Hoofdstuk 6, Rome in de Renaissance en de Barok

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1341 woorden
  • 30 april 2010
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Verdien 25 euro Bol.com tegoed met dit onderzoek

Samen met Oxford doen wij weer onderzoek naar schoolspullen: waar heb jij dit jaar je schoolspullen gekocht en wat zijn je favoriete items? Vul de vragenlijst in en maak kans op 25 euro Bol.com tegoed. 

Doe mee!
§ 1 De Romeinse architectuur

Romeinse bouwmaterialen
Romeins beton had een bindmiddel, dat verkregen werd door gebrande kalk en vulkanische aarde met water te vermengen. Dit werd gemengd met verschillende soorten stenen. Bakstenen werden op grote schaal gebruikt. De stempels van keizers maken het dateren van bouwwerken makkelijker.

Bouwtechnieken
De ruimte tussen twee houten platen of twee muren van natuur of baksteen werd opgevuld met beton. De bakstenen werden bestreken met gips, daarna werden er (eventueel) schilderingen op aangebracht. Ook werd de muur soms bekleed met marmeren platen.

Bogen en koepels

Als een balk een grote ruimte moet overspannen, of als de muur daarboven heel hoog is komt er een grote druk op een balk te staan, deze rust geheel op het midden van de balk, waardoor hij kan breken.
Bij een boog wordt de druk langs de zijden naar beneden geleid, en zo vangt een muur of een pilaar de druk op. Gewelven en koepels berusten op hetzelfde principe.

§ 2 Bouwwerken in Rome

Het theater
Het publiek zat bij de toneelstukken van de Grieken op tribunes, die altijd tegen een heuvel werden aangelegd. Romeinen waren dankzij hun boogconstructies in staat tribunes aan te leggen die duizenden toeschouwers konden dragen. Een andere Romeinse vernieuwing was het aan het aan elkaar bouwen van het decorgebouw en de tribune, afgesloten door een hoge muur, zodat het theater een gesloten geheel vormde.
Het theater van Pompejus, waar Caesar vermoord is, is het oudste stenen theater in Rome. In het theater van Marcellus zijn later appartementen gebouwd.

Het amfitheater
(amfi=rondom) Twee theaters werden als het ware tegen elkaar aangeschoven. Het bekendste amfitheater is het Colloseum. Voor het fundament werd één van de meren van het Domus Aurea volgestort met beton. In 69 begon Vespasianus met de bouw, in 80 wijdde Titus het in. Het heet daarom officieel: Amphithatrum Flavium. In die tijd stond het 40 meter hoge beeld van Nero daar nog, Colloseum betekent letterlijk: ‘bij de Collossus’. Het bood plaats aan meer dan 50.000 toeschouwers.
Na de Romeinse tijd gebruikten pausen en edellieden het Colloseum als een bouwmarkt. Ze gebruikten marmer en stenen uit het amfitheater, dit scheelde productie- en transportkosten.


Het Pantheon
Keizer Hadrianus verving het door brand verwoeste Pantheon, een tempel gewijd aan alle goden, door nieuwbouw. Het ontwerp van revolutionair, een cirkelvormige muur draagt een enorme bolvormige koepel van beton. Een ronde opening van 9 meter in het dak zorgt voor het licht.
Bij de bouw van de Sint-Pieter waren de ingenieurs niet meer in staat zo’n grote koepel te bouwen. In de 7e eeuw werd het een Christelijke kerk, van de originele Romeinse versieringen is weinig over.
Triomfbogen
Een triomfboog werd opgericht ter ere van een generaal die een belangrijke overwinning of verovering op zijn naam had staan. Er werden inscripties en beeldhouwwerk op aangebracht als herinnering aan de prestaties. De keizer kon een triomfboog oprichten bij iedere speciale gelegenheid.
De triomfbogen van Titus en Constantijn zijn gebouwd na hun dood.

De Thermen van Caracalla
Het op één na grootste thermencomplex van Rome. Zomers worden hier opera’s opgevoerd.

De Mausolea van Augustus en Hadrianus
Koning Mausolus liet een enorm grafmonument voor zichzelf bouwen, het Mausoleum. Veel Hellenistische koningen volgde daarna zijn voorbeeld.
Hadrianus liet een mausoleum voor zichzelf bouwen. Dit is bekroond met een bronzen beeld van Hadrianus op een vierspan. In de grafkamer stonden de asurnen van Hadrianus t/m keizer Septimius Severus. In de 5e eeuw werd het, net als bij het mausoleum van Augustus, omgebouwd tot onneembare burcht. Het wordt wel de Engelenburcht genoemd, omdat paus Gregorius de Grote de engel Michaël boven het mausoleum zag zweven, terwijl hij zijn zwaard in de schede stak en hiermee aankondigde dat de pest epidemie over was. Er staat een bronzen engel op de top van de burcht. Latere pausen gebruikten het mausoleum ook als vesting, waardoor de bovenbouw onherkenbaar is veranderd.


De basilica
Een basilica is een grote hal, bestaand uit een enorm dak, gedragen door zuilen, waar:
- Handel werd gedreven
- Geldzaken werden afgehandeld
- Rechtszaken werden gehouden
Beroemd zijn:
- Basilica Julia
- Basilica van Maxentius en Constantijn
Toen het christendom staatsgodsdienst werd, werden steeds meer basilicae gebruikt voor christelijke bijeenkomsten.

§ 3 De Romeinse schilderkunst

Griekse voorbeelden
Rijke Romeinen lieten de muren van hun villa’s decoreren met muurschilderingen. De Griekse schilders kopieerden beroemde Griekse schilderijen en gaven die een plaats op de muur, meestal in het midden, het zogenaamde figuurstuk. Van de originele Griekse schilderingen is niet veel bewaard gebleven.
In de oudheid is er veel over de grote schilders en hun werk geschreven, deze beschrijvingen waren een stimulans voor de kunstenaars uit de renaissance.

De Grieken streefden naar een natuurgetrouwe weergave mens en natuur. Ze gebruikten hiervoor:
- Verkorte weergave van lichamen
- Clair-obscuur effecten
- (uitbeelding van emoties en werking van perspectief)

‘Pompejaanse’ schilderkunst
Veel Romeinse schilderkunst is teruggevonden op de muren van rijke Romeinen. We spreken hierbij van Pompejaanse schilderkunst, omdat veel muurdecoraties in Pompeji zijn opgegraven. Rijke opdrachtgevers lieten in de 18e eeuw in de bedolven steden opgravingen verrichten en versierden hun paleizen met de fraaiste staaltjes.
Opgravingsgeschiedenis

In 1480 ontdekte men de resten van het Domus Aurea , en wel hoofdzakelijk van de plafonds. De beschrijvingen uit die tijd spreken van ‘grottesken’ omdat de schilderingen , uit de Vierde Stijl, in grotachtige ruimtes gevonden werden. De Tweede stijl moet toen al bekend zijn geweest.
Pas toen de vondsten uit de 18e werden gepubliceerd, vonden zij navolging in de huizen van rijke Europeanen.
In de 19e eeuw werden de wanddecoraties in vier stijlen ingedeeld.

De vier stijlen
Eerste Stijl
Bekend uit de Griekse wereld. Een geschilderde imitatie van dure marmersoorten. Bleef naast de andere stijlen in zwang voor minder duur gedecoreerde ruimtes.

Tweede Stijl (90 – 15 voor Christus)
Met behulp van perspectieven, doorkijkjes en schaduwwerking wordt de ruimte visueel groter gemaakt. De suggestie wordt gewekt dat er geen muur meer is. Men ziet tuinen, zuilenhallen, stadsgezichten en landschappen. Ook zijn er ‘gesloten’ wanden met figuren en figuurstukken.

Derde Stijl (15 voor Christus – 40 na Christus)

Het platte vlak wordt benadrukt. Verfijnde miniatuurtjes en figuurstukken krijgen veel nadruk. Talrijke motieven stammen uit Egypte. Stijl maakt een voorname en classicistische indruk.

Vierde Stijl (40 – [79])
Combinatie Tweede en Derde Stijl: architectuurvormen, figuren, en figuurstukken worden op een heel barokke manier met elkaar verweven. Er zijn nog meer doorkijkjes en nog meer architectuurelementen, waardoor een ‘fantastische’ irrealiteit ontstaat.

§ 4 Het reliëf bij de Romeinen

Inleiding
Grieken en Romeinen hebben op hun openbare gebouwen en monumenten stenen en marmeren reliëfs aangebracht. Grieken kozen hiervoor meestal mythologische afbeeldingen, dit was een symbool van de strijd van (beschaafde) Grieken tegen (onbeschaafde) niet-Grieken. Romeinen vereeuwigden hun historische gebeurtenissen specifiek: het historisch reliëf.

Het historisch reliëf in Rome

Voorbeelden zijn:
- Ara Pacis, in 9 v. Chr. Opgericht door Augustus.
- Titusboog, uit 81 n. Chr. Als aandenken aan de verovering van Jeruzalem door Titus.
- Boog van Constantijn, uit 312-315, de reliëfs zijn niet authentiek maar van oudere monumenten afkomstig.
Er staan in Rome twee zuilen waaromheen als een soort beeldroman reliëfstroken zijn gewikkeld:
- Zuil van Trajanus, meer dan 30 meter hoog, opgericht 113. Op een fries van 200m lang zijn scènes aangebracht van de oorlog die Trajanus tegen de Daciërs voerde.
- Zuil van Marcus Aurelius (161-180), waaraan na zijn dood nog aan is gewerkt. Hierop zijn de krijgsverrichtingen te zien tegen de Marcomannen en andere noordelijker volken. Reliëfs zijn dieper uitgehakt dan die op de Trajanuszuil, maar de technische uitwerking is minder goed.

Sarcofagen

Particulieren lieten reliëfs maken op sarcofagen. Deze werden gedecoreerd met scènes uit de Griekse mythologie, de Bacchus-dienst en het dagelijks leven. De versieringen zijn erg overdadig en maken een barokke indruk.
§ 5 Portretten
Griekse portretten waren van beroemde mannen en vrouwen en werden geïdealiseerd weergegeven.
Romeinse portretten zijn realistischer en iedereen die het kon betalen liet zich portretteren. Bij Romeinen bestond de gewoonte om van hun overleden familieleden wasmaskers temaken en deze bij begrafenisplechtigheden mee te dragen, zodat iedereen kon zijn hoe oud en belangrijk de familie was. Augustus en Hadrianus lieten zich echter wel geïdealiseerd afbeelden.
Vanaf 150 zijn de portretten goed te herkennen omdat toen veelvoudig gebruik werd gemaakt van de steenboor. Het boren werd ook op de ogen toegepast, hierdoor ontstaat vaak een ‘zweverige’ blik.

REACTIES

K.

K.

Is dit niet hoofdstuk 4?

13 jaar geleden

L.

L.

Dit is hoofdstuk 6 niet vriend ;)

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.