H2.
Grondwet/ constitutie: hierin word aangegeven hoe ons land geregeerd wordt en welke rechten en plichten de regering en burgers hebben. De gewone wetten mogen niet in strijd zijn met de grondwet.
1814 eerste grondwet
1983 laatste herziening grondwet
Grondwet veranderen: doorloopt de grondwetsherziening de weg van een gewoon wetsontwerp : wordt aangenomen en afgekondigd : 1ste en 2de kamer ontbonden : volgen verkiezingen voor beide kamers : nieuw gekozen kames behandelen het wijzigingsontwerp opnieuw : mag geen gebruik maken van haar recht van amendement : tweederde van de stemmen hebben (niet de helft + 1) : opnieuw handtekening koningin :handtekening betrokken ministers : publicatie in staatsblad
Gekwalificeerde meerderheid: tweederde meerderheid van uitgebrachte stemmen
Contraseign: handtekening van de betrokken ministers
Trias politica:
1. wetgevende macht: stelt regels/ wetten voor de samenleving vast
2. uitvoerende macht: zorgt er voor dat die wetten in praktijk worden gebracht
3. rechterlijke macht: straft de overtreders van de wet. Ze spreekt recht op basis van de bestaande wetgeving.
Montesquieu:
1. wetgevende macht: parlement
2. uitvoerende macht: koning en ministers
3. rechterlijke macht: onafhankelijke rechters
Werkelijkheid:
1. wetgevende macht: bij regering en parlement
2. uitvoerende macht: regering, onder controle van de volksvertegenwoordiging
Burgelijke rechten: recht op vrije meningsuiting, recht op onderwijs, kiesrecht ect.
Sociale rechten: werkgelegenheid, rechtspositie van werknemers ect.
Plichten: leerplicht en belastingplicht
H4
Sinds grondwet van 1848 zijn ministers verantwoordelijk voor het bestuur van ons land: ze zorgen voor uitvoering van wetten, maken zo nodig nieuwe wetten.
Departement of ministerie: het gebouw waar een minister en zijn ambtenaren werken
Premier/ minister-president: moet ervoor zorgen dat de ministers geen tegenstelde beslissingen nemen en elkaar in het openbaar niet tegenspreken
Ministerrad/kabinet: alle ministers samen
Begroting/butget: overzicht van alle uitgaven van een departement over een jaar.
Elk minister maakt een begroting : alle begrotingen gaan naar minister van financiënË maakt er een geheel van + eigen begroting
Algemene politieke beschouwingen: debatten na de troonrede en de rijksbegroting
Secretaris-generaal: hoogste ambtenaar op een departement
- zorgt ervoor dat de opdrachten van minister en staatssecretaris door de ambtenaren van het departement worden uitgevoerd
- hij is geen politicus
- risico dat de secretaris-generaal met zijn enorme kennis de baas is over zijn minister, bovendien is hij niet verantwoordelijk tegenover het parlement
H5
Parlement/volksvertegenwoordiging/Staten-Generaal: 1e en 2de Kamer: mensen die erop toe zien dat ons land goed wordt bestuurd.
Parlementaire onschendbaarheid: voor hun uitspraken in het parlement kunnen zij niet gerechtelijk vervolgd worden. Dat geldt ook voor de leden van de Provinciale Staten en gemeenteraden.
Hoofdtaken van het parlement:
1. ministers controleert
1. de besteding van de belastinggelden
2. de uitvoering van bestaande wetten
3. invoering van nieuwe wetten
2. medewetgevende taak : zelf met wetsvoorstel komen
Tweede taak controleerd door :
1. het recht van interpellatie : motie : motie van wantrouwen of van afkeuring
2. het recht van enquete
het recht van interpellatie: ondervragen
Motie: kameruitspraak
Compromis: geven minister en kamer beiden een beetje toe
Recht van enquete: onderzoek: stellen een speciale commissie inË wordt onderzocht naar de wijze waarop de regering bepaalde wetten uitvoert of naar een gebeurtenis waarbij de overheid betrokken is
Vraagrecht: vragenuurtje
Ministers maken wetsvoorstellen : naar de 2de kamer : besproken in een vaste Kamercommissie : hele kamer bespreekt:
1. meteen aannemen
2. meteen verwerpen
3. ze kan er wijzigen in aanbrengen
Ë naar de 1ste Kamer
recht van adement: verbetering
als een minister een adement onraadt of onaanvaardbaar noemt : kamer adement toch aanneemt : wil minister niet uitvoeren? : treed minister af
budgetrecht: de kmaer kan een begroting aanvaarden, amenderen, of verwerpen
1ste kamer/senaat/senatoren: kan begrotingen aanemen en verwerpen
- heeft niet het recht van adement
De 1ste kamer is voor het kabinet belangrijk om te horenhoe mensen op allerlei belangrijke posities over het beleid oordelen.
Minister zijn geen lid van een van beide kamers
Wel kunnen kamerleden soms minister worden, en een minister na zijn aftreden lid van beide kamers worden.
REACTIES
1 seconde geleden