H.1 Het Chinese Keizerrijk (1842-1911)
China omstreeks 1842
Meer dan 2000 jaar bestond het Chinese keizerrijk in 1842, met het centrale gezag van de keizer, landbouwstedelijke samenleving en lange periodes van stabiliteit en eenheid. Families naar families op de troon bleven trouw aan het traditionele bestuur en het confucianisme.
Confucianisme: Streven naar harmonie en orde en vermijden can chaos.
Ambtenaren van de staat, mandarijenen, hebben het confucius streng bestudeerd en moeste door een heftig examen komen over het confucianisme.
De Qing dynastie in de 19e eeuw kwamen voort uit de Mantsjoe-veroveraars, die in 1644 de keizerlijke troon veroverde en een ethnische minderheid van 2% waren. Onder de Qing groeide de bevolking met 300%. Ze maakte in 1800 25% uit van de wereldbevolking en waren het welvarendste rijk op aarde.
Dit veranderde in de 19e eeuw, door politieke crises, hongersnoden en coruptie. Tientallen miljoenen Chinezen waren verslaafd aan opium, wat gekocht werd van Britten die het lieten maken in Brits-Indië. Dit was technisch verboden, maar corrupte ambtenaren lieten het toe. Deze ambtenaren waren hebzuchtig en machtsbelust, en hadden vaak ook niet het examen op confucianisme gedaan maar hun titel opgekocht. Dit verzwakte het centrale gezag.
Imperialisme
China liet maar weinig van de Europese handelaren toe. In 1575 werd de havenstad Kanton in het zuiden de enigste haven waar buitenlanders binnen mochten komen. De Britten wouden meer, zij kochten thee en verhandelden opium. Zoveel dat er rond 1830 meer zilver uit China ging dan naar binnen.
Keizer Daoguang liet in 1839 een miljoen kilo opium in beslag nemen en verbranden. De Britten stuurde oorlogsschepen terug, die de Chinese kust aanvielen en allemaal kustplaatsen innam met gemak door technische voorsprong. De eerste opium oorlog eindigde in 1842 met de Verdrag van Nanking, waarin 5 havens werden geopend, de Britse opium handelaars werden gecompenseerd en HongKong werd afgestaan. Soortgelijke ongelijke verdragen zorgde voor een tweede opium oorlog in 1856, waar een Frans-Britse troep Peking bezette en China nog 10 havens moesten openen en de opiumhandel moest vrijgeven.
Andere landen verwierven handelsrechten in verdragshavens en concessies lieten maken, apparte gebieden waar de westerse landen het voor het zeggen hadden en een westerse uitstraling krijgen.
China's reactie op de westerse invloed
De overbevolking door de buitenlanders zorgde voor ontevredenheid in China en een hongersnood, en leide in 1851 tot de Taipingopstand en de Nianopstand.
Taipingopstand: Zuidelijke Han-Chineze die tegen de 'Mantsjoe-duivels' (Qing Dynastie) en het boedisme keerde en een Chinese Jesus aanhingen, de leider die zichzelf de tweede zoon van God noemde. Op hun hoogte punt hadden ze 1/3 van de bevolking in handen. Hun idiologie leek op het latere Chinese communisme; afschaving prive-bezit, gelijke rechten vrouwen en mannen en tegen rijke boeren, grondbezitters en ambtenaars.
Nianopstand: Volksopstand in het Noorden met de leus 'Dood de rijken, help de armen.'
Pas in 1864 vernietigde de regering de Taipingopstand, en in 1868 de Nianopstand met Franse en Britse hulp. Tussen de 20 en 30 miljoen mensen kwamen om door wapengeweld en de hongersnoden en epidemieën die veroorzaakt waren door de verwoestingen.
In 1860 probeerde hervormers aan het hof en in provincies het land te moderniseren, om de opstanden en westerse invloed te verminderen.
Zelfversterkingsbeweging: De beweging streefde naar een welvarend en machtig land, waar de bevolking van de keizer hielden en buitenlanders buitesloten. Daarvoor moest China van buitenlanders leren. "Gebruik de barbaren om de barbaren te overheersen.' Hoewel er veel result werd bereikt, bleef dat resultaat beperkt tot de steden door onder andere tegenwerking van conservatieven.
In 1894 viel Japan Korea binnen, wat vanouds onder de Chineze keizer viel. China verklaarde Japan de oorlog, maar hun leger was niet ontwikkelt genoeg. In 1895 eindigde de oorlog. Korea en Taiwan werd Japans gebied en Japan kreeg concessies in China. Toen wouden andere landen, zoals Duitsland en Italië een stuk sneiden van de 'Chinese meloen'. Duitsland kreeg havenstad Qingdao voor 99 jaar, en een concessie in Tianjin, waar later ook Italië, Rusland, Oosterijk en België wijken kregen.
De hervormingbeweging werd door de nederlaag versterkt en gesteund door keizer Guangxu, die besloot dat er snel spoorwegen, fabrieken en moderne scholen geopend moesten worden. Dit werd weer tegen gewerkt door de conservatieven, met steun van de tante van de keizer, Cixi. Zij dwong haar neef om haar tot adviseur te benoemen, en greep de macht.
De westerlingen probeerde China te bekeren tot het Christendom, wat zorgde voor een nationalistche volksbeweging genaamd de Boksersopstand.
Boksers (Vuisten der rechtvaardigheid): Landloze boeren keerden zich tegen de buitenlanders en onder de leus 'Steun de Qing' verbranden ze kerken en vermoorden ze christenen.
De Bokseropstand vond plaats in Peking in 1900, waar Cixi de Boksers besloot te steunen, tegen de westerse oproepen in, en verklaarde de buitenlandse mogendheden de oorlog. De Boksers vielen de ambassadewijk aan waar duizende buitenlanders en Christelijke Chinezen zaten. 8 regeringen stuurde troepen om de wijk te verdedigen en de opstand neer te slaan, wat 55 dagen duurde. Weer moest China ongelijke verdagen ondertekenen.
Nogsteeds bleef Cixi de modernisering steunen. Het examenstelsel voor mandarijnen werd afgeschaft en een grondwet werd voorbereid. Het lukte haar niet om de Qing dynastie te redden. De onvrede over de nederlagen en corruptie groeiden. Cixi stervfe in 1908, een dag naar de vergiftiging van haar neef. Haar achterneefje Puyi kwam aan de macht, maar trad af begin 1912 na een democratische revolutie. China werd een republiek.
H.2 De Chinese Republiek (1912-1949)
De begintijd van de republiek
De stichter van de republiek, Sun Yat-sen, werd op 01-01-1912 in Nanking uitgeroepen tot president, een paar dagen nadat hij in de nationale verkiezing was gekozen. Sun Yat-sen was naar Japan gevlucht in 1896 na een mislukte opstand en had in de VS gestudeerd in geneeskunde. Hij baseerde de republiek op nationalisme, democratie en welvaart, aka de drie bevolkingsbeginselen.
De democratie mislukte, opiumhandel ging door en de armoede nam toe. Binnen een paar maanden greep generaal Yuan Shikai de macht, een van de generalen die Cixi had geholpen aan de macht te komen. Sun beloofde Yuan president te maken als Yuan de keizer overhaalde om af te treden en trad af op maart 1912. Een gekozen parlement zou Yuan in toom moeten houden, helemaal nadat de KMT (Sun's Chinese Nationalistische Partij) de verkiezingen won. Maar Yuan corrupte de boel, en Sun riep op tot een opstand, die mislukte. KMT werd verboden en Sun vluchte naar Japan. Na de dood van Yuan (1916) verbrokkelde China in stukjes en opgepakt door krijgsheren die oorlog met elkaar voerden.
Nadat de Duitse rechten in China aan Japan werd gegeven na WO1, groeide het Chinese nationalisme. Docenten en studenten in Peking, en nationalisten in andere plekken trokken op 4 mei 1919 de straat op.
Vier-mei-beweging: Beweging die zich inzet voor modernisering, vrouwenemancipatie, vrijheid van individue, rationeel denken en tegen Japans en westers invloed en het confucianisme. Overegens namen ze wel voorbeeld aan de westerse landen en Japan.
Na het veraad van de westerse wereld richte Chinese democraten en nationalisten zich op de Sovjet Unie, omdat die opriep tot bevrijding van onderdrukte volken en de ongelijke verdragen tussen hun en China ongeldig verklaarde. Lenin stuurde Henk Sneevliet naar China waar die samen met leden van de beweging de CCP (Chinese Communistische Partij) oprichte in 1921. SU vond de CCP nog te zwak en dwong hun om samen te werken met de KMT. Vanaf 1923 probeerde de twee partijen China in elkaar te zetten met hulp van de SU.
China onder de nationalisten
De KMT werd vanaf 1917 geleid door Sun en in 1921 werd er een regering gevestigd in Kanton. Na Sun's dood (1925) kwam generaal Chiang Kaishek aan de macht, die tijdens de Noordelijke veldtocht (1926-1928) alle krijgsheren uitschakelde met zijn Nieuw Revolutionaire Leger (NRA). Dit kleine leger werden erg sterk door de steun van onder andere democraten en nationalisten, en ook omdat ze beter getrained en gemotiveerd waren dan de krijgslegers en geliefder waren bij de bevolking. Ook speelde Chiag de krijgsheren tegen elkaar op. Chiang veroverden grote delen van China en vestigde zijn hoofdstad in Nanking. Echter werd hij gesaboteerd door de communistische bondgenoten die steeds meer aanhang kregen. Chiang besloot zich af te breken en veroorzaakte de Chinese Burgeroorlog (1927-1937/1945-1949)
Op 12 april begon de witte tereur (Misdaadbende die communisten en arbeiders vermoorden voor Chiang) in Sjanghai, en verplaatste zich naar andere steden en platteland. Chiang kreeg heel China in zijn handen, samen met Peking en richte in 1929 een autoritaire eenpartijstaat op. Hij noemde zichzelf Generalissimo (Hij had absolute macht) en vormde de 'Blauwhemden'. Zijn regering moderniseerde China en maakte gedeeltelijk een einde aan de ongelijke verdragen door diplomatie. De modernisering bleef beperkt tot de steden, het platteland gehinderd door corruptie en misdaad. Het platteland bleek echter wel een goede plek voor gevluchte communisten om bases te stichten en in 1928 het Rode Leger oprichtten. Het lukte Chiang niet om deze bases te vernietegen.
In het zuiden riep Mao Zedong in 1931 de Chinese Sovjetrepubliek uit. Mao meende dat de revolutie uitgevoerd moest worden door arme landloze boeren, en zette hen op tegen 'klassevijanden' die hij liet executeren, samen met partijgenoten tijdens zuiveringen van de partij. De communisten ontsnapte in 1934 naar het noordwesten waar ze na een tocht van 8000km zich vestigen in Noord-Chinees binneland. Deze lange mars maakte Mao de leider van de CCP
Oorlog, burgeroorlog en revolutie
Japan wou vanaf 1909 meer dan alleen maar een deel van Mantsjoerije hebben voor economische doeleindes en in 1931 bezette Japan geheel de provincie met een wreed en facistisch regime. Om de Chinezen rustig te houden stischte de Japaners een zogenaamd onafhankelijk keizerreik, Mantsjoekwo, met de laatste keizer Puyi op de troon, die in hun handen was gekomen nadat Puyi was gevlucht voor een krijgsheer in 1924.
In 1936 dwongen generalen Chiang om de burgeroorlog te staken en samen te werken met de CCP tegen de Japaners, die groote delen van Oost-China veroverden. Chiang verdedigden het binneland en Mao veroverde het Noorden. Maar goed konden ze niet met elkaar overweg.
In de tweede Chinees-Japanse oorlog tijdens WO2 kwamen er meer dan 15m Chinezen om. China werd beloond door een permanente zetel te krijgen in de Veiligheidsraad van de VN. Eindelijk was China weer een grote mogendheid.
De communisten had 1/5 van de bevolking onder controle en 900.000 mannen in hun leger. Ze maakte zich populair op het platteland en oefende tereur uit op iendereen die zij zagen als tegenstander. De VS probeerden in 1945 Chiang en Mao samen te brengen, maar de strijd ging verder. Chaing met steun van de VS, Mao met de steun van de SU.
Chiang kreeg China niet terug onder zijn controle door corruptie in zijn partij, en verloor steeds meer aanhang. De communisten kregen juist meer aanhang, en veel mensen geloofden dat zij een einde zoude maken an de corruptie. In 1948 kregen de communisten Mantsjoerije in handen en vanaf 1949 namen ze allemaal grote steden in zoals Peking, Nanking en Sjanghai. Op 1 Oktober 1949 riep Mao de Volksrepubliek uit boven de toegangspoort van de Verboden Stad. Vanaf 1950 was heel China onder controle, behalve Taiwan waar Chiang en zijn aanhangers de Nationalistische Republiek China voortzette. De VS beschermde Chiang en Taiwan, en Chiang bleef de vertegenwoordiger in de VN, terwijl de Volksrepubliek hem en Taiwan negeerden.
H.3 Communistisch China (1949-2001)
Samenwerking met de Sovjet-Unie
In 1950 stond heel China onder een partij, de CCP, met Mao als president. De volksrepubliek werd een totalitaire staat dat werd geïndoctrineerd met marixistisch-leninistische propoganda. De partij jaagde een klassestrijd op, waar armen werden opgehits tegen vijanden, zoals landeigenaren, KMT-leden en 'klassenvijanden'. Bezitten werden verdeeld onder partijleden en arme boeren. Op het vasteland werden alle buitenlandse rechten afgestaan en westerlingen werden uit China gedwongen.
Eind 1948 ging Mao naar Moskou om een vriendschapsverdrag te tekenen met Stalin, en hielp de SU in 1950 tegen de Amerikanen in de koude oorlog. Al contact tussen de westerse wereld en China was verdwenen, en de band tussen China en de SU werd sterker. Maar niet voor lang. Na de dood van Stalin in in 1953, en vooral toen zijn opvolger Chroesjtsjov kritiek leverde op Stalin's tereur en persoonlijkheidsverheerlijking, en een co-existensie met capitalisme benoemde, vond Mao maar niks van de Russen. Ook noemde hij Chroesjtsjov een 'revisionist' omdat hij het ware communisme zou verstoten. In 1960 beeindigde Chroesjtsjov de economische hulp aan China.
Internationaal isolement
In 1958 begon Mao de Grote Sprong Voorwaarts, een campagne die van China een industrieel en gelijk land moest maken.
De Grote Sprong Voorwaarts: Campagne waarin privé-bezit werd afgeschaft, communes waarin boeren werden gestopt om samen te werken, met kleine hoogovens om staal te produceren.
Volgens de propoganda leidde dit tot groot succes, maar door de tekort aan boeren en hun slechte omstandigheden leidde China aan een tekort aan voedselproductie. Ook werden productiedoelen niet behaald zonder privé-eigendom opteoveren, en dat bracht alleen maar ijzer op, geen staal. Dit fiasco eindigde in 1961, nadat het 45 miljoen slachtoffers gemaakt.
In 1962 begon Mao met een pragmatisch economisch beleid, wat de economie een beetje herstelde. Boeren kregen weer meer vrijheid en stukjes land terug. Managers en technise specialisten kregen meer ruimte en beloning. Communes werden verkleind. Ook legde China in 1963 banden met 'derdewereldlanden' in Azië, Afrika en Latijns-Amerika om uit de isolatie te komen.
Mao, die bang begon te worden voor veraad vanuit zijn eigen partij, vergroote zijn persoonsverheelijking, met behulp van onder andere het 'Rode Boekje'.
Het Rode Boekje: Een boekje vol met uitspraken van Mao, die alle Chinezen dagelijks moesten oplezen.
In 1966 begon de Culturele Revolutie, waarmee het confucianisme uitgeroeid zou moeten worden en jongeren in protest komen tegenover de ouderen. De jonge maoïsten noemden zichzelf de Rode Gardisten, en zij vernietigden alles en iedereen die niet revolutionair was. De revolutie was anti-traditioneel, anti-intellectueel en xenofobisch. Intellecteulen werden voor 'heropvoeding' en dwangarbeid naar het platteland gestuurd. Met deze revolutie zuiverde Mao de CCP van mensen met andere opvattingen en de concurrentie. 'Verraders' werden vernederd, mishandeld, gevangengezet, verbannen en vermoord. Officieel eindigde de revolutie in 1969.
Internationale contacten
In 1971 nodigde China de VS uit voor een tafeltenniswedstrijd om de banden te bevorderen, uit angst voor de Sovjet-Unie. Later moest de Republiek van China (Taiwan) hun zetel in de VN en Veiligsheidraad afzetten aan de Volksrepubliek, en in 1972 kwam president Nixon naar China om Mao de hand te schudden.
Mao stierf in 1976, en twee jaar later werd Deng Xiaoping de leider, die een totaal nieuwe koers inging. De Vier Modernisering bracht drastische verandering in de landbouw, wetenschap, industrie en defensie. Communes werd opgeheven, en boeren hoefden nog maar een klein stuk opbrengst in te leveren, de rest mogt verkocht worden op een vrije markt. De industrie bleef staatseigendom, maar kreeg meer vrijheid. Duizenden Chinese mochten in het buitenland studeren. China kreeg Hong Kong terug van de Britten, maar de stad bleef kapitalistisch en vrij. Dezelfde afspraak werd gemaakt met Portugal over Macao.
Vele mensen wensden voor liberalisatie van de politiek, met meer politieke vrijheden en democratie. Vanaf 1989 waren er op het Tianamenplein dagelijks protesten en demonstraties, die heftiger werden toen China werd bezocht door Sovjetleider Gorbatsjov, die wel een liberale weg was ingeslagen. China trad 3 op 4 Juli hard op tegen de demonstranten met behulp van het leger, en er vielen minsten 10.000 doden.
Steeds meer mensen zouden economische hervorming terugdraaien na 1989, maar Deng weigerden. Socialisme vondt hij iets ander dan gedeelde armoede, en de economische hervorming had sensationele hervormingen. Vanaf 1994 groeide de economie steeds met meer dan 10%. China werd een industriële samenleving met veel miljoenensteden, en de armoede nam sterk af.
Deng trok zich officieel terug in 1992, maar bleef achter de schermen. President Jiang Zemin lag ook nadruk op economische groei. Berdijven en ondernemers kregen meer vrijheid, staatsbedrijven werden geprivatiseerd, en Jiang begon een kostum met stropdas te dragen, tegenover een 'Mao-pak. In 2001 werd China lid van de Wereldhandelsorganisatie, en kreeg de status van ontwikkelingsland.
Ondertussen is China een economische grootmacht, en concurreerd China als politieke wereldmacht met de VS om invloed in Azië. Chineze leiders waren kapitalistisch en nationalistisch, maar tegen democratie, en gebruikte nieuwe technologie om de bevolking te controleren.
REACTIES
1 seconde geleden