Samenvatting en tijdlijn van Tijdvak 7

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2954 woorden
  • 6 juni 2023
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
18 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Tijdvak 7

Paragraaf 1:

KA 27: rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen. 

Verschijnsel 

De verlichting – De beweging van mensen die het bestand wilden bevorderen. Er ontstond optimisme over de mogelijkheid om met het verstand en de rede alles te begrijpen en te verbeteren.

Rationalisme en optimisme – De toepassing van het verstand. Men dacht dat het rationalisme zou leiden tot algehele vooruitgang. Niet alleen in wetenschap en techniek, maar ook op anderen terreinen zoals het recht, de politiek of het menselijk geluk.

 Ontwikkeling:

Mensen beginnen steeds meer nadenken over hoe zij in de samenleving staan en hoe zij die wilden vormgeven. Ook wordt er steeds meer door de elite nagedacht over wetenschap en godsdienst.

 Gebeurtenis 

Begin 17e eeuw – De Verlichting begon in Engeland en Nederland.

1772 – Het project van de Encyclopedie werd gestopt. Het bestond toen uit 28 delen met meer dan

72 000 artikelen.

1776 – Adam Smith publiceerde zijn boek ‘An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations’.

 Gedachte/persoon:

Voltaire – Hij denkt dat het ‘gewone’ volk geen verlichting verdient, en dat het dus dom blijft. Hij was een deïst, hij gelooft in een passieve god en hij gelooft niet in wonderen. Hij heeft ook gezegd dat hij vond dat bijgeloof en godsdienstige bekrompenheid werd verspreid door de katholieke kerk.

John Locke – Hij vond dat koningen en keizers hun soevereiniteit niet hebben gekregen van God maar van het volk. Hij vond ook dat het de taak was van de overheid om de natuurlijke rechten waar elk mens aansprak op kan maken te beschermen. In een rechtstaat stond volgens Locke de overheid ook niet boven de wet.

Jean Jacques Rousseau – Hij vond dat alle mensen gelijk zijn (1754). Hij dacht dat de ‘edele wilde’ dus in enorme vrijheid en gelijkheid leefden tot dat er dingen zoals bezit ter sprake kwamen. Hij was het er ook mee eens dat de overheid de macht had van het volk (volkssoevereiniteit). Maar hij vond dat de ‘algemene wil’ boven de wil van het individu stond.

Immanuel Kant – Ratio boven alles

Adam Smith – Hij wordt gezien als de vader van de moderne economische wetenschap. Hij zegt ook dat mensen altijd hun eigen voordeel nastreven. Hij vindt dat dat normaal gedrag is dat niet per se nadelig is voor anderen. Hij dacht juist dat als iedereen zijn eigenbelang nastreeft, dat dat eigenbelang op een gegeven moment meer welvaart voor iedereen brengt. Dat gebeurt volgens Adam door het principe van vraag en aanbod. Hij keerde zich ook tegen het mercantilisme. De overheid moet wel voor eerlijke spelregels zorgen, maar daarna moeten ze zich niet te veel met de economie bemoeien. Het devies van Smith was laissez-faire (mensen vrijlaten in hun handelen). Was van mening dat slavernij economisch slecht was, mensen worden immers beter gestimuleerd om te werken als ze betaalt worden dan als ze gedwongen worden.

Montesquieu – Hij is ook een rationalist en een optimist. Montesquieu heeft ook het idee van de trias politica bedacht, het idee dat de wetgevende, de rechterlijke en de uitvoerende macht van elkaar gescheiden moeten zijn. Hij verafschuwde ook het despotisme (een regeringsvorm waarbij één persoon (de despoot) of een kleine groep personen absolute macht heeft, die naar willekeur kan worden toegepast).

 Aantekeningen:

Wat is de Verlichting?

In Westerse landen vind in de 17e eeuw de wetenschappelijke revolutie plaats. Door doorbraken in de wetenschap ontstond een optimistische denkstroming. Alles kon worden verklaard met rationeel denken. Verlichte denkers probeerden met het verstand de samenleving te begrijpen. Ze stelden dat door rationeel begrip de maatschappij verbeterd kon worden. Verlichte denkers ontwikkelde nieuwe, vaak revolutionaire ideeën op het gebied van religie, politiek, economie en cultuur. Deze ideeën worden wereldwijd gehoord. De Verlichting polariseert in applaus en bedreiging.

 Belangrijke begrippen:

Verlichting – De beweging van mensen die het bestand wilden bevorderen.

Rationalisme – Toepassing van het verstand (rede)

Optimisme – Dit staat voor het feit dat er optimisme ontstond over de mogelijkheid om met het verstand en de rede alles te kunnen verbeteren

Atheïst – Iemand die niet in God gelooft

Deïst – Iemand die aanneemt dat God ooit de wereld heeft geschapen, maar zich er niet langer mee bemoeit.

Volkssoevereiniteit – Het idee dat het volk de hoogste macht heeft.

Paragraaf 2:

KA 28: Voortbestaan van het ancien regime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)

 Verschijnsel:

Het Verlicht Absolutisme – Systeem waarbij een absoluut vorst verlichte hervormingen van bovenaf invoert.

 Verschijnsel:

Eerst was er het ancien régime, en toen kwam er langzamerhand verandering in, omdat er steeds meer vorsten verlichte ideeën kregen en die gingen invoeren in hun land. Deze vorsten bleven nog steeds wel absoluut regeren, er kwam geen democratie opeens. Deze ontwikkeling werd het verlicht absolutisme.

 Gebeurtenis:

1672 – Rampjaar voor de Republiek

1702 – Stadhouder Willem III overleed kinderloos

1714-1774 – Lodewijk XV aan de macht (na dood Lodewijk XIV)

1734 – Voltaire publiceerde een boek waarin hij de constitutionele monarchie van Groot-Brittannië prees, waarna dit boek werd verbrand door de Franse overheid.

1740-1786 – Frederik de Grote van Pruisen aan de macht

1747 – Franse troepen vallen Nederland binnen (De gewesten krijgen een stadhouder: Willen IV)

1751 – Willem IV wordt opgevolgd door zijn zoon Willem V en het stadhouderschap wordt erfelijk

1762-1796 – Catharina de Grote (de Russische keizerin) aan de macht

1774-1792 – Lodewijk XVI aan de macht

1780-1790 – Jozef II van Oostenrijk aan de macht

 Gedachte/persoon:

Lodewijk XIV

Lodewijk XV

Lodewijk XVI

Frederik de Grote, koning van Pruisen – Hij was een verlicht absolute vorst, hij zag zich niet als dienaar van God, maar als eerste dienaar van de staat. Hij stond godsdienst- en persvrijheid toe. Hij schafte ook martelen af omdat hij inzag dat mensen dan juist niet de waarheid zouden vertellen. Hij dacht dat misdaad voortkwam uit domheid in plaats van uit slechtheid. Hij vond ook dat het zijn grootste plicht was om domheid te bestrijden. Hij begon ook een emancipatie beweging voor gezond voedsel. Hij bleef wel een absolute vorst. Regeerde vóór het volk, maar niet dóór het volk. De horigheid en dwangarbeid bleef wel bestaan in Pruisen.

Catharina de Grote, de Russische keizerin – Ze was geboren als Duitse prinses, maar kwam in Rusland aan de macht door een staatsgreep te doen tegen haar man, de tsaar. Ze correspondeerde ook met Voltaire, dus ze hing een beetje dezelfde gedachtes aan als Frederik. Ze bevorderde ook leren en het ‘correct’ opvoeden van kinderen. Ze werkte ontzetten hard voor haar land dus ze was niet zomaar een luie vorst

Jozef II, de Oostenrijkse keizer – Hij was de broer van de Franse koningin Marie Antoinette. Hij ging in zijn regeerperiode van tien jaar nog verder in zijn verlichte ideeën als Frederik de Grote. Hij stelde bijvoorbeeld gelijke belasting in voor iedereen en gelijke rechten voor joden. Helaas waren de kerk en de adel tegen al zijn veranderingen en draaide ze het na zijn dood allemaal weer terug.

 Aantekeningen:

Wat is het Verlicht absolutisme?

De uit de Middeleeuwen stammende standenmaatschappij bleef in Europese landen bestaan tot het einde van de 18e eeuw. In een aantal landen hielden koningen vast aan absoluut koningschap. Vaak bleef het ‘droit divine’ de legitimatie van macht. Onder invloed van verlichte denkers voerden vorsten in anderen landen hervormingen door. Bekende voorbeelden zijn Frederik de Grote in Pruisen en Catharina de Grote in Rusland, die met verlichte ideeën hun bestuur probeerde te verbeteren.

 Belangrijke begrippen:

Ancien Régime – Bestuursvorm vòòr de democratische revolutie

Verlicht absolutisme – Systeem waarbij een absoluut vorst verlichte hervormingen van bovenaf invoert.

Despotisme – Een regeringsvorm waarbij één persoon (de despoot) of een kleine groep personen absolute macht heeft, die naar willekeur kan worden toegepast

Standensamenleving – Een samenleving die is verdeeld in drie groepen: geestelijkheid (eerste stand), adel (tweede stand) en burgers en boeren (derde stand). De eerste en tweede stand hebben allerlei voorrechten.

Paragraaf 3

KA 30: De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

 Verschijnsel:

Democratische revoluties – In dit kenmerkend aspect gaat het over de drie belangrijke democratische revoluties die plaats vonden in het einde van de 18e eeuw. Het gaat over de Amerikaanse revolutie, de Bataafse revolutie en de Franse revolutie.

 Ontwikkeling:

De adel en vorsten krijgen steeds minder macht, terwijl het volk meer macht krijgt. Alles wordt veel democratischer. Ook komt Napoleon aan de macht, hij is wel een absolute vorst, maar hij voert ook veel veranderingen door die goed zijn voor gelijke rechten voor alle burgers.

 Gebeurtenis:

1765 – Begin Amerikaanse revolutie

4 juli 1776 – Onafhankelijkheidsverklaring

1781 – Pamflet ‘Aan het volk van Nederland’ van Joan Derk van der Cappellen tot den Pol

1780-1784 – Vierde Engelse Zeeoorlog

1783 – Groot-Brittannië erkend de onafhankelijkheid van Amerika

1786 – Patriotten verjagen de regenten uit Utrecht en stellen een democratisch bestuur in

1787 – De Amerikaanse grondwet

1787 – Pruisisch leger maakt einde aan patriottenopstand

1788 – Lodewijk XVI roept voor het eerst in 175 jaar de Staten Generaal bij elkaar

5 mei 1789 – Staten Generaal komt bij elkaar

14 juli 1789 – Bestorming Bastille

1791 – Eerste grondwet Frankrijk (trias politica)

1793 – ‘Burger Louis Capet’ (afgezette koning Lodewijk XIV) wordt vermoord onder de guillotine

1793-1794 – Terreur

1795 – Tweede grondwet Frankrijk (conservatiever)

1795 – Begin Bataafse opstand door inval Franse leger

1796-1797 – Napoleon ‘bevrijdde’ grote delen van Italië

1799 – Napoleon zet regering af en verklaard zichzelf tot alleenheerser

1804 – Napoleon kroont zichzelf tot keizer

1805 – Napoleon schaft de Nederlandse democratie af

1806 – Napoleon schaft de Bataafse Republiek af

1810 – Napoleon lijft Nederland in bij Frankrijk

1813 – Nederland word bevrijdt en wordt weer een monarchie en eenheidsstaat

1812 – Napoleon wordt verslagen in Rusland

1813 – Napoleon wordt verslagen bij Leipzig

1815 – Napoleon wordt definitief verslagen bij Waterloo en wordt verbannen naar Sint-Helena

 Gedachte/persoon:

Joan Derk van der Capellen tot den Pol – Een Overijsselse Democraat die de schuld van de Vierde Engelse Zeeoorlog gaf aan de stadhouder. Hij schreef ook de pamflet ‘Aan het volk van Nederland’. In dit riep in dit pamflet de mensen op om een voorbeeld te nemen aan de ‘vrije Batavieren’ en zelf het regeren in handen te nemen. Dit pamflet vormde het begin van de patriottenopstand.

Prinses Wilhelmina – Vrouw van stadhouder Willem V, en zus van Frederik Willem, koning van Pruisen.

Napoleon Bonaparte – Zelfuitgeroepen keizer van Frankrijk, legeraanvoerder (kwam uit de derde stand, dus dit was opmerkelijk. Hij veroverde grootte delen van Europa, en voerde allemaal dingen in zoals rechts rijden, de burgerlijke stand, en achternamen. Hij werd in 1815 definitief verslagen en leefde de rest van zijn leven op het eiland Sint-Helena.

Lodewijk Napoleon – Aangewezen door Napoleon om koning van Nederland te zijn. Broer van Napoleon.

Maximilien Robespierre – Leider van Frankrijk tijdens de Terreur. Hij hing heel erg de ideeën van Rousseau aan, namelijk dat de ‘algemene wil’  belangrijker was dan de wil van het individu. Hierdoor vond hij het ook gerechtvaardigd om alle mensen die het niet eens waren met de Terreur te vermoorden, dit was namelijk goed voor het algemeen welzijn van het volk.  

 Aantekeningen

Democratische revoluties;

Onder invloed van de Verlichting vonden aan het eind van de 18e eeuw democratische revoluties plaats in westerse landen, waarbij de oude privileges werden afgeschaft. Het gaat hierbij om:

  • De Amerikaanse revolutie begon in 1776, Engelse kolonisten stichtten een democratische republiek: de Verenigde Staten van Amerika
  • In Nederland begon in 1786 een opstand, en in 1795 begon de Bataafse revolutie, daardoor werd Nederland een eenheidsstaat met een democratische grondwet
  • De Franse revolutie begon in 1789 toen het Franse volk in opstand kwam. Frankrijk werd een constitutionele monarchie en later een republiek. Na het mislukken van de democratie vestigde Napoleon in 1799 de alleenheerschappij.

Oorzaken Franse Revolutie:

  • Derde stand leeft in armoede

à Ze zijn de enige die belasting betalen

  • Hofhouding Versailles en oorlogen kostten veel geld. Frankrijk op het randje van faillissement.

à Oplopende staatschuld: dus meer belasting

  • Mislukte oogst in 1787 en 1788, grote hongersnood

à ‘Let them eat cake’ – Marie Antoinette

Fase 1: Bewustwording tijdens Verlichting (1680-1789)

Fase 2: Franse Revolutie

Fase 3: Napoleon aan de macht (1799-1815)

Fase 4: Reactionaire en conservatieve tijd (1815-1848)

Fase 5: Bezinning (1848-heden)

 Belangrijke begrippen:

Congres – Wetgevende vergadering in de VS

Dekolonisatie – Onafhankelijk worden van koloniën

Grondwet – (constitutie) Wet waarin staat hoe een staat geregeerd wordt en wat de rechten en plichten van burgers zijn

Grondrechten – Belangrijkste rechten van burgers die in de grondwet zijn vast gelegd

Bill of Rights - De Bill of Rights is de naam van de eerste tien amendementen van de grondwet van de Verenigde Staten.

Patriotten – Voorstanders van de democratie in Nederland

Ancien Régime – Bestuursvorm vòòr de democratische revoluties

Bataafse revolutie – Democratische revolutie in Nederland (1795-1805)

Franse revolutie – Democratische revolutie in Frankrijk ( 1789-1799)

Amerikaanse revolutie – Democratische revolutie waarbij de Verenigde staten van Amerika ontstonden (1775-1783)

Radicaal – Voor grondige veranderingen

Gematigd – Niet overdreven, tussen twee uitersten in

Terreur ­– Bestuur dat zijn onderdanen bang maakt

Staatsgreep – Plotselinge en gewelddadige overname van de macht

 Paragraaf 4

KA 29: Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

 Verschijnsel:

Abolitionisme – Beweging voor de afschaffing van slavernij.

Trans-Atlantische slavenhandel – Handel in en vervoer van slaven  over de Trans-Atlantische Ocean

 Ontwikkeling:

Eerst was er een opkomst van Trans-Atlantische slavenhandel. Dit kwam omdat alle originele bewoners van Amerika dood gingen, of vermoord werden. Daarom gingen Engeland en Portugal slaven uit Afrika halen om op hun plantages te werken. Een tijd later kwamen steeds meer mensen op voor de slaven. Ze vonden het onmenselijk en onchristelijk daarom zag je steeds meer het abolitionisme terug in de maatschappij. Uiteindelijk werd in Nederland in 1814 de slavernij afgeschaft, maar in de praktijk waren de laatste Nederlandse slaven nog aan het werk in 1863.

 Gebeurtenis:

1514 – Priester de las Casas keerde geschokt terug van Amerika en vertelde iedereen dat de slavenhandel onmenselijk was

1542 – Karel V verbood slavernij van indianen, maar als gevolg werden de slaven uit Afrika gehaald. De Trans-Atlantische slavenhandel was begonnen

1623 – De staten van Holland schreven dat christenen geen mensenhandel dreven.

Vanaf 1655 – De WIC brachten honderden slaven naar Nieuw Amsterdam

1667 – Nieuw Amsterdam wordt veroverd door Engeland en wordt omgedoopt tot New York

1667 – Nederland veroverd Suriname

1621 – Inheemse inwoners van de Banda-eilanden worden uitgemoord door de VOC

1787 ‘Society for the Abolition of the Slave Trade’  werd opgericht in Engeland

1807 – Het word verboden voor Britse onderdanen om slavenhandel te drijven

1833 – Slavernij wordt in alle Britse koloniën verboden

1814 – In Nederland wordt de slavernij afgeschaft

1850 – Abolitionisten krijgen de overhand in Nederland

1860 – Slavernij wordt in Nederlands-Indië afgeschaft

1863 – Slavernij wordt in Suriname afgeschaft

 Gedachte/persoon:

Priester De las Casas – Hij was geschokt om erachter te komen hoeveel indianen dood gingen/vermoord werden onder de hand van de Spanjaarden.

Koning Karel V – Verbood slavernij van indianen na verzoek van bovengenoemde priester

 Aantekeningen:

Vanaf de 16e eeuw vergrootten de Europeanen hun kolonies in Amerika en legden ze er plantages aan die produceerden voor de Europese markt. Voor het zware plantage werk haalden ze miljoenen zwarte slaven uit Afrika. Door de Verlichting ontstond in Westerse landen discussie hierover. Aan het einde van de 18e eeuw ontstond een beweging tegen slavernij die ervoor zorgde dat Westerse landen de slavenhandel en slavernij in de 19e eeuw stap voor stap afschaft. 

Belangrijke begrippen:

Trans-Atlantische slavenhandel – – Handel in en vervoer van slaven  over de Trans-Atlantische Ocean

Abolitionisme – Beweging voor de afschaffing van slavernij.

Plantagekoloniën – Een overzees gebiedsdeel met grote landbouwgebieden waar slaven handelsgewassen voor de Europese markt verbouwden.

Algehele tijdlijn

1514 – Priester de las Casas keerde geschokt terug van Amerika en vertelde iedereen dat de slavenhandel onmenselijk was

1542 – Karel V verbood slavernij van indianen, maar als gevolg werden de slaven uit Afrika gehaald. De Trans-Atlantische slavenhandel was begonnen

Begin 17e eeuw – De Verlichting begon in Engeland en Nederland.

1621 – Inheemse inwoners van de Banda-eilanden worden uitgemoord door de VOC

1623 – De staten van Holland schreven dat christenen geen mensenhandel dreven.

Vanaf 1655 – De WIC brachten honderden slaven naar Nieuw Amsterdam

1667 – Nieuw Amsterdam wordt veroverd door Engeland en wordt omgedoopt tot New York

1667 – Nederland veroverd Suriname

1672 – Rampjaar voor de Republiek

1702 – Stadhouder Willem III overleed kinderloos

1714-1774 – Lodewijk XV aan de macht (na dood Lodewijk XIV)

1734 – Voltaire publiceerde een boek waarin hij de constitutionele monarchie van Groot-Brittannië prees, waarna dit boek werd verbrand door de Franse overheid.

1740-1786 – Frederik de Grote van Pruisen aan de macht

1747 – Franse troepen vallen Nederland binnen (De gewesten krijgen een stadhouder: Willen IV)

1751 – Willem IV wordt opgevolgd door zijn zoon Willem V en het stadhouderschap wordt erfelijk

1765 – Begin Amerikaanse revolutie

1762-1796 – Catharina de Grote (de Russische keizerin) aan de macht

1772 – Het project van de Encyclopedie werd gestopt. Het bestond toen uit 28 delen met meer dan

72 000 artikelen.

1774-1792 – Lodewijk XVI aan de macht

4 juli 1776 – Onafhankelijkheidsverklaring

1776 – Adam Smith publiceerde zijn boek ‘An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations’.

1780-1790 – Jozef II van Oostenrijk aan de macht

1781 – Pamflet ‘Aan het volk van Nederland’ van Joan Derk van der Cappellen tot den Pol

1780-1784 – Vierde Engelse Zeeoorlog

1783 – Groot-Brittannië erkend de onafhankelijkheid van Amerika

1786 – Patriotten verjagen de regenten uit Utrecht en stellen een democratisch bestuur in

1787 – De Amerikaanse grondwet

1787 – Pruisisch leger maakt einde aan patriottenopstand

1787 ‘Society for the Abolition of the Slave Trade’  werd opgericht in Engeland

1788 – Lodewijk XVI roept voor het eerst in 175 jaar de Staten Generaal bij elkaar

5 mei 1789 – Staten Generaal komt bij elkaar

14 juli 1789 – Bestorming Bastille

1791 – Eerste grondwet Frankrijk (trias politica)

1793 – ‘Burger Louis Capet’ (afgezette koning Lodewijk XVI) wordt vermoord onder de guillotine

1793-1794 – Terreur

1795 – Tweede grondwet Frankrijk (conservatiever)

1795 – Begin Bataafse opstand door inval Franse leger

1796-1797 – Napoleon ‘bevrijdde’ grote delen van Italië

1799 – Napoleon zet regering af en verklaard zichzelf tot alleenheerser

1804 – Napoleon kroont zichzelf tot keizer

1805 – Napoleon schaft de Nederlandse democratie af

1806 – Napoleon schaft de Bataafse Republiek af

1807 – Het word verboden voor Britse onderdanen om slavenhandel te drijven

1810 – Napoleon lijft Nederland in bij Frankrijk

1812 – Napoleon wordt verslagen in Rusland

1813 – Nederland word bevrijdt en wordt weer een monarchie en eenheidsstaat

1813 – Napoleon wordt verslagen bij Leipzig

1814 – In Nederland wordt de slavernij afgeschaft

1815 – Napoleon wordt definitief verslagen bij Waterloo en wordt verbannen naar Sint-Helena

1833 – Slavernij wordt in alle Britse koloniën verboden

1850 – Abolitionisten krijgen de overhand in Nederland

1860 – Slavernij wordt in Nederlands-Indië afgeschaft

1863 – Slavernij wordt in Suriname afgeschaft

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.