Hoofdstuk 1
1.1 Het leven van jager-verzamelaars
Geen schriftelijke bronnen
→ prehistorie : voorgeschiedenis.
→ tijd van jagers en boeren eindigde omstreeks 3000 v.C.
→ archeologie : wetenschap die het verleden bestudeert aan de hand van ongeschreven bronnen.
→ cultuur : denken en doen van mensen, religie, kunst, wetenschap en uitvindingen.
De verspreiding van de moderne mens
→ moderne mens : oftewel homo sapiens, de mensensoort waartoe alle tegenwoordige mensen behoren
→ 400.000 jaar geleden gingen ze vuur maken.
→ de moderne mens ontstond 200.000 jaar geleden in Oost-Afrika.
Jager-verzamelaars
→ samenleving van jagers-verzamelaars : maatschappij van nomaden die leven met wat ze vinden en vangen in de natuur.
→ nomade : iemand die rondtrekt zonder vaste woonplaats.
→ mannen hielden zich bezig met de jacht en vrouwen met planten verzamelen door hun fysieke features.
→ jager-verzamelaars leefden in kleine groepen van enkele tientallen mensen.
→ jagers-verzamelaars hadden alleen grove werktuigen, een bijl zonder steel en stenen. vanaf 500.000 v.C maakten ze ingewikkeldere voertuigen.
Gedachten en kunst
→ kunst : creatieve uiting.
→ symbool : teken waarmee iets wordt bedoeld.
→ vanaf 300.000 v.C brachten jagers-verzamelaars hun gedachte uit in kunst. Ze begonnen ook mes-dier Goden te teken in wanden van grotten. Mensen gingen ingewikkelder denken, ze begonnen te denken in symbolen.
Kenmerkend aspect : De levenswijze van jagers-verzamelaars
Leerdoelen
1. Levenswijze van de jagers en verzamelaars
Ze waren nomaden en jaagden en verzamelde en ze leefden in groepen van tientallen mensen.
2. Hoe de moderne mens zich over de wereld verspreidde
150.000 jaar in Afrika
Vanaf 50.000 v.C in Azië
Omstreeks 40.000 v.C in Europa en Australië
Tussen 20.000 en 15.000 naar Amerika
1.2 De opkomst van de landbouw
Ontstaan van de landbouw
→revolutie : grote verandering.
→ migranten : landverhuizers.
→ landbouwrevolutie : oftewel agrarische revolutie, ontstaan van de landbouw.
→ De landbouw begon in het Midden-Oosten.
→ Omstreeks 9000 v.C begonnen mensen voedsel te verbouwen in een gebied dat de vruchtbare halve maan werd genoemd door zijn vorm.
→ De veeteelt begon omstreeks 8000 v.C, eerst met geiten en schapen en later ook met varkens en runderen.
→ omstreeks 4000 v.C werden voor het eerst paarden gehouden.
→ Door landbouw veranderde de hele manier van leven.
Oorzaken en gevolgen van de landbouwrevolutie
→ Milieu : leefomgeving
→ Domesticeren : planten en dieren in dienst van mensen aanpassen
→ Oorzaken landbouw : het klimaat veranderde, het werd zachter en beter klimaat
mensen ontdekte dat ze gewassen konden uitzaaien en planten
dieren waarop veel werd gejaagd, verdwenen vrijwel
ze gingen dieren fokken en in de landbouw gebruikt
→ Gevolgen landbouw : veel meer mensen konden worden gevoed
de opbrengsten namen toe en de bevolking groeide
De landbouwsamenleving
→Landbouwsamenleving : oftewel agrarische samenleving, maatschappij waarin mensen in dorpen leven van landbouw.
→ Sedentaire leefwijze : leven op vaste woonplaats .
→ Autarkisch : oftewel zelfvoorzienend, wanneer een groep mensen voor zichzelf zorgt.
→ Nijverheid : producten maken.
→ Aanzien : waardering, hoe belangrijk iemand wordt gevonden.
→ Macht : als je anderen kunt laten doen wat je wilt.
→ Sociaal : heeft te maken met mensen en groepen in een samenleving.
→ Slaaf : iemand die het bezit is van een ander.
→ Monument : gedenkteken.
→ Hiernamaals ; leven na de dood .
→ Natuurgodsdienst : godsdienst waarbij krachten van de natuur vereerd worden.
→ Offeren : geschenken geven.
→ Ritueel : plechtige handeling.
→ Boeren gaven het nomaden leven op en kregen een sedentaire leefwijze.
→ Elk dorp was zelfvoorzienend.
→ Sommige mensen hadden meer in hun bezit dan andere, daardoor kregen ze aanzien en macht. Ouders gaven hun bezit en macht door aan hun kinderen, daardoor ontstond de sociale ongelijkheid, dat bleek ook uit de graven van boeren.
→Mensen geloofden dat de geesten goed en slecht geluk kon geven, daarom vereerde ze hun voorouders.
→ Mensen vereerde ook goden, die gingen vaak gepaard met de natuur, om hun tevreden te stellen ontstonden er rituelen zoals dansen, zingen en offeren.
Kenmerkend aspect : Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Leerdoelen
3. Welke oorzaken en gevolgen het ontstaan van de landbouw had
Oorzaken landbouw : het klimaat veranderde, het werd zachter en beter klimaat
mensen ontdekte dat ze gewassen konden uitzaaien en planten
dieren waarop veel werd gejaagd, verdwenen vrijwel
ze gingen dieren fokken en in de landbouw gebruikt
Gevolgen landbouw : veel meer mensen konden worden gevoed
de opbrengsten namen toe en de bevolking groeide
- Uitleggen hoe de landbouwsamenleving in elkaar zit
Er waren dorpen met mensen die zelfvoorzienend waren, sommige mensen hadden meer macht en dat gaf
hun macht en aanzien. Ook geloofde ze in goden die gepaard gingen met de natuur.
1.3 De eerste steden
Het ontstaan van steden
→ Stad : van het platteland afgescheiden plaats met veel bewoners, waarvan de meeste niet leven van landbouw / geen boer zijn.
→ Volk : grote groepen mensen.
→ Tempel : gebouw waar een god wordt vereerd.
→ Çatalhöyük was omstreeks 6.500 v.C met 10.000 inwoners de grootste nederzetting ter wereld.
→ De eerste steden ontstonden in Irak bij de rivieren de Tigris en Eufraat. Het volk van de Soemeriërs had zich daar gevestigd.
De landbouwstedelijke samenleving
→ Landbouwstedelijke samenleving : maatschappij met steden waarin een minderheid van de bevolking leeft van ambacht en handel, terwijl de meeste mensen op het platteland leven van landbouw.
→ Elite : toplaag in de samenleving, de meest machtige, rijke of geleerde mensen.
→ Specialisatie : als iemand zich richt op een bepaalde vaardigheid.
→ Ambacht : beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap.
→ Priester : godsdienstig leider.
→ Handel ; kopen en verkopen van producten.
→ Markt : plaats waar producten worden gekocht en verkocht .
→ De eerste steden ontstonden doordat boeren op vruchtbare grond langs de rivieren meer voedsel produceren dan ze nodig hadden. Dankzij overschotten konden boeren anderen voeden die niet meer van landbouw leefden.
→ Er werden dijken en dammen en kanalen gebouwd, er ontstond door het organiseren hiervan een elite.
Politieke ontwikkelingen
→ Vorst : hoofd van een staat.
→ Onderdaan : persoon die moet gehoorzamen aan een regering.
→ Staat : 1 regering, 2 gebied met een regering.
→Stadsstaat : staat die bestaat uit een stad met het omliggende gebied.
→ Gezag : 1 overwicht, 2 persoon of instelling met macht.
→ Hiërarchie : rangorde.
→ Belasting : wat onderdanen aan hun regering moeten betalen.
→ Overheid : regering.
→ De vorst hield meestal wel rekening met een adviesraad en aanzienlijke mannen.
→ Omstreeks 3.000 v.C ontstond in Egypte een staat met 1 koning, een farao.
→ Als koning-priester stonden ze nauw in contact met de goden, dat versterkte hun gezag.
Culturele ontwikkelingen
→ Beschaving : hoogontwikkelde cultuur.
→ Polytheïstisch : een geloof met veel goden.
→ Mythe : godenverhaal.
→ De nieuwe beschaving kende nieuwe technieken en werktuigen zoals het wielen de strijdwagen en nieuwe materialen zoals brons.
→ Er waren enkele hoofdgoden waaronder de god van de hemel en de godin van oorlog en seks en honderden kleine goden.
→ De mensen verklaarden alles wat er gebeurde uit het handelen van de goden.
→ Er is veel bekend gemaakt door bewaarde afbeeldingen en teksten.
→ In de jaren 3.300-1.900 v.C vonden de soemeriërs het schrift uit.
→ Uit het beeldschrift ontstond het schrift met abstracte tekens, doordat die tekens op spijkers leken werd het het spijkerschrift genoemd.
Kenmerkend aspect : Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Leerdoelen :
- het belang van het schrift uitleggen.
Met het schrift hielden ambtenaren bij hoeveel producten boeren geleverd hadden. Door het schrift weten wij nu
ook heel veel van de Soemerische godsdienst en alle andere gewoontes.
- De oorzaken en gevolgen van een landbouwstedelijke samenleving beschrijven.
Oorzaken : De eerste steden ontstonden doordat boeren op vruchtbare grond langs de rivieren meer voedsel
produceren dan ze nodig hadden. Dankzij overschotten konden boeren anderen voeden die niet meer van
landbouw leefden.
Gevolgen : Er ontstonden elite, sociale ongelijkheid maar ook handel en mensen gespecialiseerd in 1 soort
ambacht.
- Welke politieke, economische en culturele ontwikkelingen plaatsvonden in landbouw stedelijke
gemeenschappen.
Politiek : er ontstonden vorsten, farao’s en koning-priesters.
Economisch : Er ontstond handel.
Cultureel : Er was een polytheïstische godsdienst en het schrift ontstond.
REACTIES
1 seconde geleden