Het beroemdste verhaal uit de oudheid: Hoe Troje ten onder ging.
Zeus was verliefd op Thetis, een van de vijftig dochters van de zeegod Nereus. Maar er was voorspeld dat haar eerstgeborene zoon machtiger zou worden dan zijn vader. Daarom huwelijkte hij haar uit aan de sterfelijke Peleus. Alle belangrijke goden waren uitgenodigd behalve Eris, de godin van de twist, die daar niet zo blij mee was. Zij ging toch naar de bruiloft waar ze een appel met het opschrift voor de schoonste neergooide. Hera, Pallas Athene en Aphrodite wilden alle drie de appel hebben. Daarom lieten ze de sterfelijke Trojaanse prins Paris kiezen. Deze was als baby te vondeling gelegd op de berg Ida omdat hij de ondergang van Troje teweeg zou brengen. Alle drie de godinnen boden hem dingen aan. Hera beloofde macht, Pallas Athene militaire roem en Aphrodite Helena, de mooiste vrouw van de wereld en tevens koningin van Sparta. Paris koos voor Aphrodite.
Helena was waarschijnlijk de dochter van Zeus en Leda (de vrouw van koning Tyndareus). Zij was getrouwd met Menelaos tot Paris haar meenam naar Troje. De broer van Menelaos leidde de expeditie om haar terug te halen. Alle Griekse vorsten deden mee en verzamelden zich in de haven van Aulis. Alleen konden ze daar niet uitvaren door sterke tegenwind, een straf van de godin Artemis. Om deze ongedaan te maken moest Agamemnon zijn oudste dochter Iphigeneia offeren. Alleen voorkwam Artemis dit op het laatste moment en vertrok de vloot toch naar Troje. De oorlog duurde tien jaar en was hard en bloederig. Veel goden bemoeiden zich ermee. Uiteindelijk wonnen de Grieken door een list van Odysseus de oorlog. Zij bouwden een groot paard waarin enkele helden verborgen zaten. De Trojanen haalden het paard naar binnen en ’s nachts kwamen daaruit de Grieken te voorschijn. Want wat het noodlot bepaald heeft kan geen mens of God tegenhouden.
Epen
Omdat er in de oudheid nog geen televisie en radio en dergelijke bestonden vertelden, veel meer dan nu, mensen elkaar verhalen om zich bezig te houden. Ook werden verhalen als leerstof gebruikt. Vaak werden er verhalen van persoon op persoon doorverteld. Men probeerde hierbij het verhaal niet zo nauwkeurig als hun voorganger te vertellen maar eerder het tegenovergestelde. Het opnieuw bewerken van bestaande verhalen en motieven was in de oudheid heel gebruikelijk. Men verzon geen nieuwe verhalen maar vertelde bestaande verhalen (imitatio) of probeerde daarbij hun voorganger te overtreffen (aemulatio). Romeinse schrijvers probeerden bijvoorbeeld Griekse voorbeelden in het Latijn na te volgen
Er waren een paar verhalen die iedereen kende. Men leerde er normen en waarden van en zocht er troost in.
Men vertelden elkaar graag mythen (met goden als middelpunt) maar ook epen. Een epos (komt van het Grieks, betekent het gesproken woord.) of heldendicht, is een uitvoerig vertellend gedicht over een historische of mythische gebeurtenis met een held als middelpunt
De belangrijkste eigenschappen van epen zijn dat ze monumentaal zijn en de verzen zijn ritmisch. Rijm bestond nog niet. Naast de avonturen van de held treft men er tal van nevenfiguren en ingelaste episoden in aan Het epos was de belangrijkste vorm van verhalende literatuur.
Het gedeeltelijk overgeleverde Gilgamesj-epos (ca. 2000 v.C.) wordt als het oudste heldendicht beschouwd Het gaat over de Mesopotamische held Gilgamesj. Het langste heldendicht is de Mahabharata uit India dat meer dan 300.000 verzen telt. In de Middeleeuwen was ook in Europa het epos nog populair.
Episoden uit de Trojaanse oorlog worden door zowel Griekse als Romeinse schrijvers en dichters verteld.
In de Griekse literatuur schreef Homerus de Ilias en de Odyssee, een van de beroemdste epen van het Westen, deze beschrijven elk een klein gedeelte daarvan. De Ilias beschrijft een periode van ongeveer vijftig dagen in het laatse jaar van de oorlog met de tweestrijd tussen Achilles en Hector als hoogte punt. De Odyssee vertelt het verhaal van Odysseus’ tienjarige zwerftocht van Troje naar huis in Ithaca.
In de Latijnse literatuur schreef Vergilius ook een meesterwerk in dit genre, namelijk Aeneïs. Met de renaissance kwam de hernieuwde belangstelling voor het klassieke epos; Vergilius werd het voorbeeld voor grote epen.
Deze dichtwerken werden eeuwenlang van vader op zoon doorgegeven en zijn zodoende veranderd en verfraaid. Beroepszangers droegen deze verhalen voor aan vorstenhoven en misschien ook op dorpspleinen en in herbergen enzo.
De Ilias (van het Grieks Ilion betekent Troje) is Grieks heldendicht uit ca. 800 v.Christus. Het beschrijft een episode uit het tiende jaar van de Trojaanse oorlog (de wrok van Achilles en zijn gevolgen), met vele ‘flashbacks’ over de voorgeschiedenis. Het behandelt in 16000 verzen (hexameters), verdeeld over 24 boeken, een gedeelte van de Griekse expeditie tegen Troje. Het onderwerp is een korte episode van 51 dagen uit de belegering kort vóór de verovering van de vesting, met de toorn van Achilles als hoofdmotief. In het kamp van de Achaeërs is pest uitgebroken, volgens de waarzegger Calchas een wraak van Apollo, omdat Agamemnon geweigerd heeft aan de priester Chryses diens dochter, die hem uit de buit van een naburige stad was toegewezen, terug te geven. Om Apollo te verzoenen besluiten de Achaeërs op voorstel van Achilles, Chryseïs aan de vader terug te geven, waarop Agamemnon zich schadeloos stelt door Achilles het meisje Briseïs af te nemen. Achilles is hierdoor zo diep gekrenkt, dat hij weigert nog verder aan de strijd deel te nemen. Daardoor raken de Achaeërs in moeilijkheden. Zelfs scheelt het weinig of de Trojanen slagen erin, met de hulp van Zeus, die Achilles zijn wraak gunt, en onder aanvoering van de edele Hector, oudste zoon van Trojes koning Priamus, de vloot in brand te steken. Dit gevaar brengt Achilles ertoe zijn vriend Patroclus zijn eigen wapenrusting te lenen, opdat hij met Achilles’ manschappen de opdringende Trojanen kan terugdrijven. Verder mag hij zich echter niet met de strijd inlaten. Patroclus slaagt, maar houdt zich niet aan Achilles’ vermaning en wordt door Hector gedood. Smart en woede doen nu Achilles zijn wrok tegen Agamemnon vergeten. Hij neemt opnieuw deel aan de strijd en verslaat Hector. Na Achilles’ vreselijke wraak op de gevelde vijand koopt Priamus het lijk van zijn zoon terug. Met de beschrijving van de lijkplechtigheden eindigt het boek.
Veel legendarische figuren (bijvoorbeeld Heracles, Aeneas, Odysseus, Oedipus, Antigone, Theseus en Jason) en historische personen (bijvoorbeeld Socrates, Agamemnon, Palamedes, Alexander de Grote en Cleopatra) en gebeurtenissen (de bruiloft van Peleus en Thetis, het offer van Iphigeneia ) vormden een inspirate voor schrijvers en dichters. Zo ook Helena. Was zij een verraadster of een slachtoffer? Bij Homerus treffen we beide visies aan.Ook in een aantal tragedies van Euripides komt Helena voor. Soms als dader en soms als slachtoffer.Een andere theorie is dat er twee Helena’s waren en dat de helena die bij Paris was, slechts een lichamelijke verschijning was terwijl de “echte” verborgen zat te wachten op het einde van de oorlog.
De rol van Helena
Ook komt Helena veelvuldig voor in de Latijnse literatuur. Vergilius, de grootste Latijnse dichter (70-19 voor Christus) schrijft in zijn epos Aeneis de list met het houten paard. Helena was na de dood van Paris aan een andere zoon van Priamus , Deiphobus, uitgehuwelijkt. Zij leverde hem daarna uit aan Menelaos die hem afslachtte. Aeneas treft daarna Helena aan in een tempel. Als hij haar wil doden verschijnt Venus (Aphrodite), zijn moeder die zegt dat zij en ook Paris niet schuldig zijn maar het noodlot wel.
De opvolger van Vergilius, Ovidius (53 v.Chr-17 n. Chr.) sprak met sympathie over Helena. In zijn Ars Amatoria gaf hij Menelaos de schuld omdat hij de gelegenheid bood door op reis te gaan en Helena en Paris alleen thuis achterliet.
Ovidius besteedt in zijn Heroides (fictieve brieven van legendarische vrouwen) meer aandacht aan Helena.
Dit zijn slechts enkele variaties op het Helena-thema.
Ook tragediedichters ontleenden hun stukken vrijwel altijd aan mythes, sages en epen. Ook waren deze verhalen zichtbaar in de beeldhouwkunst, bijvoorbeeld op tempels. En bijvoorbeeld ook muurschilderingen, vazen. De tragediedichters en de kunstenaars deden ook aan imitatio en aemulatio en gaven hun producten toch hun eigen accenten en interpretatie.
Geschiedschrijving
Bij verhalen hoeft men niet alleen te denken aan literatuur maar ook aan wetenschappelijke teksten. Voor de oudheid geldt dit in het bijzonder voor de geschiedschrijving. De geschiedschrijver moest zo objectief mogelijk zijn. De Griekse geschiedschrijver Herodotus (ca. 480 - ca430/425 v. Chr.) wordt de vader van de geschiedenis genoemd. Hij verzamelde feiten, zocht naar verbanden en kon goed vertellen. Hij had een moraliserende inslag. Zijn geschiedenis kon als voorbeeld dienen. Hij zette een trend die een grote invloed heeft gehad op de antieke historiografie.
Dan was er ook nog de Romeinse geschiedschrijver Livius (59 v.Chr. – 17 n. Chr) die spannende verhalen vertelde. Hij wilde zijn tijdgenoten voorbeelden van deugdzaam gedrag (exempla virtutis) geven. Tacitus ( ca. 55-120) was een andere Romeinse historicus. Deze beschreef met psychologisch inzicht en bijtend sarcasme over de intriges aan de Romeinse hoven. Hij leert ons dat macht corrumpeert.
In onze tijd wordt geschiedenis meer en meer wetenschappelijker. Maar nog steeds proberen moderne geschiedschrijvers zo te schrijven dat het de lezer boeit.
De kunst van het vertellen.
De een kan beter vertellen dan de ander. Het gaat niet alleen om wat je vertelt maar ook hoe je het vertelt. Aan beroeps vertellers (epische zangers, historici) werden en worden hoge eisen gesteld. Het vertellen is een kunst, met eigen methoden en technieken. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende vertelperspectieven. Te weten de auctoriale verteller, de ik-verteller en de personale verteller.
De verhouding tussen verteltijd (de tijd die de verteller nodig heeft om bepaalde gebeurtenissen weer te geven ) en vertelde tijd (de periode die deze gebeurtenissen in werkelijkheid in beslag namen) bepaalt het verhaal. Dat tempo kan dan weer vertraagt of versneld worden.
Dan is er ook nog de structuur. Deze kan chronologisch zijn maar ook flashbacks bevatten of verschillende verhaallijnen.
Verhalen gaan vaak ook ergens over; ze hebben een thema, bijvoorbeeld “de dood”, “(onmogelijke)liefde” of “wie-ben-ik?”. Vaak zijn er ook nog sub- of neventhema’s.
Ook komen in een verhaal personages voor. Hun karakter kan op een of meerdere van de volgende manieren tot stand komen:
- Door wat de verteller over het personage vertelt.
- Door wat het ene personages over het andere zegt.
- Door woorden en daden van het personage zelf.
Dan onderscheidt men ook nog round en flat characters. Dit heeft te maken met de hoeveelheid complexiteit van het personage.
En tenslotte proberen schrijvers hun lezers te boeien. De schrijver kan bijvoorbeeld spanning oproepen door middel van kleine verwijzigen naar de toekomst, dit heet dramatische ironie. Wanneer de verteller emotionele betrokkenheid uitoefent, zoals medelijden met het personage, spreken we van pathos.
De stad Troje in de oudheid
In de oudheid bevond de stad Troje zich op een vlakte met uitzicht over de Dardanellen in Turkije. Opgravingen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw - waaronder de bekende opgravingen door Heinrich Schliemann - hebben aangetoond dat de plek werd bewoond vanaf het einde van het 4de millennium v. C. tot aan de 12de eeuw v. C. Er zijn sterke aanwijzingen dat dit inderdaad de stad was die het middelpunt vormde van de Trojaanse Oorlog, zoals die door Homerus in de Ilias werd beschreven. De stad Troje is tegenwoordig ongeveer te vergelijken met Bennebroek.
Troje tegenwoordig
In de oudheid twijfelde men niet of de oorlog echt bestond. Eratosthenes berekende de val van Troje in 1184 v.C., Ephorus in 1135, en anderen ook daar zo rond. Ook moderne historici nemen doorgaans aan dat de volksoverlevering een historische kern heeft. Meestal identificeert men het door mensenhanden verwoeste Troje VIIa met de stad van Priamus en ziet men in de oorlog een Myceense plundertocht naar de strategisch gelegen vesting, tenminste een conflict in de loop van de woelige gebeurtenissen rond 1200 v.C., toen het Hettietenrijk ten onder ging en de Doriërs zich in Griekenland vestigden. Anderen denken dat de verwoesting door natuurgeweld van het veel machtiger Troje VI in de volksoverleving als een oorlogsverwoesting is blijven voortleven.
Zeus was verliefd op Thetis, een van de vijftig dochters van de zeegod Nereus. Maar er was voorspeld dat haar eerstgeborene zoon machtiger zou worden dan zijn vader. Daarom huwelijkte hij haar uit aan de sterfelijke Peleus. Alle belangrijke goden waren uitgenodigd behalve Eris, de godin van de twist, die daar niet zo blij mee was. Zij ging toch naar de bruiloft waar ze een appel met het opschrift voor de schoonste neergooide. Hera, Pallas Athene en Aphrodite wilden alle drie de appel hebben. Daarom lieten ze de sterfelijke Trojaanse prins Paris kiezen. Deze was als baby te vondeling gelegd op de berg Ida omdat hij de ondergang van Troje teweeg zou brengen. Alle drie de godinnen boden hem dingen aan. Hera beloofde macht, Pallas Athene militaire roem en Aphrodite Helena, de mooiste vrouw van de wereld en tevens koningin van Sparta. Paris koos voor Aphrodite.
Helena was waarschijnlijk de dochter van Zeus en Leda (de vrouw van koning Tyndareus). Zij was getrouwd met Menelaos tot Paris haar meenam naar Troje. De broer van Menelaos leidde de expeditie om haar terug te halen. Alle Griekse vorsten deden mee en verzamelden zich in de haven van Aulis. Alleen konden ze daar niet uitvaren door sterke tegenwind, een straf van de godin Artemis. Om deze ongedaan te maken moest Agamemnon zijn oudste dochter Iphigeneia offeren. Alleen voorkwam Artemis dit op het laatste moment en vertrok de vloot toch naar Troje. De oorlog duurde tien jaar en was hard en bloederig. Veel goden bemoeiden zich ermee. Uiteindelijk wonnen de Grieken door een list van Odysseus de oorlog. Zij bouwden een groot paard waarin enkele helden verborgen zaten. De Trojanen haalden het paard naar binnen en ’s nachts kwamen daaruit de Grieken te voorschijn. Want wat het noodlot bepaald heeft kan geen mens of God tegenhouden.
Omdat er in de oudheid nog geen televisie en radio en dergelijke bestonden vertelden, veel meer dan nu, mensen elkaar verhalen om zich bezig te houden. Ook werden verhalen als leerstof gebruikt. Vaak werden er verhalen van persoon op persoon doorverteld. Men probeerde hierbij het verhaal niet zo nauwkeurig als hun voorganger te vertellen maar eerder het tegenovergestelde. Het opnieuw bewerken van bestaande verhalen en motieven was in de oudheid heel gebruikelijk. Men verzon geen nieuwe verhalen maar vertelde bestaande verhalen (imitatio) of probeerde daarbij hun voorganger te overtreffen (aemulatio). Romeinse schrijvers probeerden bijvoorbeeld Griekse voorbeelden in het Latijn na te volgen
Er waren een paar verhalen die iedereen kende. Men leerde er normen en waarden van en zocht er troost in.
Men vertelden elkaar graag mythen (met goden als middelpunt) maar ook epen. Een epos (komt van het Grieks, betekent het gesproken woord.) of heldendicht, is een uitvoerig vertellend gedicht over een historische of mythische gebeurtenis met een held als middelpunt
De belangrijkste eigenschappen van epen zijn dat ze monumentaal zijn en de verzen zijn ritmisch. Rijm bestond nog niet. Naast de avonturen van de held treft men er tal van nevenfiguren en ingelaste episoden in aan Het epos was de belangrijkste vorm van verhalende literatuur.
Het gedeeltelijk overgeleverde Gilgamesj-epos (ca. 2000 v.C.) wordt als het oudste heldendicht beschouwd Het gaat over de Mesopotamische held Gilgamesj. Het langste heldendicht is de Mahabharata uit India dat meer dan 300.000 verzen telt. In de Middeleeuwen was ook in Europa het epos nog populair.
Episoden uit de Trojaanse oorlog worden door zowel Griekse als Romeinse schrijvers en dichters verteld.
In de Griekse literatuur schreef Homerus de Ilias en de Odyssee, een van de beroemdste epen van het Westen, deze beschrijven elk een klein gedeelte daarvan. De Ilias beschrijft een periode van ongeveer vijftig dagen in het laatse jaar van de oorlog met de tweestrijd tussen Achilles en Hector als hoogte punt. De Odyssee vertelt het verhaal van Odysseus’ tienjarige zwerftocht van Troje naar huis in Ithaca.
In de Latijnse literatuur schreef Vergilius ook een meesterwerk in dit genre, namelijk Aeneïs. Met de renaissance kwam de hernieuwde belangstelling voor het klassieke epos; Vergilius werd het voorbeeld voor grote epen.
De Ilias (van het Grieks Ilion betekent Troje) is Grieks heldendicht uit ca. 800 v.Christus. Het beschrijft een episode uit het tiende jaar van de Trojaanse oorlog (de wrok van Achilles en zijn gevolgen), met vele ‘flashbacks’ over de voorgeschiedenis. Het behandelt in 16000 verzen (hexameters), verdeeld over 24 boeken, een gedeelte van de Griekse expeditie tegen Troje. Het onderwerp is een korte episode van 51 dagen uit de belegering kort vóór de verovering van de vesting, met de toorn van Achilles als hoofdmotief. In het kamp van de Achaeërs is pest uitgebroken, volgens de waarzegger Calchas een wraak van Apollo, omdat Agamemnon geweigerd heeft aan de priester Chryses diens dochter, die hem uit de buit van een naburige stad was toegewezen, terug te geven. Om Apollo te verzoenen besluiten de Achaeërs op voorstel van Achilles, Chryseïs aan de vader terug te geven, waarop Agamemnon zich schadeloos stelt door Achilles het meisje Briseïs af te nemen. Achilles is hierdoor zo diep gekrenkt, dat hij weigert nog verder aan de strijd deel te nemen. Daardoor raken de Achaeërs in moeilijkheden. Zelfs scheelt het weinig of de Trojanen slagen erin, met de hulp van Zeus, die Achilles zijn wraak gunt, en onder aanvoering van de edele Hector, oudste zoon van Trojes koning Priamus, de vloot in brand te steken. Dit gevaar brengt Achilles ertoe zijn vriend Patroclus zijn eigen wapenrusting te lenen, opdat hij met Achilles’ manschappen de opdringende Trojanen kan terugdrijven. Verder mag hij zich echter niet met de strijd inlaten. Patroclus slaagt, maar houdt zich niet aan Achilles’ vermaning en wordt door Hector gedood. Smart en woede doen nu Achilles zijn wrok tegen Agamemnon vergeten. Hij neemt opnieuw deel aan de strijd en verslaat Hector. Na Achilles’ vreselijke wraak op de gevelde vijand koopt Priamus het lijk van zijn zoon terug. Met de beschrijving van de lijkplechtigheden eindigt het boek.
Veel legendarische figuren (bijvoorbeeld Heracles, Aeneas, Odysseus, Oedipus, Antigone, Theseus en Jason) en historische personen (bijvoorbeeld Socrates, Agamemnon, Palamedes, Alexander de Grote en Cleopatra) en gebeurtenissen (de bruiloft van Peleus en Thetis, het offer van Iphigeneia ) vormden een inspirate voor schrijvers en dichters. Zo ook Helena. Was zij een verraadster of een slachtoffer? Bij Homerus treffen we beide visies aan.Ook in een aantal tragedies van Euripides komt Helena voor. Soms als dader en soms als slachtoffer.Een andere theorie is dat er twee Helena’s waren en dat de helena die bij Paris was, slechts een lichamelijke verschijning was terwijl de “echte” verborgen zat te wachten op het einde van de oorlog.
De rol van Helena
Ook komt Helena veelvuldig voor in de Latijnse literatuur. Vergilius, de grootste Latijnse dichter (70-19 voor Christus) schrijft in zijn epos Aeneis de list met het houten paard. Helena was na de dood van Paris aan een andere zoon van Priamus , Deiphobus, uitgehuwelijkt. Zij leverde hem daarna uit aan Menelaos die hem afslachtte. Aeneas treft daarna Helena aan in een tempel. Als hij haar wil doden verschijnt Venus (Aphrodite), zijn moeder die zegt dat zij en ook Paris niet schuldig zijn maar het noodlot wel.
De opvolger van Vergilius, Ovidius (53 v.Chr-17 n. Chr.) sprak met sympathie over Helena. In zijn Ars Amatoria gaf hij Menelaos de schuld omdat hij de gelegenheid bood door op reis te gaan en Helena en Paris alleen thuis achterliet.
Ovidius besteedt in zijn Heroides (fictieve brieven van legendarische vrouwen) meer aandacht aan Helena.
Dit zijn slechts enkele variaties op het Helena-thema.
Ook tragediedichters ontleenden hun stukken vrijwel altijd aan mythes, sages en epen. Ook waren deze verhalen zichtbaar in de beeldhouwkunst, bijvoorbeeld op tempels. En bijvoorbeeld ook muurschilderingen, vazen. De tragediedichters en de kunstenaars deden ook aan imitatio en aemulatio en gaven hun producten toch hun eigen accenten en interpretatie.
Geschiedschrijving
Bij verhalen hoeft men niet alleen te denken aan literatuur maar ook aan wetenschappelijke teksten. Voor de oudheid geldt dit in het bijzonder voor de geschiedschrijving. De geschiedschrijver moest zo objectief mogelijk zijn. De Griekse geschiedschrijver Herodotus (ca. 480 - ca430/425 v. Chr.) wordt de vader van de geschiedenis genoemd. Hij verzamelde feiten, zocht naar verbanden en kon goed vertellen. Hij had een moraliserende inslag. Zijn geschiedenis kon als voorbeeld dienen. Hij zette een trend die een grote invloed heeft gehad op de antieke historiografie.
In onze tijd wordt geschiedenis meer en meer wetenschappelijker. Maar nog steeds proberen moderne geschiedschrijvers zo te schrijven dat het de lezer boeit.
De kunst van het vertellen.
De een kan beter vertellen dan de ander. Het gaat niet alleen om wat je vertelt maar ook hoe je het vertelt. Aan beroeps vertellers (epische zangers, historici) werden en worden hoge eisen gesteld. Het vertellen is een kunst, met eigen methoden en technieken. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende vertelperspectieven. Te weten de auctoriale verteller, de ik-verteller en de personale verteller.
De verhouding tussen verteltijd (de tijd die de verteller nodig heeft om bepaalde gebeurtenissen weer te geven ) en vertelde tijd (de periode die deze gebeurtenissen in werkelijkheid in beslag namen) bepaalt het verhaal. Dat tempo kan dan weer vertraagt of versneld worden.
Dan is er ook nog de structuur. Deze kan chronologisch zijn maar ook flashbacks bevatten of verschillende verhaallijnen.
Verhalen gaan vaak ook ergens over; ze hebben een thema, bijvoorbeeld “de dood”, “(onmogelijke)liefde” of “wie-ben-ik?”. Vaak zijn er ook nog sub- of neventhema’s.
Ook komen in een verhaal personages voor. Hun karakter kan op een of meerdere van de volgende manieren tot stand komen:
- Door wat de verteller over het personage vertelt.
- Door wat het ene personages over het andere zegt.
- Door woorden en daden van het personage zelf.
Dan onderscheidt men ook nog round en flat characters. Dit heeft te maken met de hoeveelheid complexiteit van het personage.
En tenslotte proberen schrijvers hun lezers te boeien. De schrijver kan bijvoorbeeld spanning oproepen door middel van kleine verwijzigen naar de toekomst, dit heet dramatische ironie. Wanneer de verteller emotionele betrokkenheid uitoefent, zoals medelijden met het personage, spreken we van pathos.
De stad Troje in de oudheid
In de oudheid bevond de stad Troje zich op een vlakte met uitzicht over de Dardanellen in Turkije. Opgravingen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw - waaronder de bekende opgravingen door Heinrich Schliemann - hebben aangetoond dat de plek werd bewoond vanaf het einde van het 4de millennium v. C. tot aan de 12de eeuw v. C. Er zijn sterke aanwijzingen dat dit inderdaad de stad was die het middelpunt vormde van de Trojaanse Oorlog, zoals die door Homerus in de Ilias werd beschreven. De stad Troje is tegenwoordig ongeveer te vergelijken met Bennebroek.
In de oudheid twijfelde men niet of de oorlog echt bestond. Eratosthenes berekende de val van Troje in 1184 v.C., Ephorus in 1135, en anderen ook daar zo rond. Ook moderne historici nemen doorgaans aan dat de volksoverlevering een historische kern heeft. Meestal identificeert men het door mensenhanden verwoeste Troje VIIa met de stad van Priamus en ziet men in de oorlog een Myceense plundertocht naar de strategisch gelegen vesting, tenminste een conflict in de loop van de woelige gebeurtenissen rond 1200 v.C., toen het Hettietenrijk ten onder ging en de Doriërs zich in Griekenland vestigden. Anderen denken dat de verwoesting door natuurgeweld van het veel machtiger Troje VI in de volksoverleving als een oorlogsverwoesting is blijven voortleven.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden