Hoofdstuk 2 Informatie digitaal

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 482 woorden
  • 22 april 2008
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
10 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Hoofdstuk 2

Betekenis = De inhoud (de mededeling die in een stukje informatie zit)

Teken = De vorm waarin de informatie staat

Reproduceerbaar = Tekens vastleggen waardoor ze kunnen worden bewaard en vermenigvuldigd.
(B.v. schrijven van teksten en laten afdrukken)

Standaardisatie = Afspraken over hoe de informatie eenduidig wordt vastgelegd in een verzameling tekens.

Vastlegging standaards:
ISO International Standards Organisation
NEN Nederlands Normalisatie-instituut

N bits hebben 2^n mogelijke waarden.

1 byte is 8 bits
256 verschillende waarden, want 2^8 is 256

Kilobyte = 1024 bytes (2^10)
8192 bits

Megabyte = 1024 * 1024 of 2^20 (= 1048576 bytes)

Binaire talstelsel = tweetallig of tweecijferig

Decimale talstelsel = tientallig

Overflow = De uitkomst van een optelling heeft meer cijfers dan de opgetelde getallen
(B.V. 9999 + 1 = 0000, want de 1 past er niet meer op)

Hexadecimale talstelsel = zestientallig getalstelsel
0 – 9 dan A – F

Vier bits kan je noteren in 1 hexadecimaal cijfer en 1 byte (8 bits) kan je noteren in twee hexadecimale cijfers.

Transistor = Bits zijn schakelaars die open en dicht kunnen staan.

EN-schakeling = Alleen als alle schakelaars dicht zijn brandt het lampje.

Hotelschakeling = Een van de twee schakelaars moet aan staan, maar niet allebei. (B.v. bovenaan de trap en onderaan de trap). In de elektronica heet dit een XOF-poort (exclusieve of) of in het Engels een XOR-gate (exclusive OR).

ASCII-tabel = (American Standard Code for Information Interchange) nummering van de meest voorkomende tekens is gestandaardiseerd.
Elk letterteken is 1 byte. Ruimte voor 256 tekens.

Lettertype, Font = Verschillende lettertypes

Unicode = een nieuwe standaard voor schrifttekens. Ieder teken heeft 16 bits.
Ruimte voor 65000 tekens.

Continu = een glijdende schaal (van b.v. een volumeknop)

Discreet = een getrapte schaal (betekent ook wel ‘los van elkaar staand’ of ‘niet aaneensluitend’)

RGB-kleurenmodel = Het samenstellen van kleuren door rood, groen en blauw te mengen.
Elke kleur heeft 256 stappen van 0 tot 255.
Zwart is overal 0.
Wit is overal 255.

HSB-kleurenmodel = Kleurenmodel gebaseerd op tint (hue), verzadiging (saturation) en helderheid (brightness).

Hue = verdeelt de regenboog in stapjes, je kiest de meest fellere variant.
Saturation = feller of matter
Brightness = lichter of donkerder

Pixels = (picture element) vierkantjes op een plaatje die als 1 tint te zien zijn.

Resolutie = De fijnheid van de verdeling van de punten.

DPI = Dots per inch, het aantal puntjes per inch.

Bitmap = een eenvoudig formaat, vooraan in het bestand staat algemene informatie, zoals de afmeting van het beeld.

Compressie = verkleinen van digitale beelden, zodat er minder geheugenruimte in beslag wordt genomen.

GIF = (Graphics Interchange Format) Benoemt het aantal pixels en 1x de kleur.

JPEG = (Joint Photographic Experts Group) Neemt van een blokje pixels de gemiddelde kleur, hierdoor wordt de afbeelding niet exact bewaard.

Palet = Voor elke pixel het nummer van de kleur vastleggen (GIF-formaat maakt hier ook gebruik van).

Vector Graphics = Van plaats in, een hele rij pixels vast leggen, kan je ook maar 1 instructie (teken lijn) vast leggen.

Sampling = De amplitude (hoogte van een golf geluid) duizenden keren per seconde meten.

MPEG = (Moving Pictures Experts Group) compressiemethode die gebruik maakt van het weinige verschil tussen twee opeenvolgende beelden.

MP3 = Dezelfde manier als MPEG, maar dan zonder de beelden. Ook worden hier de hoge en lage tonen dat een mens niet kan horen weggelaten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.