Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Van kind tot burger

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 4561 woorden
  • 5 juni 2006
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H1 Nederland 1780- 1884 1.1 De republiek der zeven verenigde Nederlanden 80 jarige oorlog -> de noordelijk Nederlanden maken zich los van Filips 2 -> koning van Spanje
vrede van Munster -> republiek der zeven verenigde Nederlanden
de republiek der zeven verenigde Nederlanden was verdeeld - de republiek was een statenbond -> een bond van grotendeels zelfstandige gewesten. Politiek en defensie werden wel gezamenlijk besloten -> staten generaal - grote verschillen tussen bestuur, tal en handels praktijk
men voelde zich meer verbonden met het gewest, stad of streek dan met de republiek

toch voelde men zich ook verbonden met elkaar - 80 jarige oorlog - ook de stadhouders uit het huis van oranje gaven een gevoel van verbondenheid -> militaire leiders van de republiek
ook in godsdienstig opzicht was er verdeeldheid in de republiek - 40% katholiek - 50% gereformeerde kerk -> vorm van protestantisme - 10% andere protestante kerken, joden
de gereformeerde kerk had een bevoorrechte positie - mochten bestuursfuncties en openbare ambten bekleden -> 80 jarige oorlog - andere geloven waren 2e rang burgers maar ze werden niet vervolgd -> economische situatie 17e (gouden) eeuw
de republiek was een standen maatschappij - 10% gegoede burgerij • Rijke kooplieden • Professoren • Advocaten
Vriendjes politiek onderling -> regenten - 25% kleine burgerij • Winkeliers • Gegoede ambachtslieden • Boeren - 60- 70% boeren+ volksklasse • Geschoolde werklieden • Dienstpersoneel • Boeren • Landarbeiders • Mensen die van bedeling leefden
Republiek economisch achteruit • De staten gingen de handel beschermen • In de nijverheid werd niet meer geïnvesteerd • Door de oorlog van Napoleon tegen Engeland werden de handel en nijverheid zwaar getroffen • Engeland veroverd alle Nederlandse koloniën en Azië en Amerika • Scheepsvaart vrijwel onmogelijk
Landbouw werd weer het nummer 1 export in Nederland
Ideeën uit de 18e eeuw over de economische achteruitgang - het lang aan de Nederlanders zelf - er was geen • Degelijkheid • Spaarzaamheid • Ondernemingslust • Zorg van het algemene welzijn was verdwenen - de bovenlaag was verfranst -> plezier en eigenbelang najagen
paupers worden als bedreiging van de samenleving gezien - ze kunnen in verzet komen tegen hun schrijnende armoede - de beeldvorming over hun levensstijl was angstaanjagend 1.2 Patriotten en Verlichting denkbeelden van de verlichting - mensen zijn van nature vrij en gelijk en hebben mensenrechten - de macht moet in handen van het volk zijn en niet van de vorst - door opvoeding en onderwijs krijgt het volk meer kennis en misstanden in de samenleving zullen verdwijnen

ideeën van Patriotten (verlichte burgers) - ze maakten zich zorgen over het economische en morele verval - opvoeding en onderwijs zouden zorgen voor • Economisch herstel • Armoede zou verdwijnen
Verlichte burgers namen ook concrete initiatieven - prijsvragen voor oplossingen - de maatschappij tot nut van het algemeen opgericht -> tijdschrift
kenmerken van de werkwijze van het nut waren - hij wilde politiek neutraal zijn - het had een gedecentraliseerde organisatie - hij stimuleerde in alle gewesten de situatie van de armen te verbeteren • Oprichting scholen • Oprichting lees bibliotheken 1.3 Opvattingen van de Patriotten over burgerschap de patriotten behandelden vraagstukken die het hele land betroffen - vaderlandse plicht en niet het eigenbelang maar het algemeen belang voorop stellen - verlicht burgerschapsideaal • Burgers moesten een actieve rol spelen in maatschappelijk leven • Deugdzaamheid, verdraagzaamheid, matigheid, redelijkheid en godsvrucht stonden centraal • In tegenstelling tot de Fransen verlichting had de Nederlandse verlichting een christelijk karakter
Opvattingen van de patriotten over de politiek - politieke gezagsdragers moesten gekozen worden -> kiesrecht?? - meer nationale verbondenheid
kritiek op de stadhouder Willem 5 en de prinsgezinde - politieke en militaire macht van de stadhouder beperken - er moet een einde komen aan de corruptie een vriendjes politiek tussen de regenten 1.4 De Bataafse republiek: eenheidsstaat en natievorming patriotten richten kleine legers op -> exercitie genootschappen
patriotten nemen in veel steden en gewesten de macht over
koning Pruisen grijpt met een leger in
Franse revolutie -> kansen keren weer voor de Patriotten
Willem 5 vlucht naar Engeland -> patriotten roepen de Bataafse Republiek uit
Nederland werd een eenheidsstaat met een nationale grondwet • Centrale regering • Wetten die in het hele land hetzelfde zijn
Kenmerken van de nieuwe grondwet - er kwam een sterk gecentraliseerde macht • Een gekozen parlement kreeg de wetgevende macht • Centrale regering gekozen door het parlement kreeg de uitvoerende macht • De autonomie van de gewesten werd afgeschaft - denkbeelden van de verlichting namen een belangrijke plaats in • Het volk kreeg politieke invloed -> kiesrecht voor mannen die konden voor eigen inkomen en geschoold waren • Rechten van de burgers werd vastgelegd • Gelijkheid voor de wet werd ingevoerd

Gelijkheid voor de wet had grote gevolgen - alle godsdienstige werden in principe als volwaardig burger erkent - de standen werden formeel afgeschaft - er kwam een scheiding tussen kerk en staat -> geen bevoorrecht meer
grondwet herzien • Regering meer en parlement minder macht • Census kiesrecht
Macht bijna in handen van 1 persoon -> schimmelpennick - uitbreiding van kiezers leidde tot teleurstelling over de politieke verdeeldheid - Napoleon wilde meer centralisme en een sterk gezag maar minder democratie
Napoleon maakt een einde aan de Bataafse republiek
Broer Napoleon werd koning -> Lodewijk Napoleon
Nederland hoorde bij het Franse keizerrijk
Natie vorming - cultuur en taal • Oprichting van koninklijke bibliotheek • Standaardisatie van de Nederlandse taal • 1e officiële spelling - onderwijs • schoolwet - armenzorg • proberen de sociaal economische wantoestanden te vermijden • economisch herstel • armenwet • door de schoolwet werd de toegang voor het lager onderwijs voor de armen verbeterd - standaardisering van munt, maten, gewichten • metrieke stelsel - uniformering van de rechtspraak • landelijke wetboeken voor strafrecht en burgerlijk recht • definitieve achternamen - invoering van een nationaal belastingstelsel • maakten een verschil aan de verschillende belastingen en accijnzen - organisatie van de posterijen als nationale dienst • nationale post 1.5 Het koninkrijk der Nederlanden Napoleon wordt verslagen door Russische, Oostenrijkse en Pruisische troepen
Congres van Wenen -> de grenzen van Europa werden opnieuw getrokken -> Nederland krijgt Noord en Zuid (België) Nederland wordt een constitionele monarchie
Grote verschillen tussen Noord en Zuid - de zuidelijke Nederlanden • deels Franstalig • grotendeels katholiek • liberalisme had er meer aanhang dan in het Noorden - economische ontwikkeling
natievorming en cultuurpolitiek van koning Willem l - gemeenschappelijke zeden en gebruiken - de nationale geschiedenis (in de tijd van Karel V waren ze verenigd geweest) - het gebruik van de Nederlandse talen

België ontstaat na een opstand van de zuidelijke Nederlanden
Willem 1 probeert de economie in de noordelijk Nederlanden te verbeteren - infrastructuur -> zorgde ook voor meer banen om de wegen aan te leggen
aardappel ziekte
aardappelen waren het goedkoopste voedsel -> veel arbeiders werden afhankelijk van de bedeling
de zelfstandige middengroep kon de goederen niet meer aan de man brengen -> sociale achteruitgang
gezinsloonmodel -> armoedecyclus H2 Verandering in opvoeding en onderwijs 1795- 1848 2.1 Verlichte opvattingen over opvoeding en onderwijs Locke -> tabula rasa+ opvoeding door middel van belonen en straffen
kennis is deugd - Hyroniemus van Alphen schreef het 1e echt kinderboek - Betje Wolf en Aagje Deken schreven voor volwassen
verlichte ideeën over onderwijs - onderwijs moet ervoor zorgen dat kinderen: • kennis krijgen • inzicht krijgen • kritisch kunnen oordelen - ze kunnen dan als volwassenen bijdragen aan een welvarend en eendrachtige samenleving
er was sprake van een standen onderwijs - stadsscholen -> gewone burgers, kregen een deel vergoed en moesten een deel betalen - armenscholen -> armen, geheel door de overheid of de kerk gesubsidieerd dus hoefde geen schoolgeld te betalen - particuliere scholen -> rijken, werden niet gesubsidieerd en het schoolgeld was hoog

zwakke punten van het bestaande onderwijs - de gebouwen waren te krap en te benauwd - onderwijzers verdiende slecht en werden niet goed opgeleid - in het onderwijs ging het vooral om het lezen en iets uit het hoofd leren • om bijbelse verhalen te lezen • voor extra schoolgeld ook rekenen en schrijven - er werden vaak lijfstraffen toegepast - scholen waren vaak eenmans bedrijven - het onderwijs was hoofdelijk (niet klassikaal) 2.2 De Bataafse republiek reorganiseert het onderwijs het bestuur van de Bataafse republiek wilde wetgeving invoeren die bepaalde dat alle kinderen naar school gingen - om moreel verval tegen te gaan - om verlichte burgerschap bij te brengen - om nationale eenheid te bevorderen
1e minister van nationale opvoeding -> van der Palm -> schoolwet
democratisering - zo veel mogelijk kinderen uit de lagere sociale groepen moesten lager onderwijs (volksopvoeding) krijgen - de overheid kon de kinderen opvoeden tot alle maatschappelijke en christelijke deugden
modernisering - via nationale wetgeving werden eisen gesteld aan • schoolgebouwen • leerstof • leermiddelen • bekwaamheid van onderwijzers • salaris - klassikaal les -> leerlingen in groepen op basis van kennis - de scholen zouden een algemeen christelijk karakter hebben - lijfstraffen werden afgeschaft
controle van overheidswege - schoolopzieners - verboden om nieuwe scholen op te richten zonder toestemming van de overheid
de inhoud van het onderwijs wordt vernieuwd - redelijke en zedelijke vorming van de leerling stond voorop
maar niet alles veranderd - de bestaande scholen bleven en de schoolbesturen werden niet veranderd - het onderscheidt tussen openbaar en bijzonder onderwijs bleef bestaan 2.3 Het onderwijs in praktijk na van der Palm waren er geen ministers van opvoeding of onderwijs -> werd geregeld via binnenlandse zaken
ministerie van onderwijs, kunsten en wetenschappen

Adreaan van der Ende -> opsteller en uitvoerder van de schoolwet van 1806 - schoolopzieners -> controleerden en namen de onderwijzers examens af - zorgen voor meer geld voor de scholen - hij publiceerde een handboek voor onderwijzers -> zwakke punten van het oude onderwijs
Van der Ende heeft gedeeltelijk succes - gecentraliseerd onderwijssysteem - maar de onderwijsresultaten vielen tegen
klassikaal onderwijs wordt ingevoerd - orde en rust stonden centraal - de leerlingen werden ingedeeld in 3 klassen -> ook leerstof in drieën -> duidelijk einddoel
moeilijkheden bij het invoeren van het klassikale onderwijs - tekort aan vakbekwame onderwijzers -> overvolle lokalen en gebrekkig onderwijs - vaak te weinig geld of men had geen geld over voor goede klaslokalen die aan de eisen voldoen - de 3 klassen zaten allemaal in hetzelfde lokaal -> altijd dezelfde leraar - de overheid had nauwelijks geld voor de onderwijs hervormingen - veel lokale overheden wijgerden geld aan de nationale overheid te geven -> bang invloed te verliezen
de leerstof
1. lezen
2. schrijven
3. rekenen - spelmethode vervangen door klankmethode - in plaats van ganzen veer en papier kwam er de griffel en lei - hoofdrekenen - ABN moet worden gebruikt
de invloed van de overheid op de leermiddelen - moderne en gestandaardiseerde leermiddelen werden geïntroduceerd - landelijke boekenlijsten die de scholen moesten gebruiken -> de bijbel stond niet op de lijst
het NUT speelde een belangrijke rol bij de zedelijke en nationale vorming - veel leer en leesboekjes werden uitgegeven door het NUT -> voedde op tot maatschappelijke en christelijke deugden - het NUT publiceerde ook bundels nationalistische liederen -> muzikale vorming+ natie besef
de activiteiten van het NUT voor het onderwijs waren vooral gericht op - het stichten van mode scholen - het publiceren van nuttige handleidingen voor onderwijzers - het ontwikkelen van verantwoorde leermiddelen - 1. het verbeteren van de vakbekwaamheid - 2. het salaris verbeteren

1+2 werden door de overheid ondersteund
landelijke controle en scholing
schoolopzieners - controleren van het klassikale stelsel - drongen aan op het verbeteren van de schoolgebouwen - zij schoolden de onderwijzers en namen de onderwijzers examens af
kweekscholen bestonden nog niet en de schoolopzieners hadden een grote rol in de scholing van onderwijzers - ze schreven boeken en artikelen over onderwijzers - ze organiseerde regionale onderwijzersgezelschappen
een rangenstelsel en examens voor onderwijzers wordt ingevoerd
4 rangen voor onderwijzers
4. lezen, schrijven, rekenen
3. Nederlands
2. aardrijkskunde, geschiedenis
1. wiskunde, biologie
onderwijs per stand
armenscholen -> rang 4,3
tussenscholen -> rang 4,3
stadsscholen -> rang 1,2
schoolwet 1806 had geen leerplicht ingevoerd
absoluut schoolverzuim -> nooit naar school • afgelegen platteland • paupers -> zagen het nut van onderwijs niet
relatief onderwijs -> onregelmatig naar school • op het platteland in de zomermaanden • meisjes op kids passen • in loondienst voor gezinsloon of gezins inkomen • slechte kwaliteit van onderwijs -> wat heeft het voor zin? H3 Nederland 1848- 1920 3.1 Economische en sociale veranderingen Nederland was eerst voornamelijk agrarisch maar in de 2e helft van de 19e eeuw doen er zich veranderingen voor - economische groei versneld • stoomkracht leidde tot schaalvergroting • mechanisering - landbouwcrisis -> import van graan uit Canada en Amerika -> boeren moeten efficiënter produceren -> mechanisering -> werkgelegenheid nam af - verstedelijking -> dienstensector breidt zich uit

Dienstensector en industrie werden belangrijker voor de werkgelegenheid
De bevolking nam toe - verbetering medische wetenschap - aanleg • riolering • waterleiding • ophalen van het huisvuil
Gelaagdheid van de bevolking neemt toe - de kleine burgerij en de zelfstandigen nam af -> konden niet concurreren tegen de fabrieken - er kwam een nieuwe middenklasse -> kantoorpersoneel en ambtenaren - de gegoede burgerij breidde zich uit - van 1870 werd de standenmaatschappij minder duidelijk - sociale mobiliteit -> kan makkelijk dalen of stijgen binnen een stand - burgerlijke levenswijze wordt als ideaal gezien
Arbeiders die in fabrieken werkten leefden in onder erbarmelijke omstandigheden. Ze hadden ook vaak veel kinderen -> waren hun bron van inkomsten en hun verzekering
De levensstandaard van ongeschoolde arbeiders was onzeker - in de economie veel conjunctuur schommelingen -> tijdelijk ontslagen - vrouwen en kinderen waren goedkoper - de gezinnen werden groter -> daling sterftecijfer - armoedecyclus
Tussen 1870- 1900 steeg de levensstandaard - de voedselprijzen werden lager - de lonen stegen -> geld uitgeven aan andere dingen -> woonsituatie en onderwijs - 70% van het loon aan voedsel en in de 20e eeuw was dit nog maar 50% Opvatting over de kinderen door de stijgende welvaart - ze zagen hun kinderen minder als bron van inkomen en verzekering - liefdevolle zorg en onderwijs werd belangrijker - proberen gezinnen klein te houden -> kinderbeperking - gezinsloonmodel werd kostwinners model -> alleen de man deed betaald werk 3.2 Liberale opvattingen over de overheid en burgerschap koning Willem 1 trad als en zijn zoon werd koning -> minder autoritair
Liberalisme kreeg meer aanhang
9 liberale kamerleden doen een voorstel voor de grondwetswijziging -> koning wordt in macht beperkt -> Thorbeck maar hij wordt niet doorgevoerd
in een aantal landen breekt een revolutie uit tegen de vorsten
Willem 11 schrikt hier van en benoemd een commisie onder leiding van Thorbecke die
Een grondwets wijziging moesten voorbereiden
De grondwet wordt gewijzigd - de politieke rol van de koning hield op - ministers waren verantwoordelijk - de macht van het parlement werd versterkt - de 2e kamer werd het belangrijkste politieke orgaan • regeringszaken werden eerst door de 2e kamer besproken • 2e kamer kon zelf wetsvoorstellen invoeren -> recht van initiatief • 2e kamer kon wetsvoorstellen veranderen -> recht van amendement • het recht van equete • kabinet dwingen tot aftreden • recht van interpellatie -> recht om ministers vragen te stellen - de 2e kamer werd direct gekozen op basis van census kiesrecht - vrijheid van onderwijs

Nederland werd een constitionele monarchie met een parlementair stelsel
Koning
Kan ontbinden Benoemt voor het leven
Staten generaal ministers rechters Keuren wetten goed of af - hoge raad 1e kamer 2e kamer - gerechtshoven
Controleert - arrondis rechtbanken - kantongerechten
Kiest Straffen wetsovertreders
Kiesgerechtigde bevolking
Liberalen zijn sterk vertegenwoordigd in de 2e kamer
Volgens de liberalen had de overheid slechts de taak om voorwaareden te scheppen voor het goed functioneren van de samenleving -> nachtwakersstaat -> zorgen voor orde rust en veiligheid en voor het openbaar onderwijs. Maar ze moest zich niet bemoeien met sociaal- economisch terrein
Liberale burgerschaps ideaal - iemand die zich tot de beschaafde stand rekende en zich burger voelde - hij wist hoe die zich moest gedragen en werd gewaardeerd in zijn beroep en veel kenissen en vrienden - man was kostwinnaar en de vrouw zorgde voor de kinderen en het huishouden+ het aantal kinderen beperkt houden - huiselijkheid -> vrouw
Nachtwakerstaat onder druk. Er waren een aantal kwesties die niet zonder de overheid opgelost konden worden - de wantoestanden in fabrieken -> kinderarbeid - schoolverzuim en leerplicht - vrijheid van onderwijs en de bekostiging van bijzonder onderwijs - uitbreiding van het kiesrecht - de sociale kwestie -> armoede onder de laagst inkomensgroepen

Deze kwesties hadden allemaal te maken met het onderwijs - kinderarbeid was de belangrijkste reden voor het schoolverzuim - kinderarbeid bij wet verboden of schoolbezoeken bij wet verplicht?? - als er leerplicht kwam kon de overheid dan blijven weigeren voor financiële gelijkstelling? - uitbreiding van het kiesrecht was alleen verantwoord als de nieuwe kiezers onderwijs hadden gehad
Onder de liberalen ontstonden meningsverschillen over de kwesties
1. conservatieve liberalen -> wilden dat de nachtwakersstaat bleef
2. progressieve liberalen -> wilden dat de overheid meer ingreep
De positie van de progressief liberalen werd steeds sterker - parlementaire enquêtes onthulde de wantoestanden in de fabrieken - ze bepleitte uitbreiding van het kiesrecht en benadrukte het belang van onderwijs - schoolstrijd - SDAP -> Troelstra -> via het parlement verbetering in de situaties van de arbeiders 3.3 Kinderarbeid Soorten kinderarbeid - kinderen helpen hun ouders op hun eigen bedrijfje of in de huisindustrie/ huisnijverheid, winkel of boerderij - helpen in de loondienstarbeid
Na 1860 neemt de kinderarbeid toe - invoering stoommachines -> lichterwerk -> meer vrouwen en kinderen in de textielindustrie - vrouwen en kinderen waren goedkopen
Diverse groepen -> medici, onderwijzers, economen, onderwijzers wezen kinderarbeid af - kinderen in fabrieken krijgen geen onderwijs - hen netheid en gezondheid liep gevaar - het kon gevaarlijk zijn - geestdodend en eentonig
Kinderarbeid in de landbouw werd meer geaccepteerd
Sommige plaatselijke fabrieken wilde een einde maken aan de arbeid voor jonge kinderen maar waren bang voor een slechte concurrentie positie -> vroegen de regering om een landelijke regeling

Maar er was ook verzet tegen het overheids ingrijpen - ze waren bang dat er dan meer regels zouden komen - er werkten relatief weinig kinderen in de fabrieken en fabrieks eigenaren konden dit probleem wel zelf oplossen daar was geen hulp van de overheid voor nodig of een wet. - sommige gezinnen konden de inkomsten niet missen - kinderen konden specifieke vaardigheden die voor volwassenen onmogelijk waren
Medici, onderwijzers en ondernemers wilden een verbod voor kinderen tot 12 jaar
De regerings commissie adviseerde echter tegen het verbod - een verbod zou verkeerd uitpakken als dit niet werd gekoppeld aan de leerplicht - gezinnen konden niet zonder de inkomsten van hun kinderen
Samuel van Houten komt zelf met een wetsvoorstel - een verbod om kinderen onder de 12 jaar te laten werken - de mogelijkheid voor gemeenten om leerplicht in te stellen voor kinderen tussen de 8-12 jaar
Bezwaren tegen het wetsvoorstel - veel vonden dat je ouders niet kon verbieden om kinderen voor hun ouders te laten werken -> alleen in werkplaatsen en fabrieken moet je het verbieden - eerst financiële gelijkstelling van de bijzondere scholen en dan pas leerplicht
parlementaire enquête - kinderarbeid in fabrieken en in de nijverheid kwam nog steeds voor - het schoolbezoek was nauwelijks toegenomen - toename van vrouwen en jongeren boven de 11 in fabrieken - lange dagen en nachtwerk voor die groep
Arbeidswet - 12-16 jaar en vrouwen mochten maximaal 11 uur per dag werken - nachtarbeid voor die groep verboden - arbeidsinspectie 3.4 De kiesrechtkwestie het kiesrecht wordt uitgebreid - census bepaling werd geschrapt - mannen die voldeden aan kentekenen van maatschappelijke welstand en geschiktheid mochten stemmen -> Caoutchouc artikel -> gemeenten moesten die kentekenen vaststellen - percentage kiesgerechtigden steeg -> van 12% naar 24% - er waren nu ook veel orthodox- protestanten kiezers - de liberalen verloren hun meerderheid
geen algemeen kiesrecht - ging tegen de ideeën van de klassieke liberalen in -> alleen diegenen die bijdragen aan de maatschappij - mensen die geen belastingsgeld betaalden mochten dan bepalen wat te doen met het belastingsgeld

Maar er waren ook groepen die wilden dat het kiesrecht wel werd uitgebreid - progressief liberalen -> het zou een opvoedende werking kunnen hebben - vertegenwoordigers van arbeids bewegingen -> dan zouden sociaal economische problemen pas echt verdwijnen
Kiesrecht uitgebreid - 50% van de mannen kreeg kiesrecht - je moest een eigen woning bezitten, bepaald loon verdienen, geld op de spaarbank en geld op de spaarbank hebben
Liberalen vielen terug van 37 naar 15 zetels 3.5 De sociale kwestie Kenmerken van de lagere inkomensgroepen omstreeks 1870 - door de economische groei was hun welvaartspeil gestegen - schrijnende armoede, wantoestanden( slechte huisvesting) drankmisbruik - ze namen geen daal aan het maatschappelijke en politieke leven
De uitbreiding van het kiesrecht hield verband met de sociale kwestie - progressief liberalen voorzagen dat de arme bevolkingsgroepen op de duur als gelijken in de politiek en het maatschappelijke leven opgenomen moesten worden - het was de vraag of het liberale principe (productieve deugd) in deze situatie gehandhaafd kon blijven
Het traditionele liberale denken veranderd door de sociale kwestie - sommige mensen hebben de overheid nodig om het burgerschaps ideaal te kunnen bereiken - de onafhankelijkheid van de burgers moest door de overheid via de sociale wetgeving bevorderd worden - iedereen diende kiesrecht te bezitten
Burgerlijk beschavingsoffensief en sociale wetgeving
Burgerlijk beschavingsoffensief - de armste bevolkingsgroepen kregen een levenswijze voorgehouden volgens het liberale burgerschapsideaal • kennis van hygiëne • verantwoordelijkheid • zelfbeheersing • mannen -> zorgen voor een vast inkomen • vrouwen -> zorgen voor netheid en orde in het gezin
Sociale wetgeving van het Kabinet Pierson Goeman Borgesius - ongevallenwet - woningwet - kinderwetten - wet op de leerplicht -> vanaf 6 jaar 6 jaar onderwijs verplicht 3.6 Organisatie en emancipatie van nieuwe groepen Groepen streden om een gelijke positie te krijgen in de maatschappij - orthodox- protestanten - katholieken - arbeiders

Organisaties worden gesticht - orthodox- protestanten -> maakten zich los van de Nederlandse hervormde kerk -> gereformeerde kerk
Abraham Kuyper • eigen dagblad -> de standaard • eigen politieke partij -> ARP - roomskatholieken
H. Schaepman • eigen politieke partij -> algemene bond van roomkatholieke kiesvereniging - arbiedersklasse -> socialisten
Dominee Ferdinand Domela Nieuwenhuis • eigen partij -> SDB
Dubbele identiteiten
Verzuiling H4 Veranderingen in opvoeding en onderwijs 4.1 De rol van de overheid in het onderwijs Scheiding tussen kerk en staat na de wet van 1806. ze voerden dit ook door in het onderwijs -> daarom volgende bepalingen omtrent godsdienst in het lager onderwijs - onderwijs in de leerstelling van een bepaald geloof was verboden - het lager onderwijs moet openbaar zijn voor kinderen uit alle geloofsrichtingen - het onderwijs moest algemeen christelijk zijn
Vrijheid van onderwijs en vereniging

Maar dit was volgens de schoolwet van 1806 nog niet mogelijk
Nieuwe schoolwet - alle godsdiensten mochten een eigen school oprichten -> confessioneel onderwijs - de staat moest neutraal blijven -> de staat bekostigde het confessioneel onderwijs niet -> bijzonder onderwijs -> duur
Nieuwe schoolwet -> lager onderwijs verbeteren - er mochten max 40 leerlingen in de klas zitten in plaats van 70 - salarissen van onderwijzers werden opgetrokken - onderwijzers moest aan hogere eisen van bevoegdheid voldoen - bouw en inrichting van scholen moest voldoen aan de strikte voorschriften - de overheid nam 30% van de kosten van bijzonder onderwijs mits het onderwijs een algemeen Christelijk karakter had 4.2 Liberale opvattingen over onderwijs: Kennis is macht in de wet van 1878 kreeg de cognitieve ontwikkeling meer nadruk dan de morele ontwikkeling
Verplichte vakken en bijbehorende leerstof werd in de wet vastgesteld - lezen, schrijven, rekenen en Nederlands waren al verplicht - vaderlands- geschiedenis, aardrijkskunde, zingen, vormleer( meetkundig tekenen) en kennis der natuur werd ook verplicht - opleiden tot vakbekwaamheid -> geschoold personeel - de sociale achtergrond van het kind mocht niet meer bepalend zijn voor het niveau van de lesstof - het onderwijs moest de sociale mobiliteit van de kinderen bevorderen
De zedelijke en maatschappelijke doelstellingen uit de wet van 1806 bleven bestaan - het rekenonderwijs kon een bijdrage leveren aan de armoede bestrijding • jongens konden makkelijker een vak leren • meisjes konden het huishoudboekje bijhouden - schoolzang moest de saamhorigheid bevorderen - geschiedenis kan bijdragen aan het natie gevoel 4.3 De schoolstrijd De liberalen wilden door openbaar onderwijs de verschillende godsdiensten nader tot elkaar brengen
Door de schoolstrijd werkten de katholieken en orthodox- protestanten voor het eerst samen
De schoolwet van 1878 maakte het voor het bijzonder onderwijs nog moeilijker -> ze moesten voldoen aan de door de overheid opgelegde financiële verplichtingen
Het kiesrecht wordt uitgebreid -> De confessionelen hadden voor het eerst een meerderheid in de 2e kamer -> Kabinet Mackey
wetswijziging ten gunste van het bijzonder onderwijs - 30% werd gefinancierd door de overheid voor bijzonder onderwijs - er moest nu ook voor openbaar onderwijs betaald worden (20 cent) alleen de bedeelden hoefden niets te betalen

voor 1989 1989
OO= Openbaar onderwijs
BO= Bijzonder onderwijs
OO BO OO BO
Ongelijkheid tussen confessionele en openbaar onderwijs blijft - confessioneel onderwijs blijft duurder dan openbaar onderwijs - confessioneel onderwijs komt niet overal voor -> dorpen
Grondwetsherziening - algemeen kiesrecht voor mannen - financiële gelijkstelling van het onderwijs -> onderwijspacificatie 4.4 Het leerplicht debat De meeste liberalen zijn voor de leerplicht - verplicht lager onderwijs was in het belang van economische en maatschappelijke ontwikkeling van het land - de kinderen zouden via lager onderwijs hogerop kunnen komen in de maatschappij - -> uitbreiding van het kiesrecht zou dan eveneens mogelijk zijn
Maar er waren ook bezwaren tegen de leerplicht - daling van het gezinsinkomen - inbreuk op de vrijheid van opvoeding
De confessionelen en de sociaal democraten hebben bezwaar tegen leerplicht op korte termijn - Confessionelen • eerst financiele geklijkstelling voor het bijzonder onderwijs • sommige ouders moest hun kinderen naar het openbaar onderwijs sturen omdat er geen bijzonder onderwijs in de buurt is • inbreuk op de vrijheid van de opvoeding - Sociaal democraten • 1889 kosteloos onderwijs afgeschaft -> onderwijs te duur voor arbeiders • inkomsten verminderen en uitgaven verhogen • -> moesten vergoeding krijgen in de vorm van schoolkleding of schoolvoedsel

De wet op leerplicht wordt goedgekeurd door de 2e kamer
De wet op leerplicht wordt ingevoerd 4.5 Het onderwijsbeleid in de praktijk Het voortgezet onderwijs werd uitgebreid -> HBS (hogere burgerschool) De toename van het lager onderwijs levert problemen op - armenscholen in de steden konden de groei bijna niet bijhouden - onvoldoende onderwijzers en klaslokalen -> klassendeler -> max 40 leerlingen - het aantal kweekscholen wordt uitgebreid van 1 naar 3 - in de laagste klassen gingen onderwijzeressen lesgeven - hulponderwijzers -> die voor hun onderwijzersakte studeerde
vrouwen geven ook les -> handwerken wordt een verplicht vak voor de meisjes
Nog geen goed onderwijs voor veel kinderen - schoolverzuim - wachtlijsten of niet het volledige lesprogramma -> snelle groei - na 12 jaar werden de kinderen van school gehaald om te werken
Nieuw lesmateriaal
In de armenscholen waren er veel leerlingen met leerachterstand -> behoefte aan goed lesmateriaal
Moderner lesmateriaal - inhoud van de leesboeken werd belangrijker -> ingedeeld in moeilijkheidsgraad - moraliserende leesboeken weg - in leesboeken geen verwijzen meer naar de standenmaatschappij - schriften in inktpennen -> vordering bijhouden - aanschouwelijk onderwijs • leesplankje van Hoogeveen -> aap, noot, mies • wandplaten -> AK, GS, Bio
Kritiek op het klassikale onderwijs - vooral kijken, luisteren, nazeggen en herhalen - tucht en orde zeer belangrijk -> 1901 slaan verboden - verzuimen? ->Achterstand op de klas

Actief mee doen -> blijf de kennis langer hangen (beklijven) Discussie over de lespraktijk - geschiedenis • welke onderwerpen • welke invalshoek - schoolzang - ethische of praktische doel van de vakken • vormleer -> volgens de overheid mocht het geen ethisch doel hebben • maar velen willen juist het kunstzinnig tekenen belangrijk maken
85-90% ging naar school maar in de zomer was dat slechts 65-70% Schoolverzuim daalt - hogere levensstandaard - onderwijs verbeterd - ouders letten op de regelmatige schoolgang van hun kinderen
Leerplicht - kinderen vanaf 6 jaar, 6 jaar naar school - in de zomer 6 weken verlof -> platteland
Gevolgen van de leerplicht - relatief schoolverzuim nam af - absoluut schoolverzuim nam niet erg af -> was in 1900 al 91,4% - kinderarbeid van 12 jarigen nam toe -> ‘inhalen’ - minder volgden vervolgonderwijs - voor lager onderwijs geen schoolgeld meer - analfabetisme nam geheel af - de overheid had er weer een zorg bij

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.