1. De Myceense beschaving: 1600-1200 v. Chr. (blz. 163)
1876= Heinrich Schliemann (=HS) graaft resten van een oude beschaving op de Peloponnesus
in Mycene op; vind o.a. gouden doodsmasker.
Schliemann zou telegram naar koning van Griekenland hebben gestuurd: “ik heb Agamemnon in het gezicht gezien” -> Telegram in het echt nooit verstuurd, maar HS was er wel van overtuigd dat hij de wereld met daarin Agamemnon (koning v Mycene) + Trojaanse oorlog had gevonden. => niet waar, vondsten waren uit 16e eeuw v. Chr.. (Trojaanse oorlog: 12e eeuw v. Chr.)
HS had wel bewezen dat Troje + Mycene hoogontwikkeld waren, lang voor de bloeiperiode v/h klassieke Griekenland.
Ontdekkingen v HS -> revolutie in oude geschiedenis: Wereld v Homerus’ Ilias & Odyssee eerst mythe/legende, vanaf toen in bezit van tastbare historische achtergrond.
Myceners=Grieken.
Ong. 2000 v. Chr.= Eerste Grieken uit het noorden vielen land binnen-> onderwierpen
oorspronkelijke bewoners, maar namen veel van hen over.
Ong. 1600 v Chr.= Mede door contacten met hoogontwikkelde Kreta, periode van grote bloei ( die ongeveer 4 á 5 eeuwen duurde.) => noemt men: Myceense
beschaving, naar de stad Mycene + een v/d belangrijkste
machtscentra van die tijd.
Ergens i/d 16e/15e eeuw v. Chr.=Myceners veroveren Knossos (hoofdstad Kreta) + vestigen macht op het eiland: handelscontacten met Egypte & Klein-Azië.
Myceners= krijgshaftig volk, resten van hun burchten zijn getuigen. Vorsten waren rijk, want: kostbare schatten in paleis complexen.
(blz. 164)
Vanaf burcht: Myceners heersen over omliggend land. Ze hadden een schrift(Lineair B op Kleitabletten, in 1953 door Michael Ventris ontcijferd, taal was Grieks: bewijs Myceners=Grieken) om administratie bij te houden: leveranties, verkoop, schenkingen aan heiligdommen enz.
Ong. 1200 v. Chr.= Neergang Myceense beschaving; oorzaak niet duidelijk.
Waarschijnlijk combinatie van factoren:
- Verzwakte economie.
- Onderlinge rivaliteit tussen verschillende vorsten.
- Invallen uit het noorden.
Ong. 11e eeuw v. Chr. = Myceense beschaving geheel ten einde: burchten verlaten, pol. Structuur verdwijnt, schrift wordt vergeten. -> Nieuwe groepen Grieken zagen kans
vanuit noorden Griekenland binnen te vallen; belangrijkste: Doriers; vestigden
zich o.a. op de Peloponnesus, oorspronkelijke bevolking werd horigen. Veel
Grieken nemen wijk naar eilanden i/d Egeïsche Zee & westkust v Klein-Azië.
Na ondergang: Donkere tijden: Economie&cultuur zakten naar zee laag niveau. Enige vooruitgang: techniek v ijzerverwerking; maar door gebrek aan bronnenmateriaal weinig over bekend. (daarom dus ook: Donkere eeuwen) <-> in ieder geval wel duidelijk: bevolkingsomvang liep terug & politieke structuur ontbrak.
Herinnering aan Myceense beschaving levend gehouden door reizende dichter-zangers, die heldendichten aan vorstenhoven en op dorpspleinen voordroegen.
Laten bleef het ook bestaan: door hun burchten en helden die in sagen/legenden voortleefden. Ze boden stof voor dichtwerken en toneelstukken gedurende de hele Oudheid.
2. De Archaïsche tijd: 750-500 v. Chr. (blz. 165)
Archaïsch= Van archaios (=oud in Grieks), oorspronkelijk begrip uit kunstgeschiedenis(daar duidt het
de stijl aan vóór de klassieke stijl (v.a. ong. 500 v. Chr.))
Na de Donkere Eeuwen: Archaïsche tijd laat duidelijke opleving zien: bevolking groeide, kwaliteit v keramiek, beeldhouwkunst & architectuur nam toe, Grieken gingen weer schrijven (ze ontwikkelden eigen alfabet, gebaseerd op dat v/d Feniciërs: oudste inscripties dateren uit de 1e helft v/d 8e eeuw)
In Archaïsche tijd enkele ontwikkelingen op gang -> invloed op volgende eeuwen:
- Opkomst van de Griekse polis.
In Myceense tijd: koningen. In Donkere Eeuwen: kleine gemeenschappen, sterkste regeerde. Archaïsche periode: in de gemeenschappen neemt gevoel van eenheid toe-> vormen staat: polis (politiek vanaf geleid). Polis kon klein, een bergdal, kustvlakte of eilandje zijn. Bewoners beschouwen zichzelf als eenheid, onafhankelijk van anderen.
Sommige poleis(mv. v polis) ontwikkelden zich tot relatief machtige stadstaten, ten koste van steden in hun omgeving, zoals: Sparta, Argos&Corinthe op Peloponnesus; Athene in Attica; Thebe in Boeotië; Milete&Ephese aan Jonische Kust; eilanden van Samos.
Aristocraten meestal aan de macht->dus oligarchische staatsvorm. Rijke aristocraten bezaten land&militaire macht: zij konden paard en wapenuitrusting betalen.
- Kolonisatie.
Door bevolkingsgroei: poleis uitbreiden -> leidde tot verovering v omliggende landen. (Sparta onderwierp Lakonië&Messenië; Argos deed het bij Argolis; Athene bij Attica) -> ook expansie: langs kust v Middellandse Zee&Zwarte Zee Griekse nederzettingen/”koloniën”. (Syracuse op Sicilië; Neapolis (Napels) in Zuid-Italië; Massilia (Marseille) in Zuid-Frankrijk; Byzanthium (Istanbul) aan de Bosporus -> zijn de belangrijkste.) Koloniën waren nieuwe onafhankelijke poleis (onafhankelijk v moedersteden). Er ontstond handel: achterland v/d nieuwe steden speelde rol <-> op die manier belangrijke bijdrage aan verbreiding v/d Griekse cultuur.
- Interne spanning en het optreden van ‘tirannen’. (blz. 166)
Soc. Verhoudingen binnen poleis veranderden door: ontwikkeling v/d handel, rijken (met veel land) ging zich als adel gedragen, rijken hadden vaak macht in handen, spanningen binnen poleis tussen de aristocraten. Dit was door: rivaliserende adellijke families en personen betwistten elkaar de macht <-> leidde vaak tot staatsgreep: lid v/d aristocratie greep met geweld de macht, met hulp van vrienden, huursoldaten en het ”volk” (dat hoopte op verbetering v zijn positie). Zo’n alleenheerser noem je turannis, afkomstig uit Lydisch. (geen negatieve klank) Turannoi die veel hebben gedaan op economisch & cultureel gebied: Periander (Corinthe) + Polycrates (Samos). Turannis was na 2 á 3 generaties afgelopen -> daarna oligarchieën.
Athene in de Archaïsche tijd.
De eerste wetgevers: Draco en Solon.
Na ong. 650 v. Chr.= Spanningen in Athene (tussen zowel rijken als armen, als aristocratische families onderling.)
Ong. 620 v. Chr.= Draco doet 1e poging het eigenmachtige optreden v/d aristocraten in te perken. -> legde rechtsregels schriftelijk vast: strengheid werd in de loop v/d tijd
spreekwoordelijk (draconische wetten = strenge wetten)
Spanningen werden niet opgelost: arme Atheners raakten in de macht van de adel, want ze konden hun schulden niet meer betalen. Soms werden ze als slaven verkocht -> staatsgreep onvermijdelijk.
Ong. 590 v. Chr.= Solon (met veel aanzien) kreeg macht om staatsgreep te voorkomen -> voerde
aantal hervormingen door: 1e basis voor latere democratie -> ten eerste:
seisachtheia (=afschudding v/d schulden), schulden kwijtgescholden, schuldslaven
vrijgelaten, slaven in het buitenland teruggekocht. Atheense burgers mochten geen
leningen meer afsluiten met lichaam als onderpand. -> verder: Atheense burgerij
verdeeld in 4 vermogensklassen: bezit werd doorslaggevende factor bij het krijgen
van politieke invloed, i.p.v. geboorte.
De positie v/d volksvergadering, de ekklesia, (waarin ALLE burgers inzaten) werd versterkt: koos hoogste magistraten, de archonten. Was ook rechtbank. <-> problemen nog niet voorbij: elite bleef overheersende rol spelen, want hoogste ambten alleen voor rijkste klassen toegankelijk, in economisch opzicht weinig veranderd & Solon durfde het land niet te herverdelen.
(blz. 167) Tirannen: Pisistratus, Hippias, Hipparchus.
Tot slot toch staatsgreep.
546 v. Chr.= Pisistratus slaagde er na 2 mislukte pogingen aan de macht te komen.( M.b.v.: vrienden, huurlingen van buiten Athene & het “volk”.
Pisistratus’ regime was mild: Solons wetten hield hij, zijn bewind had positieve effecten op de ontwikkelingen van Attica: kleine boeren en boeren met weinig/geen land, werden gesteund met geld en/of land.
Pisistratus stimuleerde het nationale gevoel door het organiseren van religieuze feesten: Panathenaeën voor Pallas Athena & Dionysia voor Dionysus. Bouwactiviteiten boden werkgelegenheid en arme burgers werden in dienst genomen als huurlingen. Ook kwamen de wijn- en olijfbouw en export van olijfolie tot ontwikkeling. De Atheense keramiek, o.a. gebruikt bij de export bereikte een hoog niveau.
Pisistratus werd na zijn dood (528 v. Chr.) opgevolgd door zijn zoons: Hippias en Hipparchus: deze 2e generatie tirannen werd de laatste. In 514 v. Chr. werd Hipparchus vermoord door Harmodius en Aristogiton (i.v.m. privé-conflict), die later ten onrechte als “tirannendoders” werden vereerd. Hippias’ bewind werd hierdoor wel sterker en het natuurlijke verzet nam toe. In 510 v. Chr. vluchtte Hippias naar Perzië: aristocratische oppositie haalden Spartanen over tot militaire steun: kon Hippias niet aan.
Democratie.
Nadat Hippias was gevlucht: strijd tussen aristocratische families en hun aanhangers laaide weer op: Cleisthenes was winnaar, lid van een v/d oudste adellijke families: hij verbond zich met de demos (het volk) en daardoor won hij.
Tijden de turannis groeide het zelfbewustzijn v/d demos: velen bezaten stuk land en hadden als hopliet (=zwaarbewapende) gediend, waardoor zij ook in militair opzicht een factor werden om rekening mee te houden. Cleisthenes moest de demos dus wel politieke macht geven.
Ong. 508/507 v. Chr.= Cleisthenes nam maatregel zodat hij grondlegger werd van de Atheense democratie.
Attica werd in 10 districten (phylen) verdeeld: uit elke phyle werden 50 mannen benoemd die in de Raad van 500 (Boulè) mochten. De verkiezingen gingen in trappen: eerst per phyle een groslijst van kandidaten opstellen, daarna 50 mannen benoemen (d.m.v. Loten, werd in Atheense staatsregeling veel gebruikt om omkoping en demagogie tegen te gaan.) Boulè was verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur en bereidde voorstellen voor de volksvergadering voor: volksvergaderingen mocht ze amenderen + met voorstellen komen: zij hadden laatste woord. Athene was een democratie, wat betreft de mannelijke vrije burgers.
In de loop v/d 5e eeuw v. Chr.= verschillende verfijningen in de constitutie worden aangebracht.
(blz. 168) Sparta in de Archaïsche tijd.
Een militaire staat.
Spartanen=Doriers die zich na de val v/d Myceense beschaving in Griekenland hadden gevestigd.
10e eeuw v. Chr.= polis Sparta ontstaat (= groepje dorpen in de landstreek Lakonië). => de
oorspronkelijke bewoners onderworpen en tot horigen gemaakt.
8e en 7e eeuw v. Chr. = Sparta verovert Messenië => bewoners horigen.
Spartaanse bevolking opgedeeld in 3 groepen: alleen “echte” Spartanen, Spartiaten, hadden burgerrechten. De Perioiken (omwonenden) hadden dat niet: waren alleen in eigen stad autonoom. Onderworpen bevolking was rechteloos: Heloten. Spartiaten vormden kleine minderheid v/d totale bevolking: toch kunnen handhaven -> doorslaggevend militair overwicht nodig. <-> alles in staat gericht op militaire training en onderhouden v/e sterk leger. Spartaanse jongens werden als ze 7 waren bij hun moeder weggehaald -> door staat opgevoed tot geharde soldaten. Was zeker succesvol: in de loop v/d 6e eeuw v. Chr. was Sparta ontwikkeld tot de onbetwiste sterkste staat v Griekenland -> hele Peloponnesus (behalve Argos) werd door Spartanen overheerst.
Bestuur.
De Gerousia, raad van 28 mannen van minstens 60 jaar oud, bestuurde de polis: wel 2 koningen, maar die hadden weinig politieke macht, ze moesten leger leiden. Ook de volksvergadering, Apella, had weinig invloed. Later: College van 5 Ephoren, opzichters, ingesteld: door volksvergadering gekozen voor dagelijks bestuur. -> Democratisch element voldoende gewaarborgd.
In Oudheid: veel waardering voor constitutie v Sparta: monarchie vertegenwoordigd door 2 koningen, aristocratie en de Gerousia en de democratie door de Apella en de Ephoren.
(blz. 169) De Grieken in Klein-Azië.
Een voorsprong in ontwikkeling.
Griekse steden in Jonië, westelijke kustgebied v Klein-Azië, hadden in Archaïsche tijd voorsprong op steden in Griekenland: late 7e & 6e eeuw v. Chr. grote bloei. Contacten met achterland (vooral koninkrijk Lydië) en overzeese handel speelden rol. Ook cultureel voorsprong: 1e filosofen en wetenschappers uit Jonië. (o.a. Milete en Thales.)
Onderworpen door de Lydiërs.
Eerste helft 6e eeuw v Chr. = Griekse steden verloren onafhankelijkheid: Lydische koningen
onderwierpen ze.
560 v. Chr. = Proces voltooid: Overigens weinig verandering voor Grieken: Lydisch
regime niet drukkend en koningen waren Grieken welgezind. Enige
verplichting: soldaten leveren in oorlogstijd.
Ingelijfd bij het Perzische rijk.
Korte tijd later> alles veranderde: Ten oosten van Lydië nieuwe macht opgekomen, namelijk Perzië, Cyrus (eerste Perzische koning) liet oog vallen op Lydië.
547 v Chr. = Cyrus verslaat schatrijke koning v Lydië: koning Croesus. Lydië ingelijfd bij Perzisch rijk (dus ook Griekse steden aan kust en eilandjes.) Grieken moesten bel. betalen aan
Perzische koning en werden geregeerd door tirannen, die door Perzen in het zadel
werden gehouden.
De Jonische opstand.
Grieken boden weerstand en uiteindelijk verzet.
500-494 v Chr. = Jonische opstand: Joniërs werden door Perzen in zeeslag verslagen -> Verzet verbroken -> Steden ingenomen en Milete (vanwege leidende rol) verwoest.
Perzen beheersten vanaf toen oostelijk deel Middellandse Zee, Griekenland zelf dreigde ook gevaar: Atheners steunden de Joniërs -> Koning Darius (Perzisch) zou hen straffen. Hij bereidde expeditie voor: hij zou waarschijnlijk zijn macht in westelijke richting uitbreiden: Lot van Grieken aan zijden draadje <-> toch winnen ze strijd: strijd is groot keerpunt in geschiedenis.
3. De klassieke periode: 500-323 v Chr. (blz. 170)
De Perzische oorlogen: 490-480 v Chr.
Na strijd met Perzen: begin bloeiperiode v/d Griekse wereld: Klassieke periode.
490 v Chr. = Darius kondigde aanval op Griekenland (in 1e instantie Athene) aan: Perzen landen met hun vloot in Marathon: werden vernietigend verslagen door Atheners o.l.v. Miltiades.
480 v Chr. = Xerxes (Darius’ zoon&opvolger) zet werk van zijn vader voort: steekt met groot leger
Hellespont over om vanuit noorden langs kust Griekenland binnen te trekken ->
onderdruk sloten meeste poleis zich aaneen: Sparta had leiding over verenigde
Grieken, maar ook Athene had veel invloed (ze hadden sterke oorlogsvloot&goede
reputatie. Themistocles bouwde de Atheense vloot.
1e confrontatie liep voor Grieken slecht af: Perzen tegenhouden bij bergpas v Thermopylai (Midden-Griekenland) mislukte. Leonidas (Spartaanse koning) en zijn leger (300 Spartanen) vochten zich dood, maar Grieken hadden kans om zich terug te trekken.
Perzen ongehinderd verder trekken: Attica&Athene onbeschermd. Atheners vluchtten bij nadering v vijand naar Salamis (=eiland) met hun vee -> Athene door Xerxes verwoest. Ommekeer: in baai v Salamis werd Perzische vloot door Atheners o.l.v. Themistocles verwoest
479 v Chr. = Perzische leger bij Platae verwoest. (vooral dus door de Spartanen.)
Athene in de hoofdrol (blz. 171)
Dreiging afgewend: rollen omgedraaid. Atheners namen leiding in de strijd a/d kust v Klein-Azië. Zij bevrijdden Jonische steden v/h Perzische juk en bouwden sterk imperium op: Attisch-Delische Zeebond. Spartanen hadden geen vloot van betekenis en landleger was nodig om positie op Peloponnesus te handhaven, want ze waren bang voor opstand v/d Heloten.
464 v Chr. = opstand in Messenië, pas na 4 jaar, met moeite, onderdrukt.
461 v Chr. = toenemende spanning tussen 2 machtsblokken (Athene&Sparta) -> oorlog. -> 12
jaar lang vocht Athene tegen Spartanen en Perzen tegelijk.
449 v Chr. = Perzen erkenden vrijheid Jonische steden & vrede werd getekend.
446 v Chr. = Vrede met Sparta.
446-431 v Chr. = Hoogtepunt Atheense bloei (zowel politiek, economisch, militair& cultureel). Veel
Geld door contributies v/d leden v/d Attisch-Delische Zeebond. -> Athene kon
kostbare bouwprojecten op zetten, vooral o/d Acropolis. Pericles (feitelijke leider v
Athene) kreeg door zijn grote gezag en overtuigingskracht telkens weer de volks-
vergadering achter zijn beleid.
De Peloponnesische oorlog: 431- 404 v Chr.
Vrede duurde niet lang: Atheense macht zorgde ervoor dat andere poleis zich bedreigd voelden -> enkele leden v/d Attisch-Delische Zeebond wilden zich losmaken: werd met harde hand tegengehouden. Ook Sparta was bang.
431 v Chr. =
- Peloponnesische oorlog: heviger dan vorige en hele Griekse wereld was erbij betrokken.
Spartanen vertrouwen op landleger, Athene op zeevloot.
- Spartanen trekken voor het eerst Attica binnen -> schade aan landbouw. <-> bevolking
bijeengebracht achter de “lange muren”, die gehele gebied v Athene en Piraeus (zijn
haven) omgaven. Vloot zorgde voor aanvoer v benodigde voorraad. ->->->-> snel brak
pestepidemie uit.
429 v Chr. =Pericles dood aan pest: Atheners houden toch stand -> bestookten met vloot kust v de Peloponnesus. Spartanen hadden financiële problemen -> Toch geen beslissend
voordeel.
421 v Chr. =Vrede gesloten: Spartanen doel niet bereikt (nl. Atheense machtspositie verbreken)
Deze vrede (vergelijkbaar met koude oorlog) duurde 8 jaar lang. Daarna Alcibiades in Athene macht.
415 v Chr. =Hij haalde Atheners over tot een gewaagde onderneming: mil. expeditie naar Sicilië om daar Atheense macht vestigen. Alcibiades werd 1 v/d aanvoerders, werd kort na aankomst op Sicilië teruggeroepen vanwege betrokkenheid bij schandalen waarbij Atheense godsdienst belachelijk werd gemaakt. -> Alcibiades bang; vluchtte naar Sparta.
Hij haalde Spartanen over om Syracuse (belangrijkste stad op Sicilië dat inmiddels door Atheners was belegerd) te helpen.
413 v Chr. =2e fase v/d oorlog: Atheners verloren uiteindelijk.
Atheners bij Syracuse verslagen. Op advies v Alcibiades: Spartanen bezetten fort Decelea (in Attica) van waaruit ze Attische land- en mijnbouw ernstig ondermijnden&Spartanen zochten contact met Perzen, die financiële steun boden in strijd tegen Athene. -> Spartanen bouwden (met Perzisch geld) sterke vloot, Atheners haalden toch nog successen.
405 v Chr. =Atheense vloot in slag bij Aigospotamoi (a/d Hellespont) overrompeld door Spartaanse
admiraal Lysander.
404 v Chr. =Vrede door Spartanen gedicteerd: Athene moest afstand doen v bijna de hele vloot, de
Attisch-Delische Zeebond werd opgeheven, “lange muren” afgebroken, democratie
afgeschaft. <-> Athene had leidende positie verloren.
De ondergang van de vrije standstaten: 403-338 v Chr. (blz. 172)
Na 404 v Chr. =Geen v/d poleis in staat hegemonie te vestigen en zo Grieken tot eenheid te brengen.
Sparta sterkste Griekse staat , maar had geen leidende positie kunnen verwerven-> te weinig soldaten voor. Athene herstelde zich na nederlaag, na een jaar werd het oligarchisch bewind omvergeworpen&democratie hersteld. Sparta legde zich daarbij neer. Athene bleef belangrijkste economische&culturele centrum v Griekenland.
3e macht kwam op: Thebe, stond a/h hoofd v/e aantal steden in Boeotië.
Perzen speelde belangrijke rol: zij steunden met subsidie verschillende partijen; Athene kon zo met Perzisch geld vloot en lange muren herstellen. Perzen liepen echter weer over naar de Spartanen, omdat Atheense macht weer groeide en een bedreiging dreigde te vormen. Door deze verdeel en heerspolitiek konden de Perzen de Griekse steden a/d Jonische kust weer innemen.
371 v Chr. = Slag bij Leuctra; een keerpunt i/d verhoudingen tussen 3 grootmachten:
- Spartaanse leger door Thebanen (o.l.v. geniale veldheer Epaminondas) verslagen -> eind onoverwinnelijkheid v Sparta.
- Heloten in Messenië door Thebanen bevrijd -> Sparta verloor status v eersterangs mogendheid.
362 v Chr. = Epaminondas dood, bergafwaarts met Thebaanse hegemonie.
Niet lang daarna = Grieken gedwongen een eenheid te vormen, vanuit onverwachte hoek. Koning Philippus (v Macedonië) zorgde voor eenheid.
(blz. 173)
Macedonië was nooit echt als “echt Grieks” beschouwd, want het liep politiek en sociaal erg achter zij hadden nog een koning enz.) Philippus wilde voor een leidende positie van Macedonië in de Griekse wereld zorgen. Dit deed hij door zijn leger te moderniseren&zich meester te maken v/d goudmijnen in Thracië. In een paar jaar had hij Griekenland onderworpen.
338 v Chr. = Beslissende slag bij Chaeronea; Philippus versloeg Atheners&Thebanen en verenigde de Grieken in een Corinthische Bond. -> periode v vrije poleis was voorbij; sommige Grieken
vonden dat niet leuk(zoals Demothenes(Atheense redenaar) die felle redevoeringen hield
tegen Philippus), terwijl anderen het wel leuk vonden en hoopten o/e oorlog v/d verenigde
Grieken tegen de Perzen.
336 v Chr. = Philippus vermoord; hij kon zijn plannen (die hij waarschijnlijk had) om een expeditie tegen de Perzen niet uitvoeren. Men weet niet waarom hij is vermoord.
4. Alexander de Grote & de tijd van de Hellenistische rijken.
Alexanders wereldrijk.
336 v Chr. = Alexander volgt zijn vader (Philippus) op, stichtte in volgende 13 jaar een wereldrijk v/d Balkan tot de Indus.
Hij beëindigde de opstand die na de dood v zijn vader was uitgebroken en daarna begon hij met de verovering v/h Perzische rijk.
334 v Chr. = Hij stak over naar Klein-Azië, daar versloeg hij Perzische stadhouders.
333 v Chr. = Hij versloeg Perzische hoofdmacht onder koning Darius III.
Mndn erna= Hij veroverde Phoenicië en Egypte. Stichtte daar de stad Alexandrië (werd 1 v/d
Belangrijkste culturele centra v/d Oudheid en hoofdstad v Egypte.) Hij trok verder naar het
Oosten, naar ’t centrum v/h Perzische rijk op zoek naar de beslissende slag.
331 v Chr. = Slag bij Gaugamela. Alexander overwon; Darius vluchtte.
330 v Chr. = Darius door eigen mensen vermoord. Alexander ging gewoon door.
325 v Chr. = Alexander stond a/d Indus; soldaten in verzet, weigerden verder te gaan.
324 v Chr. = Alexander keert terug naar Babylon.
323 v Chr. = Alexander sterft in Babylon. Hij werd 33 jaar oud.
Hij heeft i/d ogen v veel mensen iets ongelooflijks gedaan en zij vereerden hem als een god. Zelf presenteerde hij zichzelf als de zoon v Zeus; velen vonden ’t acceptabel, anderen vonden ’t niet leuk. Gerucht: hij is door naaste medewerkers vermoord.
De tijd van het Hellenisme (blz. 174)
Rijk viel vrijwel direct na Alexanders door uiteen -> machtsstrijd tussen generaals, die diadochen (=opvolgers) werden van Alexander. Na verloop v tijd ontstonden er enkele rijken. Belangrijksten:
- Ptolemaeënrijk in Egypte <- door Ptolemaeus I.
- Seleucidenrijk in Azië <- door Seleucus I.
- Macedonië <- door Antigonus. (Feitelijk kwam ook Griekenland onder Macedonische invloedssfeer.)
- Koninkrijk Pergamum, maakte zich rond 260 v Chr. los v/h Seleucidenrijk (i/h westen v Klein-Azië, onder Attalus)
Meer dan een eeuw = Evenwicht tussen deze rijken.
Rond 200 v Chr. = Verhoudingen veranderen, mede door optreden v/d Romeinen.
I.p.v. kleine stadstaten grote koninkrijken & koningschap kreeg meer absoluut karakter, zoals dat al van oudsher in Egypte en Azië was. Poleis bestonden nog wel (vooral in Griekenland zelf), maar waren niet meer vrij: autonomie alleen nog op lokaal niveau.
Periode na de door van Alexander heet Hellenisme, duidt de cultuur v/die periode aan. Dit ter onderscheiding v/d zuiver Helleense cultuur van daarvoor.
I/h Hellenisme vind je een mengeling v/d Griekse cultuur m/d Oosterse cultuur v/d veroverde gebieden <-> was door Alexander doelbewust nagestreefd. De steden die hij had gesticht (meestal heetten die Alexandrië) speelden in de Griekse cultuur belangrijke rollen, vooral ’t Egyptische Alexandrië, met een wereldberoemde bieb. Griekse taal werd in Helleense rijk ingeburgerd, maar alleen in steden waar veel Grieken woonden werd het de gewone spreektaal.
De ondergang van de Hellenistische rijken. (blz. 175)
Rond 200 v Chr. = Romeinen vestigen aandacht op de Hellenistische rijken: uiteindelijk maken ze allemaal deel uit v/h Romeinse rijk. Als eerst Griekenland.
146 v Chr. = Macedonië en Griekenland bij Romeinse rijk ingelijfd, na 4 oorlogen.
133 v Chr. = Pergamum viel de Romeinen als erfenis ten deel ( koning Attalus III had geen
kinderen en het rijk nagelaten aan de Romeinen.)
i/d loop v/d tijd = Veel gebieden i/h oosten v/h Seleucidenrijk gingen verloren (eerst uitgestrekt v/d kust v Klein-Azië t/a grenzen v India)
64 v Chr. = De rest v/h rijk word door Pompeius als de provincie Syria a/h Romeinse rijk
toegevoegd.
31 v Chr. = Cleopatra(laatste koningin v Egypte)&Antonius(Romeinse machthebber) plegen beiden zelfmoord nadat ze zijn verslagen door Octavianus.
30 v Chr. = Ptolemaeënrijk verliest onafhankelijkheid. Egypte werd ingelijfd bij ’t Romeinse rijk
-> Romeinse rijk had zich over heel de Hellenistische wereld uitgebreid
REACTIES
1 seconde geleden