Geschiedenis H2

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1265 woorden
  • 19 januari 2022
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

Economische crisis:

In de jaren 20 van de vorige eeuw was Amerika een consumptiemaatschappij de ‘roaring twenties’. Hierdoor was het inkomen van de gemiddelde burger ook erg hoog. Doordat men veel geld had, kochten ze ook veel en leende ook een hoop. De prijs van producten stegen heel erg, hierdoor gingen de prijzen ook omhoog. Ook die van de aandelen, omdat het zo goed ging met de economie had men ook veel vertrouwen in de aandelen, ze dachten er later meer geld mee te winnen.

Doordat iedereen alles wat hij wilde had gekocht, werd er niet meer zoveel verkocht als voorheen. Er werd minder van goederen geproduceerd, er was minder werk nodig en bedrijven moesten hun werknemers ontslaan, hierdoor daalde de consumptie nog meer. Bedrijven gingen daardoor failliet. Ook de aandelen werden minder waard, doordat minder mensen nog aandelen wilden kopen. Aandeelhouders hadden geen vertrouwen meer en probeerden de aandelen die ze nog hadden te verkopen. De aandelenmarkt stortte helemaal in elkaar.

Veel banken vroegen iedereen die geld had geleend het direct te betalen, maar bijna niemand had er op dat moment geld voor. Banken gingen failliet, bedrijven die hun geld daar hadden opgeslagen waren opeens al hun geld kwijt en gingen ook failliet.

In 1929 kreeg het buitenland ook last van deze economische crisis. Amerika zorgde voor ongeveer 40% van alle industriële producties, maar het land nam minder grondstoffen aan, hierdoor werd er minder gehandeld met het buitenland. Amerika eiste buitenlandse leningen op en verhoogde de belasting op buitenlandse producten, zodat de Amerikanen alleen nog producten zouden kopen die uit het eigen land kwamen. Hierdoor sloeg de crisis over naar Europa.

De Amerikaanse president Roosevelt maakte de ‘New Deal’ hij bestreed de werkloosheid met grote openbare werken.  Hierdoor ging het steeds beter met de economie van Amerika.

Fascisme en communisme:

De Italiaanse leider Mussolini richtte in 1919 de fascistische beweging ‘fasces’ op, zijn doel hiermee was een groot Italiaans rijk  en veel macht, net zoals in de tijd van de Romeinen.

Fascisten verheerlijken het geweld, zijn anti-democratisch. In die tijd had het fascisme veel aanhangers, deze burgers hoopte vooral dat Mussolini de economische en politieke chaos van de economische crisis zou verhelpen. Mussolini wilde graag de macht in Italië, de regering gaf hem deze macht, omdat ze bang waren dat er anders een burgeroorlog zou komen. Nu Mussolini de macht had in Italië schafte hij meteen de persvrijheid af, er kwam alleen nog propaganda voor het fascisme, mensen moesten doordrenkt raken door de ideologie van het fascisme. Een staat waarin het leven van de burgers door indoctrinatie compleet veranderde. De burgers mogen niets meer zelf bepalen. Italië is een totalitaire staat geworden.

Na de dood van Lenin in 1924 kwam de communistische Stalin aan de macht, hij vond dat de Sovjet-Unie snel moest werken aan een goede ontwikkeling van de industrie, de opbouw van de zware industrie kreeg overal voorrang op. Deze planeconomie werd een groot succes. De snelgroeiende bevolking moest gevoed worden, Stalin vond dat kleine boerenbedrijven moesten worden opgeheft en extreem grote boerenbedrijven van de overheid moesten ontstaan. In 1928 moesten boeren land afstaan aan de kolchozen, de opbrengsten van de oogst moest voor vaste bedragen worden verkocht aan de overheid. De boeren waren het er niet mee eens en lieten de oogst expres mislukken. De collectivisatie van de boeren leidde tot hongersnood in 1932 / 1933. Stalin werd verheerlijk door het stalinisme. Door propaganda leek het of de boeren gelukkig waren. Om verzet te voorkomen liet Stalin zijn eigen partij zuiveren. Iedereen die hij niet vertrouwde of het niet voor 100% in zijn ideeën geloofden liet hij vermoorden of zette hij in strafkampen.

Hitler komt aan de macht:

Na de eerste wereldoorlog was de Duitse politiek helemaal ingestort. De sociaaldemocraten waren aan de macht, maar kregen schuld van het verliezen van de eerste oorlog. Veel mensen waren ontevreden met de politiek, hierdoor ontstonden veel radicale nationale en rechtse partijen. In 1918 werd de DAP opgericht, Hitler werd hier lid van en liet zien dat hij goed was in het spreken voor mensen. In 1920 werd hij de leider van de partij en veranderde de naam naar NSDAP. Er kwam veel ruzie op straat tussen de linkse en rechtse partijen.

Omdat Duitsland achterliep met het betalen voor het verdrag van Versailles kwamen Belgische en Franse troepen het Ruhrgebied binnen, om het te bezetten. De duitse regering wilde dat Duitse arbeiders gingen staken in ruil voor geld. De regering stelde hier veel geld voor vrij. Hierdoor werd de munteenheid van Duitsland steeds minder waard. Deze inflatie ging steeds sneller. Op het hoogtepunt van deze hyperinflatie konden zelfs de rijkste Duitsers geen brood meer kopen.

Dit wil je ook lezen:

In 1923 kwam Duitsland er weer bovenop met Amerikaanse leningen. In 1929 werden echter deze leningen weer opgeëist door de beurskrach. De NSDAP profiteerde van de crisis. De nationaal-socialistische partij leek erg op fascistische partijen. Alleen waren de nationaal-socialistische partijen van mening dat niet Germaanse rassen minderwaardig waren dan wel Germaanse rassen.

In 1923 wilde de NSDAP de macht grijpen in München, maar daar werden ze opgepakt en Hitler werd in de gevangenis gezet. Terwijl Hitler gevangen zat schreef hij het boek ‘mein Kampf’ het boek stond vol met jodenhaat. 

In 1928 ging het straatgeweld weer leven SA’ers (partijleger van Hitler) verwoestten joodse winkels en sloegen verschillende joden in elkaar.

Tijdens de verkiezingen van 1932 werd Hitlers partij de grootste van Duitsland.In 1933 werd hij rijkskanselier en liet andere partijen verdwijnen, zodat zijn partij de enige van Duitsland was. Tegenstanders werden opgesloten in concentratiekampen en op school werden er nazi lessen gegeven. Ook voerde Hitler de dienstplicht weer in, de werkloosheid was al snel bijna helemaal verdwenen, dit maakte Hitler populair.

Nederland in het interbellum:

Omdat Nederland tijdens de eerste wereldoorlog neutraal was, ging het al snel na de oorlog goed met Nederland. Er was veel vraag naar Nederlandse producten, hierdoor was er nauwelijks werkloosheid in Nederland. Tijdens het interbellum werd Nederland geregeerd door de confessionelen (godsdienstigen). Sinds het algemeen kiesrecht dat in 1919 is opgesteld kwamen er verkiezingen voor de 2e kamer. Bij de absolute meerderheid konden ze een dienst waarmaken.

De katholieken, liberalen, protestanten en socialisten leefden apart van elkaar. Ze hadden eigen tv-zenders, kranten, scholen en sportclubs. Dit is verzuiling. De liberalen waren hier eigenlijk tegen, maar omdat de rest het prima vonden om zo te moeten leven en daarom kregen de liberalen ook een eigen zuil.


Liberaal

Socialistisch

Katholiek

Protestants

VVD

PVDA

KVP

ARP / SCP

Telegraaf

Parool

Volkskrant

Trouw

AVRO

VARA

KRO

NCRV / EO / VPRO

Openbare school

Openbare school

Katholieke school

School met de bijbel

De AVRO wilde geen verzuilde radio, ze wilde radioprogramma’s maken voor iedereen. In 1930 besloot de regering dat de zendtijd gelijk moest zijn. Er kwamen 2 radiozenders (AVRO & VARA en KRO & NCRV)

Na de beurskrach kregen werklozen een uitkering, die was net genoeg om ervan te kunnen leven, ook moesten de werklozen 2 keer per dag op een willekeurig tijdstip naar een plek komen op een kaart te laten stempelen, zo wilde de regering zwartwerken voorkomen.

De regering mocht niet meer uitgeven dan dat er binnenkwam (aanpassingspolitiek), dit leidde tot forse bezuinigingen, ook salarissen van docenten en ambtenaren werden verlaagt.

Tot 1936 kon men de Nederlandse gulden inwisselen voor goud (gouden standaard). Veel landen hadden deze standaard niet meer, hun munt werd minder waard ten opzichte van andere valuta, het voordeel hiervan was dat de export weer toenam -> buitenlandse producten werden goedkoper. Nederlandse producten werden duurder, het ging nog slechter met Nederland. In 1936 besloot minister-president Colijn het gouden standaard los te laten. Meteen ging het weer beter met de Nederlandse economie.

Verzuiling was er nog steeds, men vond het een veilig gevoel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.