Geschiedenis samenvatting H6
§6.1 Een wereldeconomie
Kenmerkende aspect: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
In 1594 waren er negen kooplieden die een plan maakte om naar Indië te gaan. Na Portugal en Spanje kwamen nu ook Fransen, Britten en Nederlanders met ontdekkingsreizen. Vooral voor rijkdom.
Een reis naar Indië, Oost-Azië, was zeer gevaarlijk:
- Schepen liepen door verraderlijke stromingen een aanzienlijke kans om te vergaan.
- In 1594 wist nog niemand de “precieze” zeeroute.
- Ook Portugezen, die geen concurrentie wouden, waren een gevaar.
De eerste reis was geen succes, maar de weg naar Indië was wel gevonden. Na deze reis kwam de handelsonderneming op. Voor peper, kruidnagel en nootmuskaat. De reizen leverden grote winsten op.
In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Company opgericht(VOC). Zij kregen alle macht in Azië en maakte de winst nog groter.
VOC was een voorbeeld van een opkomende handelskapitalisme, waarbij koopmannen/ondernemers zich met handel en nijverheid bezig hielden en een doel van de winst in de onderneming stopte.
- In 1605 veroverde ze het eiland Ambon van de Portugezen.
- Daarna dwongen ze de Molukkers (inwoners Azië) om alleen nog specerijen aan hun te geven.
In 1619 werd op Java het VOC hoofdkwartier opgericht(Batavia). China, India, Japan en andere delen van Azië waren handelspartners van de VOC.
In de 18e eeuw werd de VOC overvleugeld door de Britse East Indian Company. Dit alles vormden het begin van de wereldeconomie. In 1621 richtte de Nederlanders de West-Indische Company op, zij handelde met West-Afrika en Amerika.
§6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
Kenmerkend aspect: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
Na 1588 kwam er geen nieuwe opvolger van Filips II, in de gouden Eeuw ontstond de democratie door veel meer macht voor de gegoede burgerij. Het bestuur lag bij de regenten. Vanuit de 7 gewesten van de Nederlanders kwam één iemand die vertegenwoordigde zij gewest bij de Staten-Generaal(vergadering over bestuur van land). De stadhouder was de hoogste functie in een gewest.
Stadhouder was:
- Opperbevelhebber van het leger.
- Hield in zijn gewest toezicht op de rechtspraak en kon gratie verlenen.
- Had veel prestige (macht).
Was geen alleenheerser, er waren mensen die hem advies gaven. Binnen de Staten-Generaal was de landsadvocaat of raadspensionaris de belangrijkste man:
- Voorzitter van staten van Holland.
- Leidde de Hollandse vertegenwoordigers in de Staten-Generaal.
- Onderhield contact met het buitenland.
Amsterdam was de stapelmarkt van Europa doordat ze zoveel handelde en dus producten kregen die niet in Europa te krijgen waren. Goederen uit de wereld werden in Amsterdam opgeslagen, verwerkt en doorgehandeld. Doordat de economie zo goed ging in Nederland werd het de Gouden Eeuw genoemd. Veel mensen kwamen naar Nederland omdat het een heel vrij land was.
§6.3 Het absolutisme
Kenmerkend aspect: Het streven van vorsten naar absolute macht.
Godsdienstige tegenstellingen en vorstelijke centralisatie politie veroorzaakten in grote delen van Europa opstanden en oorlogen. Engeland werd hierdoor een constitutionele monarchie met beperkte macht voor de vorst.
Oostenrijk en Frankrijk werden en absolute monarchie. Lodewijk XIV erfde in 1643 de Franse troon. In 1661 bereikte hij het absolutisme, beperkte de macht van de adel en de steden, en hij besloot alles zelf. Hij ging centraliseren en in elke provincie van zijn rijk zette hij een ambtenaar neer.
Hij zorgde voor een goed eigen leger want hij vertrouwde de adel niet meer. Ongeveer 400000 man.
De vrijheid van godsdienst werd afgeschaft, de enige godsdienst was het calvinisme. De rest van de godsdiensten werd alles van verwoest.
De macht en rechten van de Edelen en burgers bleef gelijk en ze weigerde om “veel” belasting te betalen. Er was toch geld nodig dus benoemde Lodewijk XIV een minister van financiën(Jean Bapiste Colbert.
Er kwam een mercantilisme, dat betekent een forse staatsingreep in de economie. Interne tollen werden afgeschaft, er werden wegen gebouwd, de export van nijverheidsproducten werd bevordert en de import werd met hogen tarieven belast.
Door een filosoof (Jacques Bossuet) kwam de bevolking niet in opstand omdat hij zei dat als er geen regering was er geen land zou kunnen bestaan en dat iedereen elkaar vijand is.
§6.4 De wetenschappelijke revolutie
Kenmerkende aspect: De wetenschappelijke revolutie.
Tot de 16e eeuw was de aarde een middelpunt van het heelal. Boven het heelal was alleen onder god.
Copernicus was de gene die bewees dat de aarde niet het middelpunt van het heelal was. Hij beweerde dat de zon stil stond maar hij werd niet serieus genomen. Later bewees hij dat hij gelijk had, dat er meer planeten om de zon draaiden in ellipsvormige banen. De ontdekking van Copernicus werd verder bevestigd door Galileo Galilei. Hij bouwde telescopen en daardoor zag hij met eigen ogen dat het beeld van vroeger verkeerd was. Hij zag dat de maan ligt kreeg van de zon. Galilei zijn ideeën waren tegen de kerk. De kerk verbood zin ideeën en ze dreigde hem op de brandstapel te gooien. Later in 1692 kwam de paus erachter dat Galilei het goed had en de kerk fout. Alle wetenschappers namen dit “feit” over de planeten aan, zo werd het hoogtepunt van de wetenschappelijke revolutie bereikt.
Een andere wetenschapper genaamd Isaac Newton kwam erachter waarom er beweging kon plaatsvinden, dat kwam door zwaartekracht.
Tijdens de wetenschappelijke revolutie deelden de wetenschapper s alles met elkaar en gingen ze samen werken en gaven zelfs tijdschriften uit. Alle vreemde dingen die konden gebeuren in de wereld konden worden verklaart en begrepen.
Het leidde tot optimisme, de mensen was niet het centrum van de schepping maar ze konden wel alles ontdekken. Zo leidde de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw tot de verlichting van de 18e eeuw.
REACTIES
1 seconde geleden