H4 + H5
Werkwoorden |
|
ζητεῖν |
zoeken |
ευρισκειν |
vinden, ontdekken, aantreffen |
αποκτεινειν |
doden |
καλεῖν |
roepen |
κρυπτειν |
verbergen |
φιλεῖν |
houden van |
θαυμαζειν |
bewonderen, zich verwonderen |
αιτεῖν +2 acc. |
iemand vragen om |
ετελειν |
willen, bereid zijn |
επιτυμεῖν +inf. |
verlangen te/om |
πεμπειν |
sturen, zenden |
μελλειν +inf. |
op het punt staan om, van plan zijn, zullen |
λεγειν |
zeggen |
ηκειν |
komen, gekomen zijn |
παρεχειν |
verschaffen, geven |
λυειν |
losmaken |
λεπειν |
(ver)laten |
κελεῖν +acc. +inf. |
bevelen, verzoeken, vragen om |
αγειν |
brengen, leiden |
Mannelijke woorden |
|
φιλος |
vriend |
ξενος |
vreemdeling |
Vrouwelijke woorden |
|
κεφαλη |
hoofd, kop |
βασιλεια |
koningin |
μια |
één |
Onzijdige woorden |
|
δωρον |
geschenk, cadeau |
εργον |
werk, daad |
Bijvoegelijke naamwoorden |
|
κακος |
slecht |
φιλος |
geliefd |
μαλα |
erg, zeer |
ανδρειος |
dapper |
καλος |
mooi |
νεος, νεα, νεον |
nieuw, jong |
αλλος, αλλη, αλλο |
ander |
έκαστος, έκαστη, έκαστον |
ieder |
μακρος, μακρα, μακρον |
lang |
μεγας, μεγαλη, μεγα |
groot |
δεινος, δεινη, δεινον |
verschrikkelijk, geducht |
πολuς, πολλη, πολu |
veel |
φοβερος, φοβερον, φοβερα |
angstaanjagend |
Overige woorden |
|
δη |
dan, dus |
οτι |
dat, omdat |
αει |
altijd |
ωσπερ |
zoals |
επι +acc. |
op…af, naar |
ουν |
dan, nu, dus |
ουτως |
zo, op die manier |
αuτικα |
meteen, onmiddellijk |
πρωτον μεν... επειτα δε |
eerst…daarna |
επειτα |
daarna |
ουδεν |
niets |
αλλα, αλλ |
maar |
ενταuθα |
daar |
τι |
wat, waarom |
ενθαδε |
hier(heen) |
υστερον |
later |
Persoonlijke dingesen |
|
σε +acc. |
jou, je, u |
σος, ση, σον |
jouw, uw |
αυτην +acc. |
haar |
εγω |
ik |
συ |
jij, u |
εμος, εμη, εμον |
mijn |
εμε, με |
mij, me |
αυτον |
hem |
Lidwoorden
mannelijk |
vrouwelijk |
onzijdig |
|
nominativus |
ο |
η |
το |
accusativus |
τον |
τεν |
το |
Uitgang enkelvoud
mannelijk |
vrouwelijk |
onzijdig |
|
nominativus |
ος, ης |
α, η |
ον |
accusativus |
ον, ην |
αν, ην |
ον |
Uitgangen bijvoeglijk naamwoord enkelvoud
mannelijk |
vrouwelijk |
onzijdig |
|
nominativus |
ος |
α, η |
ον |
accusativus |
ον |
αν, ην |
ον |
Onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden:
μηγας, groot |
mannelijk |
vrouwelijk |
onzijdig |
nominativus |
μηγας |
μηγαλη |
μηγα |
accusativus |
μηγαν |
μηγαλην |
μηγα |
πολυς, veel |
mannelijk |
vrouwelijk |
onzijdig |
nominativus |
πολυς |
πολλη |
πολυ |
accusativus |
πολυν |
πολλην |
πολυ |
Grammatica : w.w. Praesens
ik |
λυω |
ποιῶ |
jij |
λυεις |
ποιεῖς |
hij, zij, het |
λυει |
ποιεῖ |
wij |
λυομεν |
ποιοῦμεν |
jullie |
λυετε |
ποιεῖτε |
zij |
λυουσι(ν) |
ποιοῦσι(ν) |
inf. |
λυειν |
ποιεῖν |
Herakles
Herakles moet al zijn overwonnen dingen meenemen naar Mykene, naar Eurystheus. Die wordt zo bang van Herakles’ overwonnen dingen, daarom laat hij een bronzen pot ingraven waarin hij vlucht als hij bang wordt.
Dit zijn de twaalf taken:
De leeuw van Nemea |
De leeuw had een vacht waar geen wapens door heen konden komen, dus Herakles wurgde hem. Hij droeg de huid als harnas. |
De hydra van Lerna |
Herakles sloeg met zijn zwaard alle koppen eraf. Als er een kop was afgeslagen, kwamen er twee nieuwe terug. Daarom brandde Jolaos, zijn helper, de koppen dicht. |
De hinde van Artemis |
Deze hinde had bronzen hoeven en gouden horens, Herakles achtervolgde hem een jaar hij ving hem hoen de Hinde haar dorst leste bij een rivier, met een net. |
Het Erymantische everzwijn |
Dit everzwijn leefde in het Erymanthosgebergte, Herakles joeg het naar een besneeuwde top, daar zakte het dier weg in de sneeuw, zodat Herakles hem kon vangen. |
De stallen van Augias |
Koning Augias had de grootse kudde van het land, maar zijn stallen waren in geen 30 jaar uitgemest. Herakles maakte ze in één dag schoon, door er een rivier door heen te leiden. |
De stymfalische vogels |
Deze mensetende vogels waren reusachtig en hadden bronzen klauwen, vleugels en bekken. Van Pallas Athena kreeg hij bronzen kleppers, daarmee joeg hij de vogels op en doodde hij ze met zijn giftige pijlen. |
De stier van Kreta |
Deze offerstier had Poseidon aan Minos gegeven, hij offerde hem niet zodat de stier een plaag werd. Herakles ving de stier, hij liet hem daarna weer los. |
De vleesetende paarden van Diomedes |
Deze paarden werden gevoed met het vlees van de gasten van hun eigenaar. Herakles gooide Diomedes voor zijn eigen paarden en temde ze. |
De gordel van Hippolyte |
De dochter van Eurystheus, Admètè, vraagt haar vader om de gouden wapen gordel van de koningin van de Amazonen, Hippolyte. Herakles kreeg deze van Hippolyte. Hera vond dit te makkelijk en daarom stookte ze de Amazonen op zodat zij Herakles aanvielen. Herakles vermoord Hippolyte in de strijd. |
De kudde van Geryones |
De Geryones, een monster met drie hoofden en zes armen had een kudde. Herakles leent een boot van Helios en vaart naar zijn eiland. Daar schiet hij drie pijlen door de kelen van de Geryones en neemt hij de kudde mee. |
De gouden appels van de Hesperiden |
De Hesperiden zijn de dochters van Atlas. Herakles vraagt aan Atlas of hij de appels wil halen, hij neemt het hemelgewelf op zijn schouders. Atlas wil het hemelgewelf niet meer terugnemen, maar Herakles verzint een list. Thuis weidde hij de appels aan Pallas Athena, die bracht ze weer terug naar de tuin van de Hesperiden. |
Cerberos |
Dit is de hond van Hades, hij is driekoppig en hij heeft een slangenstaart. Herakles knijpt de kelen van de hellehond dicht en sleept hem mee naar Mykene. |
Toen Herakles alle twaalf taken had volbracht, had hij genoeg geboet. Hij trouwde met Deianeira. Het leek erop dat hij eindelijk een gelukkig leven kreeg, totdat Herakles en Deianeira op reis gingen naar Thebe. Ze moesten een rivier over steken waar de kentaur Nessos dienst deed als veerpont. Herakles zwom op eigen krachten de rivier over, Deianeira werd aan Nessos toe vertrouwd. Toen Herakles aan de overkant was, begon Nessos Deianeira lastig te vallen. Herakles vermoorde hem meteen pijl. Nessos zei tegen Deianeira dat zijn bloed magisch was, als ze het op een kledingstuk van Herakles uitsmeerde, zou hij nooit verliefd worden op een ander. Deianeira ving zijn bloed op in een flesje.
Jaren later kwam er een bode terug met het bericht dat Herakles de oorlog gewonnen had en terug kwam. Hij zei ook dat bij de krijgsgevangenen een vrouw zat, Iole, waarop Herakles verliefd was geworden. Deianeira smeerde een mantel van Herakles in met Nessos’ bloed. Toen zag ze dat de dot wol waarmee ze de mantel had ingesmeerd helemaal verschrompeld was. Hun zoon, Hyllos, kwam binnenstormen om te zeggen dat vader vreselijke pijnen leed. Deianeira pleegde zelfmoord.
Herakles bouwde een brandstapel waarop hij ging liggen, maar niemand durfde de brandstapel aan te steken. Uiteindelijk stak een herder de brandstapel in brand, hij kreeg als dan Herakles’ boog en pijlen.
Zeus maakte Herakles god, en hij trouwde met Hebe, de godin van de eeuwige jeugd.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden