Geschiedenis samenvatting
Verlichting en revoluties (1650-1848)
§4.1 De Verlichting (1650-1789)
Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over de ideale samenleving?
Kant en de verlichting
Immanuel Kant (1724-1804): vond verlichting de bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is
Onmondigheid: gebruiken van verstand zonder leiding van anderen.
Wees dus niet bang je eigen verstand te gebruiken.
Nieuwe ideeën
Vanaf 1650: nieuwe inzichten, empirisme en rationalisme. Verstand in de plaats van geloof
Empirisme: kennis komt voort uit ervaring en waarneming.
Rationalisme: het menselijk denkvermogen is de voornaamste bron van kennis.
Ontwikkelde mensen gingen wetenschappelijk denken → discussies over politiek, economie en godsdienst
Verlichte denkers: tegen standenmaatschappij en absolutisme, tegen kerkelijke dwang en machtsmisbruik.
Ondertussen absolute macht uitgebreid → Lodewijk XIV met droit divin: God heeft de macht aan koningen gegeven, daardoor is de macht vd koning nooit beperkt.
Het sociaal contract
- John Locke (1632-1704): alle mensen vrij en gelijk → hebben recht op leven, gezondheid en verdedigen bezit. Slechte vorst mag worden afgezet door volk. Volk is voor Locke adel + rijke burgers
Sociaal contract: burgers moesten een deel van hun vrijheid inleveren aan overheid, door bescherming leven, bezit en vrijheid + neutrale rechter bij conflicten.
Locke voorstander van constitutionele monarchie
- Jacques Rousseau (1712-1778): vond ook dat burgers vrijheid moesten overdragen aan staat. De staat moest het volk vertegenwoordigen. Burgers moesten zich onderwerpen aan de wet en niet met eigen belang doorzetten. Volk is voor Rousseau alle burgers.
Scheiding van kerk en staat
Discussie rond geloof → twijfel door natuurwetten
- Voltaire (1694-1778): natuurwetten bewijst ingenieuze wereld die God had gemaakt. God bemoeide zich niet meer met wereld.
- Spinoza (1632-1677): natuur en God hetzelfde, God dus natuur, rationeel mens moest afgaan op eigen verstand. Schepping verloopt volgens natuurwetten, dus geen wonderen.
- Locke: VOOR scheiding kerk en staat, staat kon niet uitmaken wat het ware geloof is
Verlichte denkers voor individuele vrijheid dmv godsdienstoorlogen.
Gematigde en radicale verlichting
Optimisme → meer vrijheid en ontwikkelingen wetenschap en economie.
Maatschappij kan worden verbeterd door rede
Gematigde verlichters: zochten evenwicht tussen rede en traditie.
Radicale verlichters: wilden traditie breken en nieuwe maatschappij creëren.
Voltaire gematigd → ongelijkheid standenmaatschappij hoort bij menselijk bestaan. Alleen kleine bovenlaag verdiende verlichting, rest bevolking niet
Kant gematigd → puur verlichte gedachtes zouden leiden tot waanideeën. Rede moest worden aangevuld met ervaringen, iedereen wet gehoorzamen
Spinoza radicaal → alle mensen zelfde behoeften + rechten → voorrechten adel en geestelijkheid waren tegen rede, iedereen recht op geluk en vrijheid
Radicalen wilden standenmaatschappij afschaffen.
Politieke cultuur
Verlichte vorsten (Frederik II, Jozef II) → dienaren van algemeen belang, wel vasthouden aan standenmaatschappij (verlicht absolutisme)
Franse koningen bang voor radicalen → censuur
Verlichte schrijvers vluchtte
Censuur niet effectief: verboden boeken gelezen → meer aanhangers verlichting
Meer radicale verlichte ideeën → oorzaak democratische revoluties
Bevolking meer betrokken bij politiek → vormen eigen mening, vonden o.a.:
- 3e stand was iedereen
- geen hoge standen
- ipv Staten-General moest er een Nationale Vergadering zijn met iedereen evenveel inspraak
Kenmerkende aspecten
* Kant over de definitie van verplichting en de gevaren van het rationalisme
* Locke en Rousseau over het sociaal contract
* Spinoza over de invloed van God op het dagelijks leven
* Voltaire over de vrijheid van denken en de rol van de staat
§4.2 De Franse Revolutie (1789-1815)
In welke mate is de Franse Revolutie verlicht te noemen?
De Staten-Generaal
steeds meer kritiek in FR tegen standenmaatschappij. Rijke burgers wilde meer politieke invloed en arme burgers wilde een beter bestaan, want ze leden onder belastingstelsel en waren ondervoed.
Adel en geestelijkheid betaalde amper belasting
Staatsschuld liep op door oorlogen
LXVI roept Staten-Generaal op: afspraken over verlaging staatsschuld in ruil voor concessies: tegemoetkomingen
Koning deed door bijeenroepen Staten-Generaal afstand vd absolute macht
2 revoluties: 1e: 1789-1792, FR werd constitutionele monarchie: macht vd vorst in grondwet is vastgelegd
2e: 1792-1795, FR een democratische republiek
Cahiers de doléances
Door opstanden kreeg 3e stand evenveel zetels in Staten-Generaal als adel en geestelijkheid samen
Februari t/m april 1789: verkiezingen voor vertegenwoordigers Staten-Generaal
Afgevaarigden kiesvergadering → afgevaardigden regiovergadering → Staten-Generaal
1789: Cahiers de doléances: klaagbrieven. LXVI wilde deze, gaven problemen aan in maatschappij. Werden bekend gemaakt in Staten-Generaal
Niet representatief: geen armen en ongeletterden, bourgeoisie liet vooral eigen wensen voortrekken
Resultaat vd wensen; belastinghervormingen, toegang tot bestuur, nationaal parlement, macht vd koning moet worden beperkt, grondwet, vrijheid meningsuiting en godsdienst, voorrechten adel en geestelijkheid afschaffen, verklaring vd rechten vd mens
De eerste revolutie
5 mei 1789: Staten-Generaal voor het eerst bijen
3 standen hadden 1 stem → 3e stand kreeg z’n zin niet → stapte uit Staten-Generaal → richtte Nationale Vergadering op → vergaderde over grondwet (veel steun burgeoisie) → opstanden in FR → Nationale Vergadering schaft privileges adel en geestelijkheid af → later verklaring voor de rechten vd mens
Bestorming van Bastille begin vd opstand; bevolking valt Bastille aan
Vooral adel in voordeel van Vergadering, boeren lijden
1791: wet Le Chapelier: Jean Chapelier (afgevaardigde) verbood alle gilden: samenwerkingsverband van ambachtslieden met zelfde beroep, vakbonden en stakingen. Zorgde voor meer economische vrijheid.
Vergadering vond vrijheid ondernemers belangrijker dan vrijheid vereniging en vergadering vd arbeiders
De vlucht van de koning
Vergadering wil FR als constitutionele monarchie → LXVI tegen
oktober 1789: LXVI gedwongen naar Tuilerieën paleis in Parijs voor betere controle volk → LXVI vlucht → wordt herkend bij Verennes → gearresteerd en terug naar Parijs
Vergadering blijft voor constitutionele monarchie → 1791: eerste grondwet met afschaffing privileges adel en geestelijkheid, beperking vd macht van koning, scheiding der machten met koning uitvoerende macht (regering), wordt gecontroleerd door Wetgevende Vergadering.
Wetgevende Vergadering wordt gekozen door cencuskiesrecht: alleen mensen die een bepaald bedrag betaalde, mochten stemmen. Wetgevende Vergadering ontstaan op 1 oktober 1791
De tweede revolutie
Wetgevende Vergadering vooral bestaande uit ontwikkelde burgers met politiek verdeelde clubs: Jacobijnen wilde 2e revolutie en geen constitutionele monarchie, wilde volksinvloed vergroten en revolutie verspreiden in heel Europa
Jacobijnen minderheid, maar groeiende invloed tegen koning
1792: FR oorlog tegen Pruisen
10 augustus 1792: 2e revolutie; Jacobijnen bestormen paleis in Parijs, koning gearresteerd
Door Jacobijnen nieuw parlement gekozen met algemeen mannenkiesrecht: de Nationale Conventie
21 september 1792: FR republiek
Comité van Algemeen Welzijn (groep parlementsleden): regering
Iedereen normaal burger → ook LXVI burger Capet, afgezet als koning
Brieven gevonden in paleis LXVI met vraag buitenlandse hulp → rechtszaak tegen LXVI → schuldig aan hoogverraad → 21 januari 1793 LXVI onthoofd → FR republiek
De Girondijnen en Napoleon
Girondijnen: gematigde Jacobijen, werden uit club gezet, verjaagd uit Nationale Vergadering
Comité van Algemeen Welzijn met leider radicale Jacobijn Robespierre (was fan van Rousseau): liet alle ‘volksvijanden’ vermoorden → later Robespierre zelf onthoofd
Girondijen aan de macht: 1795: wet die democratie beperkt
Parlement nu 2 kamers, gekozen door cencuskiesrecht
Uitvoerende macht (5 directeuren = dictoire)
Benoemd door president
1799: Napoleon pleegt staatsgreep → 1804: kroont zichzelf tot keizer (zelf voorstander verlichting + tegen standenmaatschappij)
Nationale wetboeken → Code Napoleon; Franse mannen kregen gelijke rechten + mensen hoefden niet meer te trouwen in de kerk
Na 1804: Napoleon verovert andere delen van Europa → wetboeken daar ook ingevoerd
Kenmerkende aspecten:
* Cahiers de doléances (1789)
* Wet Le Chapelier (1791)
* Proces van ‘burger Capet’ (1792)
* Code Napoleon (1804)
§4.3 Na Napoleon (1815-1848)
Welke invloed had de verlichting op de politieke cultuur na 1815?
Het Congres van Wenen
1814: Beethoven schrijft het nummer voor ondergang Napoleon → trad op bij het Congres van Wenen (1814-1815): hier waren vertegenwoordigers van Europese staten, maakten afspraken over de naoorlogse orde. Streefden naar stabiliteit na de Napoleontische oorlogen.
Geallieerden RU, GB, PR (Pruisen) en OS (Oostenrijk) zorgde voor deze orde → restauratie: situatie voor de Franse Revolutie en politieke gevolgen van verlichting ongedaan te maken vanaf 1815.
FR was constitutionele monarchie met broer van L XVI als koning → adel en geestelijkheid weer veel macht en parlement had niet veel te zeggen → hierdoor burgerij weer ontevreden
Grenzen werden veranderd; FR werd kleiner, OS kreeg Noord-IT, PR kreeg Rijnland en de zuidelijke NLen werden het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden
Het Congres van Verona
Concert van Europa: samenwerking tussen Europese mogendheden (RU, GB, PR, OS, en vanaf 1818 FR)
1822: Congres van Verona: situatie Spanje. Koning SP werd gedwongen om zich aan grondwet te houden (met persvrijheid en minder macht adel + geestelijkheid). Spaanse liberalen willen meer inspraak na restauratie → grootmachten spreken af dat revoluties moesten worden bestreden, macht ligt bij koning en censuur van liberale ideeën mag
GB weigert verdrag te ondertekenen, vonden de situatie niet slecht
Spanje kreeg weer absolute macht
GB publiceert krant met daarin ‘geheime Verdrag van Verona’: RU, FR, OS en PR verboden persvrijheid bij regeringen die volksvertegenwoordiging steunden + macht vd kerk wilden ze versterken. → krant werd overgenomen en droeg bij aan verzet tegen restauratie
Liberalen, socialisten en nationalisten
Liberalen en socialisten reactie op restauratie
Liberalen: constitutionele monarchie met pers- en godsdienstvrijheid. Voor volkssoevereiniteit. Kiesrecht alleen voor ontwikkelde burgers. Vrijheid individu belangrijk, beschermen tegen staat.
Socialisten: gelijkheid, wilde sterke staat die bestaanszekerheid garandeert. Verschillen in inkomen moeten kleiner. Volkssoevereiniteit was hier algemeen mannenkiesrecht.
Nationalisten: kwam voort uit volkssoevereiniteit. Burgers verbonden door cultuur, taal enz. Wilde eenheid bevorderen. Streefden naar een natiestaat. Tegen restauratie, door kleine staatjes die ze als één wilden hebben.
De Belgische Opstand
Verlicht denken onderdrukt, maar werd moeilijker door politieke stromingen waar meningen belangrijker werden. → zorgde voor opstanden tegen restauratie
1792: opstand bij Tuilerieënpaleis. Liberalen maakten hier gebruik van en presenteerden nieuwe liberale ‘koning’. Deze beloofde kiesrecht en burgerlijke vrijheden
Juli 1830: revolutie in Parijs. Koning had kiesrecht beperkt en persvrijheid afgeschaft → volk in opstand
Augustus 1830: opstand in Zuid-Nederland. Waren tegen Hollandse koning Willem I, Zuiden vond dat Noord-NL veel meer invloed had. Wilden minder macht voor koning en meer invloed parlement. Tegen NL’se taal in onderwijs en bestuur en rechtspraak in Vlaanderen en Brussel.
Eind augustus 1830: arbeidsonlusten in Brussel, Luik en delen van Wallonië (industriesteden). Liberalen maakten gebruik van situatie; liberale burgerwachten herstelden orde → eisten concessies van Willem I, maar hij stuurde leger → veel doden, opstandelingen vormden regering en riepen staat België op.
Willem I geen steun van mogendheden bij vragen hulp.
Belgische parlement kiest Brits-Duitse koning Leopold als koning → mogendheden hier mee eens en met hun onafhankelijkheid → Willem I kansloos tegen terugnemen België
Het Frankfurter parlement
1848: nieuwe revolutie Parijs (doel: de politieke positie vd burgerij versterken en vd koning te verzwakken) → koning vlucht → FR democratische republiek met mannenkiesrecht
Door deze revolutie, meer in Europa; DU wilde één staat met grondwet, burgerlijke vrijheden en macht parlement.
DU vorsten deden concessies; 1 mei 1848 verkiezingen voor parlement in Frankfurt dmv censuskiesrecht.
28 maart 1849: Frankfurter parlement eindelijk eens over grondwet, maar schrik vd vorsten voor opstanden allang voorbij. Parlement viel uiteen door o.a. liberalen die werden weggejaagd door soldaten.
De socialistische revolutie
Tussen 1830-1848: veel honger, slechte omstandigheden → veel arbeiders bij opstanden, voor socialisme
Liberalen vooral profiteren van revoluties, socialisten liepen achter.
Geen socialisten in Frankfurter parlement door cencuskiesrecht
1848: Karl Marx schrijft Communistisch Manifest: industrialisatie leidde tot nieuwe arbeidsverhoudingen, waarbij bezittende burgerij en arbeiders tegenover elkaar stonden. Er was strijd tussen bourgeoisie en proletariaat: arbeidersklasse, arme bevolkingsgroep die afhankelijk is van diegenen die productiemiddelen bezitten.
Marx verwachtte revolutie van proletariaat, zouden de macht overnemen en productiemiddelen in handen van de gemeenschap brengen.
Kenmerkende aspecten
* Verdrag van Verona (1822)
* Belgische Opstand (1830)
* Frankfurter Parlement (1848)
REACTIES
1 seconde geleden