Tijdvak 5

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 760 woorden
  • 17 mei 2015
  • 122 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
122 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Kenmerkende aspecten

1.  Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.

2. Het begin van de Europese overzeese expansie.

3. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.

4. De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.

5. Het conflict in de Nederlanden, dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

Ontdekkingen

De Portugezen varen in 1415 langs de Afrikaanse kust en stichten hier winstgevende plantages. De Afrikanen worden als slaven gebruikt.

De oorzaken voor de ontdekkingsreizen:

  • De handel met Indië is in handen van Arabische tussenhandelaren die goederen en specerijen uit de Oost Zee via de Rode Zee en Constantinopel aan de kooplieden uit Venetië en Genua doorverkopen voor de Europese markt.
  • Ze zien kanen om zelf een route naar Indië te vinden via Afrika. Laten zien ook Spanje, Engeland en Nederland dit in.
  • De routes naar Indië over land zijn kwetsbaar geworden door de kruistochten en de strijd tussen de christenen en de moslims in het Midden-Oosten. Europa is dus opzoek naar onafhankelijke veilige routes.

Renaissance

Er vindt een wedergeboorde (Renaissance) plaats van Grieks-Romeinse filosofie, literatuur en kunst waarbij het individu een vooraanstaande plaats mag innemen. De regels van de kerk blijven erg belangrijk, maar moeten wel aansluiten bij wetenschappelijke ontdekkingen op basis van observatie, zoals de Griekse wetenschappers ooit bepaald hebben.

Hervorming

Er vindt een heroriëntatie op het klassieke erfgoed plaats. Er is sprake van humanisme: dit een geestelijke beweging van 1400 tot 1600 die zich richtte op de studie van de klassieke Oudheid. Humanisten waren zelfstandige denkers die op een rationele manier de maatschappij probeerden te verbeteren.

Maarten Luther (Wittenberg, Duitsland)

  • De machtsaanspraken en zelfgemaakte wetten en regels van de kerk zijn onjuist
  • Alleen de Bijbel is richtgevend in het geloof
  • Tegen de verkoop van aflaten
  • Tegen de luxe van kerkgebouwen
  • Tegen het luxe leven en wereldlijke leven van hoge geestelijken
  • Priesters hadden nauwelijks opleiding en begrepen het Latijn van de Bijbel niet

3 ideeën van Luther:

  1. De mens kan alleen door de genade van god gered worden, God vergeeft en niet de mens.
  2. De mens kan alleen door geloof tot god komen en niet door ‘goede werken’ zoals biechten of pelgrimstochten.
  3. De rol van priesters moet kleiner worden; een gelovige heeft genoeg aan de Bijbel want dit is het woord van god.

Johannes Calvijn (Frankrijk)

  • Predestinatie: al voor de geboorte staat vast of iemand na zijn dood in de hemel terecht zal komen
  • Er mogen geen beelden, gouden voorwerpen of indrukwekkende schilderijen in de kerk te vinden zijn
  • De kerkgemeente wordt bestuurt door de vertegenwoordigers ervan. Er was geen gemeenschappelijke vergadering van vertegenwoordigers van alle gemeentes en dus geen paus aan het hoofd
  • Als een vorst zich niet aan Gods regels houdt mag zijn volk hem afzetten (wat gebeurde bij Filips II)

In Frankrijk vindt een oorlog plaats tussen de Rooms-katholieken en de Hugenoten (aanhangers van Calvijn). In 1598 wordt het Edict van Nantes opgesteld waarin staat dat iedereen recht heeft op gewetensvrijheid.

De Opstand

Oorzaken:

  • De centralisatiepolitiek van Karel V en Filips II waardoor privileges van edelen en steden in de Nederlandse gewesten worden bedreigd
  • De afkeer onder Nederlandse protestanten en katholieken tegen de steeds gewelddadiger wordende kettervervolging in de Nederlandse gewesten

In 1581 wordt het plakkaat van Verlatinge opgesteld; de Nederlandse edelen leggen vast zij het gezag van de Spaanse koning niet langer erkennen. In 1588 besluiten de Staten-Generaal dat het gebied zonder vorst bestuurd kan worden. De Republiek der Zeven Provinciën wordt uitgeroepen.

Begrippen:

Conquistadores: Spaanse ontdekkingsreizigers die een groot deel van Midden- en Zuid-Amerika onder Spaans bestuur brachten.

Contrareformatie: reactie van de Rooms-katholieke kerk op de hervorming die intern leidde tot het verbeteren van misstanden en extern tot het bestrijden van hervormers.

Factorij: nederzetting van waaruit handel werd gedreven met het moederland, soms versterkt met een fort en garnizoen.

Gewestelijke Staten: vertegenwoordigers van adel, steden en geestelijkheid uit één gewest. Zij bespraken de bede (verzoek om betalingen) van de landsheer en eisten als ruil privileges.

Inquisitie: kerkelijke rechtbank die niet-katholieken (ketters) opspoorde en veroordeelde.

Renaissance: cultuurstroming in Noordwest-Europa in de 16e eeuw die de mens als individu centraal stelde en de kunst uit de Klassieke Oudheid als voorbeeld nam.

Unie van Utrecht: verdrag uit 1579 waarin de noordelijke gewesten zich gezamenlijk uitspraken tegen de Spaanse bezetter. De gewesten gingen samenwerken op militair en economisch gebied.

Vrede van Münster: verdrag uit 1648 waarmee Spanje de Republiek erkende als een zelfstandige staat. Hiermee kwam een officieel einde aan de Opstand.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.