Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Leesbevordering

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas mbo | 4199 woorden
  • 28 januari 2017
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Leesbevordering samenvatting
 
Namen: Vera Hofman, Emma Jansen, Hendrik Endema, Rilana Kanon, Marije Radix, Romy Bruggink, Rianne Mulder, Jeroen Klok, Marieke Siemensma en Marit Koops
Klas: THBO SAW a onderwijsassistent
Inleverdatum: 9 november 2016
Docent: Elly dijkhuis
Bladzijde: 29 tot 36
Naam: Jeroen Klok
Competent in leesbevordering
Docentengids voor opleidingen Pedagogisch Werk en Onderwijsassistent
Samenvatting

Thema 1 VOORLEZEN
Bedoeling van dit thema is om jou als docent handvatten te geven te geven om studenten met nodige bagage het voorlees pad op te sturen. Beland van voorlezen: - Voorlezen levert leesplezier, rust en intimiteit op
- Het voorstellingsvermogen wordt erdoor verrijkt
- De woordenschat breidt zich uit
- Kinderen raken vertrouwd met boekentaal
- Voorbereiding op technisch lezen
Knelpunt
Op pabo’s en ROC ’s zou meer gelezen moeten worden. Studenten lezen te weinig kinderboeken om als pedagogisch medewerker, onderwijsassistent of leerkracht basisonderwijs kinderen en ouders aan te kunnen zetten tot lezen.
Achtergrondinformatie voor de docent
Voorlezen kan op verschillende manieren :
- Lezen wat er staat;
- Interactief voorlezen;
- Improviserend vertellen.
Lezen wat er staat
De student leest in spreektempo onverkort wat er staat. Leuke stemmetjes of grote gebaren zijn niet nodig. Het gaat erom dat de voorlezer boeit.

Interactief lezen
Dit stimuleert kinderen te luisteren en mee te denken. Terwijl er wordt voorgelezen stelt de voorlezer vragen om de voorkennis en nieuwsgierigheid van kinderen te activeren.     Improviserend lezen
De voorlezer vertelt het verhaal m.b.v. prenten. Als een tekst lang of moeilijk is kan de voorlezer beter overgaan op improviserend lezen.
Oefen het voorlezen; eerst op de opleiding, dan in de beroepscontext
Plezier in lezen is niet voor elke student vanzelfsprekend, plezier in voorlezen ook niet. Studenten hebben soms last van schroom of verlegenheid als het om voorlezen gaat. Het is dan belangrijk om goed te gaan oefenen, bijvoorbeeld eerst in groepsverband (als studenten onder elkaar) en dan op je stageadres.
Om mee te geven aan de student
Jonge kinderen (0-6 jaar) maken een bepaalde ontwikkeling door bij het voorlezen. Houd daar rekening mee en speel er op in.
Ontwikkelingen bij het voorlezen - Eerst vertellen kinderen alleen losse elementen op, dat komt door hun beperkte concentratievermogen
- Kinderen stellen spontane reacties steeds langer uit en gaan zelf verbanden leggen in het verhaal. (de concentratieboog is langzamerhand gegroeid.
- Kinderen vertellen eerst een verhaal aan de hand van plaatjes, maar later doen ze het zonder
- En op het eind kunnen kinderen het verhaal uitbreiden en voegen ze er eigen inhoud aan toe
2 aspecten voor optimaal effect - Herhaling, als een verhaal een paar keer wordt voorgelezen blijven de nieuwe woorden en de verhaalstructuur beter hangen. Het kind wordt door de herhaling bevestigd in wat het inmiddels weet.

- Interactief voorlezen, 1 van de 3 variaties van voorlezen die erg effectief kan zijn.

Een goed voorleesklimaat - Vaak voor te lezen
- Rekening houden met de opstelling van de groep
- Voor leen aan een kleine groep en een enkel kind
- Een grote beschikbaarheid van boeken
- Het bekijken van boeken- en voorleesprogramma’s op televisie
- Meer gebruik te maken van de mogelijkheden van de bibliotheek
Factoren die het voorlezen in een kinderopvangorganisatie bevorderen : - Opname van voorlezen in het beleidsplan
- Deskundige pedagogisch medewerkers die structureel aandacht besteden aan voorlezen
- Een hoofd vaan de organisatie dat groot belang hecht aan voorlezen  
Samenvatting leesbevordering blz. 52 t/m 55
Naam: Rianne Mulder
Thema 2: Taal- en leesontwikkeling 0-12 jaar

Bij studenten is het belangrijk dat ze zich richten op het ontwikkelingsniveau van een kind bij het aanbieden van een (voorlees)boek. Het kind krijgt plezier in het voorlezen als je op het goede niveau voorleest. Dit stimuleert voor het kind ook haar leesmotivatie. Bij een kind komt in de achtergrondinformatie eerst de taalontwikkeling voor en daarna de leesontwikkeling. Als laatst komt de meertaligheid en multiculturaliteit.
Door gebrek aan kennis bij kinderopvang/basisonderwijs over elkaars leergebieden weten pedagogisch medewerkers en onderwijsassistenten soms niet welk beginniveau er vereist is, waardoor er ongewenste breuklijnen ontstaan in het onderwijs (de doorgaande leeslijn ontbreekt). Tenslotte zijn de ouders belangrijk bij de leesmotivatie en leesplezier. Vaak stoppen ouders met voorlezen zodra kinderen redelijk goed zelf kunnen lezen, dit is jammer want voorlezen kan bij oudere kinderen ook nog heel belangrijk zijn voor de leesmotivatie.
A. Taaltonwikkeling
Het eindrapport Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen pleit voorgeschreven tussenniveaus.
De niveaubeschrijvingen worden gebruikt bij ontwikkeling van centrale examens en syllabi.
Door het voorschrijven van tussenniveaus (zoals leesbevordering) word hoge uitval in het onderwijs vermindert. Stichting Lezen ontwikkelt een (voor)leesplan voor professionals in de kinderopvang, basisonderwijs, voortgezet onderwijs en bibliotheekwerk. Binnen enkele jaren leren kinderen hun moedertaal, op 5 jarige leeftijd beheersen ze de belangrijkste dingen van hun moedertaal, kunnen zich goed uitdrukken en begrijpen wat er word gezegd. Tot in de jaren 70 van de vorige eeuw dacht men dat kinderen een aangeboren taalvermogen hadden. Die theorie denkt dat kinderen de moedertaal haast al van zichzelf kunnen leren, zonder veel taal uit hun omgeving. Ondertussen zijn ze erachter dat dat niet zo is. De taalwetenschap is er nu van overtuigd dat taalaanbod en interactie de belangrijkste factoren zijn in het leren van de taal. Mondelinge taalvaardigheid vormt de basis voor de schriftelijke taalvaardigheid (geletterdheid). Geletterdheid is onder te verdelen in 3 stadia:
-Ontluikende geletterdheid; dit vind plaats in de voorschoolse periode. Leeftijd 0-4 leren kinderen mondeling te praten.
-Beginnende geletterdheid; vind plaats vanaf groep 1 tot de elementaire leeshandeling. Het doel is om nog niet leren lezen, maar wel vertrouwd worden met teksten en letters.
-Gevorderde geletterdheid; vanaf de elementaire komt de gevorderde geletterdheid. Tweede helft van groep 3. Hun leesvaardigheid word geperfectioneerd en geautomatiseerd.

Samenvatting leesbevordering
Pagina: 56 tot en met 59
Naam: Emma Jansen

Thema 3
Gezinnen waarin ouders hoog of laag opgeleid zijn
Voor kinderen met hoogopgeleide ouders dient taal vooral om informatie uit te wisselen, gedachten te verwoorden en emoties uit te drukken. Het taalgebruik in laagopgeleide gezinnen dient meer om te sturen, te verbieden en te bevelen.
Kinderen uit laagopgeleide gezinnen horen per dag minder woorden dan kinderen uit hoogopgeleide gezinnen. Dit is echter niet de enige oorzaak van een klein woordenschat. Kinderen uit laagopgeleide gezinnen doen ook minder ervaring op met boeken. Door samen met een volwassene een boek te lezen leren kinderen nuances in taal aan te brengen.
Belang van interactieve taalstimulering
Niet bij elk kind verloopt de taalontwikkeling in eenzelfde tempo. Bestaat er een vermoeden van een taalstoornis dan is het raadzaam om de hulp in te roepen van een logopedist van de JGZ (Jeugdgezondheidszorg) Ouders die veel en voor inhoudelijk met hun kind praten over onderwerpen die het kind zelf aandraagt, scheppen daarmee voorwaarden voor een goede taalontwikkeling.
Taalprojecten
Sinds 2005 is een aantal landelijke projecten ontwikkeld voor de stimulering van de taalontwikkeling. Hieronder worden de Taallijn, Vversterk, T.O.L.K en de Voorleesvogel. De taallijn is specifiek op taal en communicatie gericht. Vversterk richt zich op verschillende themagebieden, waarvan taal er een is.
• Taallijn is opgezet voor pedagogisch medewerkers van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, gericht op kinderen van 3 en 4 jaar.
Taallijn richt zich op 5 punten:

- Mondelinge communicatie; gesprekken
- Woordenschat ontwikkeling
- Ontluikende geletterdheid; interactief voorlezen
- Ouderbetrokkenheid; het gezinsportfolio
- Peuters en ICT
 
• Vvsterk biedt verschillende trainingen en scholingstrajecten voor professionals die te maken hebben met voor en vroegschoolse educatie.
• TOLK staat voor Taal aanbieden, Overnemen, Luisteren, en Kijken. TOLK bestaat uit een aantal themafilmpjes waarmee ouders getoond wordt hoe zij met hun kind in gesprek kunnen gaan. Het doel van TOLK is vergroting van onderwijskansen van kinderen, met name in de taalontwikkeling.
• De Voorleesvogel is bedoeld voor beroepskrachten en bibliothecarissen.
B. Leesontwikkeling
Hoewel taal- en leesontwikkeling twee verschillende fenomenen zijn, zou je kunnen zeggen dat leesontwikkeling zicht vormt binnen de taalontwikkeling. Voor de leesontwikkeling is het gunstig als kinderen zich in de voorschoolse jaren in een omgeving bevinden waarvan de letters deel uitmaken. Ze gaan samenhangen en verbanden ontdekken tussen teksten. Fases levensontwikkeling 0-2 jaar
Het project BoekStart geeft bij deze kinderen de volgende drie fases aan: • Fase 1: Exploreren van een boek met handen.

• Fase 2: Hanteren van een boek, hoe houd je een boek vast en hoe manipuleer je ermee (op de grond gooien, erop bijten) Langzamerhand wordt het boek steeds meer als boek gebruikt.
• Fase 3: Gericht op de inhoud (kijken naar het plaatje, herkennen wat er te zien en te leren is en hoe het heet) Na twee jaar kun je de leesontwikkeling van een kind het beste afstemmen en aflezen aan de hand van fases.
Kinderen in de voorschoolse periode leren het verband leggen tussen gesproken en geschreven taal. Ze ontwikkelen in deze periode allerlei “modellen” van de wereld, er daarbij horen ook de regels over geschreven tekst, op die manier leren ze:
• Wat een boek is
• Hoe de structuur van een verhalende tekst in elkaar zit
Op voorwaarde dat ze de tekst in een betekenisvolle context krijgen aangeboden kunnen kinderen van drie jaar gedrukte taal al lezen. Kinderen geven betekenis aan de gelezen taal en ze koppelen het ook aan dagelijkse ervaringen. De inventarisatie meldt ook dat als je een kind echt betrokken wilt laten zijn bij een tekst je ze niet alleen moet leren hoe ze een tekst over bijvoorbeeld walvissen het beste kunnen structureren. Je leert ze ook de vraag beantwoorden over hoe we kunnen voorkomen dat de walvis straks uitgestorven is. Kinderen lezen het beste als hart en hoofd verbonden is.
Op 4, 5 en 6 jarige leeftijd weten kinderen dat een verhaal zich van de ene naar de andere bladzijde voortbeweegt. Ze zijn zich nog niet bewust van de functie van gedrukte taal in boeken.
Geleidelijk aan ontdekken kinderen het onderscheid tussen verhalende en informatieve boeken, verschillende genres. Ze merken dat tekst en beeld verschillende verhalen kunnen vertellen. Dat alles begint bij voorgelezen worden en genieten van prentenboeken. Daarna komt het zelf lezen. Kinderen zijn afhankelijk van wat hun aangeboden wordt en ook op de manier waarop dat gebeurt.    
Thema 4
leesontwikkeling 4-12 jaar
Naam: Marit Koops

Klas: THBO SAW 2 oa
Blz: 60 t/m 64
kleuterfase (in Vlaanderen is dat van 3-6 jaar, in Nederland van 4-6 jaar):
• Kleuters maken geen onderscheid tussen fantasie en realiteit
• Ze leren veel nieuwe begrippen door de wereld te ontdekken
• Nieuwe contacten (gebeurd met sociale angsten)
Prentenboeken spelen hierop in: sprookjes, kleuterwoordenboeken etc. De fase van 6-12 jaar:
- Voorlezen blijft belangrijk, ook al kunnen ze lezen.
- In de cognitieve ontwikkeling speelt school een hoofdrol: informatieve boeken ondersteunen deze ontwikkeling
- Fantasieverhalen blijven populair. Fantasie en werkelijkheid worden soms gescheiden
- Kinderen houden zich bezig wat leeftijdgenootjes meemaken (pestrijen, ziekte) ze willen hier over lezen
- Morele problemen worden belangrijker
- Kinderen kunnen dikkere boeken met meer personages aan, doordat zij verbanden kunnen leggen

- Kinderen leren de basisvaardigheden om goed in hun eigen cultuur te kunnen functioneren.
- 10+ de leesvoorkeuren groeien van jongens/meisjes:
Meisjes: versjes, normale kinderboeken, liefde en vriendschap
Jongens: misdaadverhalen, informatieve boeken, jongensclubs en helden
Moeilijk lezende
Leesplezier hangt af van of kinderen makkelijk of moeilijk lezen. Kinderen die lezen moeilijk vinden, moeten meer lezen. Om dit te prikkelen moeten het boeken zijn die bij hun:           past
-  Leeftijd
-  Ontwikkelingsniveau
-  belevingsbeeld
(niet te dik,  korte zinnen, veel plaatjes, zonder moeilijke woorden)
Hand in hand : taalontwikkeling en leesplezier
Je moet kennis hebben en taalontwikkeling van de kinderen, zodat je ze goed kan helpen en stimuleren om te lezen. Leesbevorderingprogramma’s
Er zijn in Nederland verschillende organisaties die van alles organiseren:
- Activiteitenprogramma’s
- VVE-programma’s

- Workshops
- Lezingen
- Ontwikkeling van materialen
1) Boekstart: leesbevorderingprogramma voor ouders met baby’s . het doel hiervan is om ouders van baby’s intensief met boeken en het lezen daarvan in aanraking te brengen door te binden aan de plaatselijke openbare bibliotheek. 2) Boekenpret: project voor de aller jongste, met name voor de doelgroep kinderen aan wie het taalaanbod te wensen overlaat.  Dit project is om de taalontwikkeling te voorkomen voor jonge kinderen: bibliotheken, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven etc.  Ouders met kinderen van 0-6 jaar worden gestimuleerd om thuis voor te lezen. 3) Het voortouw is gestructureerd en systematisch programma dat ingezet word bij de samenwerking tussen bibliotheek en voorschoolse instellingen. 4) De rode draad gestructureerd en systematisch programma dat ingezet word bij de samenwerking tussen bibliotheek en basisonderwijs. 5) De VoorLeesExpres: een project waarbij kinderen die moeite hebben met taal, wekelijks worden voorgelezen door enthousiaste vrijwilligers. Voor- en vroegschoolse educatie en de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (de wet OKE)
Voor- en vroegschoolse educatie is bedoeld voor jonge kinderen die in een omgeving opgroeien waarin ze onvoldoende worden gestimuleerd en uitgedaagd. Ze krijgen extra aanbod en ondersteuning. De wet OKE zorgt sinds juli 2010 aangenomen voor betere samenwerking tussen gemeenten, peuterspeelzalen, kinderopvanginstellingen en scholen. Om te bereiken wat in de OKE staat moet:
- de kwaliteit van pedagogische medewerkers worden verhoogd.
- Nederlands moet verbeterd worden in de opleiding
-  werkende pedagogische medewerkers moeten allemaal nageschoold worden.
- Pedagogische medewerker krijgt per kind word verhoogd
Meertaligheid
Veel allochtonen spreken hun moedertaal.  Voor hun is Nederlands hun 2e taal. Kinderen die een tweede taal leren hebben al de kennis hoe je een taal leert. Deze kinderen leren daarom, makkelijker een nieuwe taal.  Het verschil zit hem qua het leren van een taal in de leeftijd, niveau en taalvaardigheid. Een belangrijke factor is het voldoende taalaanbod in de 2e taal. Voor deze kinderen is het belangrijk dat zij beide talen naast elkaar leren te gebruiken. Het aanbrengen van een scheidingsysteem is belangrijk voor hun taalverwerving. Dat gaat het beste in een één-persoon-één-taalsituatie (1 taal gekoppeld aan 1 persoon) Hoe beter de kennis van de moedertaal is opgebouwd, des te sneller pikken kinderen de 2e taal op. Meertalige leerlingen hebben vaak een duidelijke achterstand op autochtone kinderen wat betreft hun schoolse taalvaardigheid. Dit komt door de dubbele taak om hun 2e taal voort te zetten en de lesstof te verwerken, denk aan comentaar geven, redeneren, zich inleven en vragen om informatie.
 Multiculturaliteit en leesbevordering

Nederland is een multiculturele samenleving. Dat heeft allerlei gevolgen voor de leesbevordering en voor het informeren van bepaalde doelgroepen door middel van schriftelijke communicatie.    
Thema 5
Blz: 65-77
Naam: Marije Radix
Leesbevordering samenvatting,
Blz. 65-77
De omgang tussen ouder en kind in de thuissituatie kan van invloed zijn. Cultuur kan dus ook een grote rol spelen. Bijvoorbeeld Marokkaanse gezinnen stellen veel minder waarom-vragen dan Nederlandse kinderen. Voor veel meertalige kinderen zijn veel zaken die in de Nederlandse cultuur vanzelfsprekend zijn, vreemd en ongewoon, bijvoorbeeld het houden van huisdieren. De kwaliteit van de interactie in de omgang met schriftelijk materiaal is belangrijk, maar ook de kwantiteit maakt verschil uit. Hoe vaak en hoe langer er voorgelezen wordt blijkt tussen gezinnen nogal te verschillen. In meertalige gezinnen ontbreekt soms een schriftelijke taalcultuur. Alleen als moeder onderwijs heeft gevolgd, leest ze soms voor of schrijft ze met haar kinderen. Hoe meer voorlezen, hoe beter de schooltaalvaardigheid
Anne Scheele deed in juni 2010 onderzoek naar de invloed van voorlezen op schooltaalvaardigheid. Ze onderzocht de (tweetalige) ontwikkeling van schooltaalvaardigheid van 58 Nederlandse, 46 Marokkaans-Berberse en 55 Turkse kinderen in de leeftijd van drie tot zes. Ze vergeleek het taalaanbod in de gezinnen, de taalontwikkeling in de eerste en tweede taal en de cognitieve vaardigheden van de kinderen. Conclusie: hoe meer kinderen thuis worden voorgelezen en gesprekken voeren met de ouders over wat ze hebben meegemaakt, hoe beter de schoolvaardigheid. Multicultureel werken met prentenboeken
Beleving en ervaring van kinderen spelen een grote rol bij het voorlezen, kinderen nemen tijdens het voorlezen hun ervaringen mee. En wat ze via het boek beleven heeft ook weer invloed op het leven van alledag. Kies boeken voor allochtone kinderen daarom zorgvuldig. Ze hebben baat bij boeken waarin ze hun eigen wereld herkennen, zeker als ze nauwelijks boeken zijn gewend. Nederlandse kinderen uit de groep kunnen zo andere landen en culturen leren kennen en hun kennis daarover verdiepen en vergroten. Goede interculturele prentenboeken zijn ook in te zetten bij allerlei activiteiten en projecten over een multiculturele samenleving. Bij prentenboeken die geschikt zijn voor multiculturele groepen is respect voor andere culturen belangrijk.   Voorleesexpress

De Voorleesexpress is een project waarbij de kinderen die moeite hebben met taal wekelijks thuis worden voorgelezen door enthousiaste vrijwilligers. De taalachterstand kan zijn ontstaan doordat kinderen Nederlands als tweede taal gebruiken of doordat zij opgroeien in een taalarme omgeving. Er wordt zowel bij autochtone als allochtone gezinnen voorgelezen. Thema 3. Kinder- en jeugdliteratuur
Kennis over kinderboeken
Studenten kunnen kinderen en ouders pas adviseren als zij zelf veel boeken hebben gelezen. Ze dienen ‘boekenkilometers’ te maken. Daarnaast is het van groot belang dat studenten in leren schatten wat het ontwikkelingsniveau is van het kind, zodat ze het juiste boek aan kunnen reiken. Knelpunt
Als eerste plaats moet je als docent de studenten in aanraking brengen met kinderboeken. Op de tweede plaats gaat het om leren kiezen van boeken voor bepaalde doelgroepen. Tot slot de verplichte kinderboekenleeslijst, een krachtig hulpmiddel om te zorgen dat studenten leeservaring opdoen en vertrouwd raken met kinderliteratuur, om met die bagage vervolgens kinderen en ouders te adviseren. Overzicht kinderboeken gekoppeld aan ontwikkelingsniveau/leeftijd
Om te ontdekken welke kinderboeken er zijn kun je als docent en student databases raadplegen. Kijk altijd eerst naar het ontwikkelingsniveau van een kind, want het ene kind van – zeg – twee jaar is het andere niet. Daarna kun je naar een leeftijd kijken. Welk boek
Kies een boek over een onderwerp waarvan jij denkt dat hen een of meerder kinderen interesseert. Welk boek bij welke fase?
Kinderen ondergaan verschillende fases. De boekenkeuze hangt van die fase af. Een beetje uitdaging is goed, maar een kind moet wel begrijpen wat je hem of haar voorleest. Eigen tempo en mogelijkheden van het kind vormen het uitgangspunt. Goed kijken naar het niveau van een kind is dus het allerbelangrijkst. De fases verlopen bij ieder kind globaal in dezelfde volgorde, maar ze duren niet bij ieder kind even lang. Boeken bij ontwikkelingsgebieden
Behalve fases kun je ook ontwikkelingsgebieden als uitgangspunt nemen (taalontwikkeling, wereldverkenning etc.)
Boeken kiezen in het basisonderwijs
Ook de bso vraagt om een goede boekenhoek. Laat studenten gebruikmaken van de online Gidsen Boek en Jeugd. Leesoverleg
Als het leesoverleg er niet is, zou de student het initiatief ertoe kunnen nemen. Bestaat er wel een leesoverleg, laat de student dan vragen of hij er deel van uit mag maken. Laat ze tijdens het leesoverleg een boekenverlanglijstje maken met de leiding of samen met de kinderen. Een thema als ‘boeken kiezen’ is uiteraard een prima agendapunt voor een leesoverleg. Waar vinden studenten boeken?
Elke stad heeft een bibliotheek. Veel dorpen hebben zelf een bibliotheek. De bibliotheek kan heel veel verschillende boeken leveren of aanvragen. Het CPNB zet elk jaar verschillende gidsen op de website, zoals de voorleesgids en de kinderboekenmolen. Elk jaar voorafgaand van de Kinderboeken week krijgen alle peuterspeelzalen en kindercentra en mailing met een voorleespakket met de voorleesgids en het prentenboekje van de kinderboekenweek.


Thema 6
Leesbevordering Samenvatting
Blz: 78-82
Naam: Romy Bruggink
Websites
Op de website www.boekenjeugdgids.nl staan goede boeken voor kinderen van 0-16 jaar.
Soorten boeken
Indelingen:
1. Bij kinderen tussen 0-6 jaar kiezen studenten kinderboeken die aansluit op de ontwikkelingsfase.
2. Voor de leeftijd 6-12 kunnen studenten uit 3 soorten boeken kiezen:
1. Recreatieve boeken (Serieboeken die passen in een thema zoals voetbalboeken)
2. Kinderjury-boeken (Boeken die lekker weglezen die zijn beoordeeld als beste boeken door kinderjury)
3. Griffeljury-boeken (Boeken die door volwassen kinderboekenkenners als beste boeken zijn uitgekozen. Deze boeken hebben meer literaire kenmerken.)

Informatieve boeken
Behalve recreatieve boeken(fictie) zijn er ook informatieve boeken. Deze term wordt gebruikt voor alle boekensoorten die als belangrijkste doelen uitbreiding van de woordenschat en kennisverdieping hebben. 
Informatieboeken
Informatieboeken zijn boeken die over 1 onderwerp uitgebreid informatie geven. Informatieboeken zijn er van groep1 tm 8. Ze geven uitgebreid info over bepaalde onderwerpen in woord en beeld.
Poëzie
Door rijmpjes, versjes en gedichten maken kinderen speels kennis met de creativiteit van taal. In de poëzie wordt met taal gespeeld met klanken, rijm, ritme en beeldspraak.
Leeservaring opbouwen voor studenten, voor kinderen en voor ouders
Hoe meer kinderboeken studenten lezen, hoe groter hun leeservaring wordt en hoe beter zij kinderen & ouders kunnen adviseren. De rol van ouders is belangrijk in de opvoeding voor hun kinderen, ook op het gebied van leesbevordering. Als er al boeken in huis zijn, heeft het al invloed op kinderen op gebied van lezen. Als ouders zelf ook lezen leren kinderen lezen kennen als een normale activiteit.
Boeken om te leren lezen
Er bestaan boeken die gemaakt zijn om het te leren lezen. Ze behoren tot een serie, vaak door bekende kinderenboekenauteurs. Het is de bedoeling dat dit soort boeken zowel technisch leervaardigheid beoefent als begrip, beleving, leesplezier etc.

Het moeilijkheidsniveau wordt aangegeven in AVI. Kinderen met bijvoorbeeld AVI 9 is de leestechniek goed ontwikkeld.
Dyslexie
Voor kinderen met dyslexie in de bovenbouw is er een speciale serie boeken ontwikkeld : Zoeklicht Dyslexie. De boeken zijn eenvoudig qua leestechniek, terwijl de verhalen toch aansluiten bij de belevingswereld van kinderen. Deze boeken zijn op AVI-niveau E3 tm E5. De boeken zijn gedrukt op getint papier, heeft ander lettertype en heeft een cd waarop de openingsplaat wordt toegelicht en het 1e hoofdstuk wordt voorgelezen.
 

Bladzijde: 98 t/m 100
Naam: Rilana Kanon
Thema 7
Samenvatting blz. 98 t/m 100
Middelen:
Verteltassen, leeskisten, logeerbeer
- Om voorlezen aantrekkelijk te maken zijn er veel hulpmiddelen
- Bijv: voorleeskisten, voorleesberen ( voorleesbeer/logeerbeer is een beer die mee naar huis mag samen met een boek).
Evenementen
- Er zijn talloze evenementen vanuit bibliotheken en lees stichtingen bijv. kinderboekenweek hier kun je in de klas gebruik van maken
 Gebaren bij het voorlezen

- Gebaren kunnen extra ondersteuning bieden en levert veer plezier en binding tussen kind en medewerker
Factoren die de leesomgeving rijker maken
1. Een ‘een boekrijke’ omgeving:
- Vaak voorlezen geeft geen 100 procent garantie dat men een boekliefhebber word
- boeken kunnen bij alle ontwikkelingsgebieden worden ingeschakeld
2. een goede leesplek
- wil je dat het kind zich ontwikkeld tot iemand die gemakkelijk en graag leest dan is de plaats waar je leest erg belangrijk. Een rustige plek word aangeraden. 3. Voldoende boeken op een bereikbare plaats
- Het kind moet zelf een boek kunnen pakken daarom moet het liggen op een plek waar ze er zelf bij kunnen en de boeken moeten regelmatig gewisseld worden zodat het spannend blijft. 4. De boekenhoek inrichten
-  de boeken uitnodigend neer zetten, kleine kinderen kunnen zitten aan een stoel met een tafeltje en oudere kinderen op kussens
5. Ouders adviseren
- de omgeving voor een kind is thuis, ouders zouden iedere dag moeten voorlezen
6. Elke dag voorlezen op een vast tijdstip

- Elke dag voorlezen op een vast tijdsstip bied structuur er zorgt ervoor dat het tot de dagelijkse dingen gaat behoren zoals eten en slapen
7. Sfeer bouwen, plezier verschaffen
- Gebruik bij oudere kinderen het lezen op een groepssfeer te creëren, breng het verhaal tot leven en laat ze verbeelden wat ze horen

Thema 8
Bladzijde: 101 t/m 103
Naam: Marieke Siemensma
Samenvatting Leesbevordering blz. 101 t/m 103
Kinderen stimuleren om boeken te lezen.
- Ten eerste is de doelgroep waaraan je wilt voorlezen belangrijk. Ook de hoeveelheid is belangrijk. Het voordeel aan een grote groep is dat alle kinderen mee doen aan een gezamenlijke activiteit en dat er een andere les aan gekoppeld kan worden.
Een nadeel is dat je nu niet de kinderen evenveel aandacht kan geven en dus niet tot weinig aandacht aan hun reactie kan geven. - Vrij lezen (= kinderen een zelfgekozen boek laten lezen) is een must op de basisschool. Vrij lezen geeft namelijk een positieve invloed op het leesgedrag van de kinderen. Groep 3 is het beste moment om te beginnen. Er zijn speciale boeken die gaan over sociaal-emotionele onderwerpen, zoals hoe ga je met elkaar om en hoe uit je jou eigen gevoelens. Het AVI-niveau is hierbij ook belangrijk. Een te moeilijk boek geeft namelijk een averechts effect.
Geschikte boeken per leeftijdsgroep.

- Bundels versjes, wiegeliedjes(hoedje van papier), bakerrijmpjes(poesje mauw):
Leeftijd 0-1 (baby’s), 1-2 (dreumesen), 2-4 (peuters), 4-6 (kleuters)
- Bed-bad-box-boekjes(nijntje):
Leeftijd 0-1 (baby’s), 1-2 (dreumesen), 2-4 (peuters), 4-6 (kleuters)
- Aanwijs- en benoemboeken:
Leeftijd 0-1 (baby’s), 1-2 (dreumesen), 2-4 (peuters), 4-6 (kleuters)
- Prentenboeken (heel kleine verhalen + een plaat/tekening per pagina):
Leeftijd 1-2 (dreumesen), 2-4 (peuters), 4-6 (kleuters)
- Prentenboeken (verhalen dicht bij huis):
Leeftijd 2-4 (peuters), 4-6 (kleuters)
- Prentenboeken op verkenning (avontuur en fantasie):
Leeftijd 4-6 (kleuters)
- Voorlees(prenten)boeken met illustraties:
Leeftijd 4-6 (kleuters)  

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.