaal de dood
 Bij nadering van vijand evacueerden de inwoners van Athene naar Salamis. Athene werd verwoest. De vloot van de perzen werd verwoest.
 Overwinning van de grieken vooral aan optreden van de Spartanen te danken

o Athene in de hoofdrol
 Athene bevrijden de Jonische steden van Perzie.
 Tussen Athene en Sparta in 461-476 oorlog
 Bloei Athene: politiek, militair, economisch, cultureel
 Door innen van geld waren Atheners in staat om bouwprojecten op te zetten.

o De Peloponnesische Oorlog (431-404 voor Christus)
 Geheel Griekenland was betrokken bij deze oorlog (431-421 voor Christus.)
 429 pestepidemie in Athene
 Politicus Alcibiades werd op een militaire expeditie naar Sicilië teruggeroepen wegens betrokkenheid bij godsdienstige beledigingen. Hij liep over naar Sparta, waardoor Athene verloor.
 Met Perzisch geld bouwden de Spartanen een vloot.
 Spartanen dicteerden de vrede. Athene: afstand nemen van de vloot, Attische-Delische Zeebond opgeheven, muren afgebroken, democratie afgeschaft.

o De ondergang van de vrije stadstaten (404-338 voor Christus)
 Poleis waren niet in staat hegemonie te vestigen.
 Perzen steunden Athene, bij dreiging liepen ze over naar Sparta.
 Na de dood van Epaminondas ging de Thebaanse hegemonie ten onder.
 Koning van Macedonië, Philippus bracht eenheid tot stand.
 Versloeg Atheners en Thebanen en verenigde de Grieken in de Corintische Bond.
 Later werd hij onder verdachte omstandigheden vermoord.

Alexander de Grote en de tijd van de Hellenistische rijken
o Alexanders wereldrijk
 Philippus van Macedonië werd opgevolgd door zijn zoon Alexander.
 Veroverde Perzische rijk, Phoenicië en Egypte>stichtte hoofdstad van Egypte: Alexandrië.
 Soldaten kwamen in verzet en weigerden verder te gaan.
 Alexander noemde zichzelf de zoon van Zeus.
 Alexander overleed in Babylon. Hij werd 33 jaar.

o De tijd van het Hellenisme
 Na de dood van Alexander viel het rijk uiteen. Opvolgers (diadochen) kregen een machtstrijd.
 Er ontstonden enkele aparte rijken
 De Griekse politiek veranderde veel. Het koningschap kreeg een absoluut karakter.
 Hellenisme: vermenging met de oosterse cultuur.

o De ondergang van de Hellenistische rijken
 De romeinen veroverde Griekenland, Macedonië.
 Pergamum was door middel van erving aan de Romeinen nagelaten.
 Rijk van Seleuciden werd als provincie Syria bij het romeinse rijk gevoegd.
 Egypte werd ingelijfd met Romeinse rijk.
 Romeinen hadden de macht over de hele Hellenistische wereld.

Rome

a 753-509: De koningstijd
- in de negende eeuw worden er enkele heuvels bewoond door Latijnen en Sabijnen
- in de eerste eeuwen wordt Rome geregeerd door koningen
 Romulus, de legendarische stichter
 Numa
 Etruskische koningen
• Rome behoort tot Etruskische machtsgebied
o archeologische vondsten getuigen van hoogontwikkelde cultuur
o onder Etruskische overheersing groeit Rome uit tot een echte stad
o door Cloaca maxima (afwateringskanaal) kan het Forum Romanum ontstaan

b 500-270: De eerste fase van de republiek
- Standenstrijd
 Plebejers en patriciërs:
• Patriciërs veel grond, bestuur en rechtsspraak van hen
• Plebejers nauwelijks rechten, erg arm
 Rechten voor plebejers:
• 494 v. Chr: Volkstribunen ingesteld  speciale functionarissen met veto recht over maatregelen van consuls en magistraten
• 450 v. Chr: Gewoonterecht wordt ‘rechten v.d. 12 tafelen’.  wordt halt toegeroepen aan willekeur van (patricische) rechters
• 367 v. Chr: Een van de consuls moet een plebejer zijn
• 287 v. Chr: Einde aan standenstrijd met Lex Hortenia:
o besluiten van plebejervergadering kracht van de wet en worden bindend voor de hele bevolking.
- Machtsverhoudingen
 Formeel: bij volksvergadering van volwassen mannelijke burgers.
• Kozen bestuurders
• Namen besluiten over wetsvoorstellen van magistraten
o Magistraten konden maar een jaar regeren en hadden altijd minstens een collega  beperkte hun macht
 Senaat had eigenlijke macht, hoewel het eigenlijk een adviesorgaan was:
• Kwam doordat er leden van invloedrijke families inzaten, en ook alle oud-magistraten.
• En doordat het clientela-systeem veranderingen in de weg stond
o Clientela-systeem: senatoren waren patroni van groepen mensen uit het volk (clientes). Clientes kregen materiële steun van hun patroni, maar zijn verplicht om hem met verkiezingen te steunen.
 Op den duur: nieuwe bestuurlijke elite: nobiles (aanzienlijken)
• Uit oude patricische en rijke plebejische families
• Consuls waren altijd uit deze stand
- De ambten
 Jaarlijks magistraten gekozen die volgens de collegialiteit werkten
• Collega’s hadden vetorecht over elkaars besluiten
 Verschillende ambten:
• Zie boek pagina 178
- De strijd om de macht in Italië
 In de 1e eeuwen was er vaak oorlog tegen omringende volken om gebied en onafhankelijkheid veilig te stellen
• Vooral Aequi, Volsci en Samnieten vijanden
• In 386 Rome verwoest door inval Gallische stammen
• Etrusken deden vaak pogingen om Romeinse kracht te breken
 Begin van de derde eeuw wisten de Romeinen hun verenigde vijanden definitief te verslaan
• Werden eigenaar van hele vasteland van Italie
• Vanaf 270 ook van de Griekse steden.
 Nog 2 andere grootmachten in westelijk Middellandse Zee gebied:
• Rome
• Carthago
o Is de rijkste en machtige handelsstad van kust Noord Afrika
c 270-133: Romeinen veroveren het Middellandse-Zeegebied
- De Romeinen en Carthagers hebben in totaal 3 oorlogen gevoerd
 De Punische oorlogen
• 264-241 (Carthagers verloren)
o Romeinen profiteerden van Carthaagse zwakte
 Ze annexeerden Sardinië en Corsica
o Carthagers compenseerden verlies
 Door verovering en exploitatie  grote delen Spanje
o Drijvende kracht van Carthagers was Hamilcar Barcas
• 218-201(Carthagers verloren, oorlog waarin Rome aan zijden draad hing)
o Romeinse propaganda: schuld bij Carthagers en Hannibal
o De onbetrouwbaarheid v/d Carthagers: Punica fides
o Gevaarlijkste oorlog voor Romeinen ooit
o Hannibal viel Noord-Italië binnen
 Zelfs Rome daardoor in gevaar
 Hannibal bereikte Rome echter niet
o De Carthagers verloren
 Door mankracht en bondgenoten v romeinen in Italië
o Rome nu heersende macht in heel Middellandsezeegebied
• 149-146: oorzaak: angst van carthago(carthagosyndroom)
o maar carthago militair zwak
o oorlog niet meer dan belegering van carthago
o 1e 2 jr weinig resultaat, tenslotte stad met grond gelijk gemaakt
 overlevenden: slaven
 grondgebied als Africa aan Rom. Rijk toegevoegd
 eind goed, al goed.....
- Rome en de hellenistische wereld
 Romeinen: in eerste helft van 2e eeuw 4 macedonische oorlogen gevoerd
• resultaat 146:Macedonië en Gr. Ingelijfd bij Rom. Rijk
o 133 ook Pergamum
 Romeinen steeds meer in aanraking met Griekse cultuur
• Belangrijke Romeinen-> bestuurders
• Griekse artsen en filosofie naar Rome
o Stoa en Epicurusinvloed op de romeinse maatschappij
d 133-31: Crisis en burgeroorlog
- Sociale omwentelingen
 Voor Hannibal zelfstandige boeren
 Na oorlog situatie gewijzigd
• Veel doden
• Landerijen verwoest
• Opkomst rijken, grootgrond bezitters, senatoren, equites
- Hervormingsvoorstellen
 133-121 v Chr. Tiberius en Gaius Gracchus
• Land v.d. rijken naar armen
• Aantasting v.d. macht v.d. senatoren
• 2 stromingen
o Optimates, rijken
o Populares, armen
- Burgeroorlog, eind 2e eeuw
 Populares begonnen leger olv Marius (betaald Leger)
 88: uitbarsting, strijd tussen Marius en optimaat sulla, sulla won
 49: nieuwe burgeroorlog, caesar en pompeius
• Caesar wint en wordt alleenheerser, omdat senaat kant pomp. koos
 44: caesar vermoord door Brutus en Cassius
- Het einde v.d. Republiek
- Caesar genoot grote populariteit
- Marcus Antonius, C. Octavianus en Lepidus nemen regering over
 Aanhangers v. caesar
 Brachten hun tegenstanders om
 42: de moordenaars van caesar gedood
 Lepidus gekickt
- en O. spreken taakverdeling af
 in het oosten
o O. in het westen
- sjanst met Cleopatra, 37 huwelijk
o Was al getrouwd met Octavia, zus van Octavius
• O. werpt zich op als beschermer v.d. oude tradities
• 32: A. scheidt v. Octavia
• 31: oorlog tussen A en O
• O. wint, A en C plegen zelfmoord
• Republiek was definitief ten einde, snik snik snik!
e 27-192: De eerste eeuwen van de keizertijd
- Augustus (27 v. Chr.-14 n. Chr.)
 Hij kon zijn positie goed handhaven
• Hij maakte een eind aan de burgeroorlogen
• Ontpopte zich als een staatsman die boven de partijen stond en een programma van vrede en hertel bracht.
• Hij kon zich zoon van een god noemen
• Zijn familie beriep zich vanouds op de godin Venus als stammoeder.
 Hij heette Octavianus en kreeg de naam Augustus wat de verhevene betekend.
 De republikeins staatsvorm werd voorgezet in de zin dat de belangrijkste republikeinse functies bleven bestaan.
 Hij noemde zichzelf princeps
• De term voor de meest vooraanstaande senatoren
• De macht lag in handen princeps doordat hun mening doorslaggevend was.
 Hij streefde naar rust in voorspoed in de aangrenzende landen.
• Periode van algehele vrede noemt men Pax Augusta
• De senaat besloot tot 3 keer toe de deuren van de poort van Ianus te sluiten.
o Dat gebeurde alleen als in het gehele rijk vrede heerste.
 In zijn tijd was de alleenheerschappij goed gegrondvest.
 Culturele bloei
• Hij liet oude Romeinse deugden herleven.
• Ook was er een herleving van de godsdienst.
• Bloei van kunst en literatuur
o Livius schreef Ab Urbe Condita
 Geschiedenis van Rome
• In de architectuur en beeldhouwkunst uit die periode kwam de macht van Rome als heersers nog duidelijk naar voren.
• Ara Pacis Augustae
o Een serie reliëfs van hoge kwaliteit
- De opvolgers van Augustus 14-68 na Chr.
 Hij had geen zoon en zijn stiefzoon Tiberius nam zijn plaats in.
• Bekwaam bestuurder maar de verhouding met de senaat was gespannen.
 Tiberius werd opgevolgd door Caligula.
• Hij gedroeg zich als en despoot en zag zichzelf als god. Hij werd door samenzweerders vermoord.
 Claudius volgende hem op.
• Hij besteedde aandacht aan de organisatie en het bestuur van de provincies en voegde Britannia erbij.
• Hij vermoorde zijn vrouw en trouwde met Agrippa die wilde dat haar zoon Nero koning werd. Toen dit was gelukt doodde zij Claudius.
 Nero was 16 jaar oud toen hij keizer werd.
• De eerste periode van zijn regering werd bestuurd door adviseurs en zijn moeder.
 Dat wilde hij niet en liet zijn moeder vermoorden.
 In 64 stak (hij zelf) een brand aan in Rome
 In 68 kwamen het leger en de keizerlijke garde in opstand en werd Galba keizer.
- Hij vierkeizer jaar 68-69
 Galba kwam aan de macht door steun van het leger
 Een ontstond een machtstrijd en Otho kreeg de macht en liet Galba doden.
• Otho werd weer verslagen en pleegde zelfmoord.
 Vitellius werd keizer
• Hij werd verslagen door de troepen uit het oosten.
 Vespasianus werd keizer en kon zich ook handhaven in zijn positie.
- De Flavische dynastie
 Vespasianus voerde een sober en doelmatig beleid. Hij was actief op bouwkundig gebied. Er was rust in zijn rijk.
 Titus en Domitianus volgden hem op
• Domitianus had dictatoriale neigingen en liet de senaat geen ruimte. Domitianus werd vermoord
 Nerva volgde hem op
- Adoptiekeizers
 Nerva adopteerde Trajanus.
• Trajanus waas ervaren militair en uiterst bekwaam en energiek bestuurder.
 Hadrianus, Antonius Pius en Marcus Aurelius volgde hem op.
 Aurelius wees zijn zoon Commodus als opvolger aan.
• Hij was een zeer slechte keizer en werd vermoord.
• Er brak een periode van grote moeilijkheden aan voor het Romeinse rijk.

f 193-476: De late keizertijd
- De machtstrijd na de moord op Commodus werd gewonnen door Servi.
- Na de keizertijd van Servi begon het uitsterven van de dynastie en ging het mis
 Aan alle grenzen was oorlog, de economie ging achteruit en geen algemeen erkende machthebbers.
- Er volgden soldatenkeizers
 Keizers die uitsluitend leunden op het leger.
- Diocletianus hield de macht stevig in handen
 Hij voerde bergaande bestuurlijke en economische hervorming door. Hij verdeelde het Romeinse rijk ook in een Oostelijk en Westlijk deel.

De vierde en de vijfde eeuw

- Constantijn de Grote werd in het begin van de vierde eeuw keizer.
 Hij veroverde alleen heerschappij
 Hij werd bekeerd tot het Christendom
 313 Edict van Milaan
• Christendom heeft dezelfde rechten als de andere godsdiensten
 380 Christendom werd de staatsgodsdienst. Andere religies werden verboden
- In deze anderhalve eeuw doen zich ontwikkeling voor die de overgang naar de middeleeuwen vormen.
 Het oostelijk en het westelijk deel raken van elkaar verwijderd.
 Het christendom vindt steeds meer aanhang.
 Door volksverhuizing komt er druk op de grenzen.
 +/- 400 splits het rijk in tweeën
 In het West-Romeinse deel verhief een Germaanse generaal zich tot koning in Italie.
 Het Oost-Romeinse deel bleef de Middeleeuwen door bestaan tot Constantinopel door de Turken wordt ingenomen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.