In de 19e eeuw begon de moderne tijd door de industriële revolutie (= een ingrijpende verandering in de productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines) Gevolgen:
- Mensen reisden met de trein of het stoomschip en woonden en werkten meer in de stad (de bevolking groeide en steden breidden zich snel uit)
- Er waren veel nieuwe producten gekomen, zoals lucifers, blikvoedsel en telefoons
- De productie van de nijverheid nam (sterk) toe
De belangrijkste uitvinding was de stoommachine, waarvoor steenkool werd gebruikt als energiebron. Met de druk van de stoom (dat ontstond door steenkool dat verbrand werd, waardoor water werd verhit) werd de machine in werking gesteld. Stoommachines waren van ijzer, omdat de druk erg sterk was. De stoommachine was de ‘motor’ van de industriële revolutie.
Vanaf 1830 versnelde de industrialisatie. Dat kwam door de opkomst van de stoomtrein en het stoomschip.
Groot-Brittannië werd (omstreeks 1850) ‘de werkplaats van de wereld’ genoemd, omdat het textiel, machines en andere industrieproducten naar de hele wereld exporteerden.
De industriesector groeide snel, net zoals de dienstensector.
In het industrieel kapitalisme, kwam de leiding in de economie in handen van fabrikanten.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden