Revoluties onder Lenin en Stalin

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 6608 woorden
  • 9 mei 2003
  • 62 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
62 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De revoluties van Lenin en Stalin

1. het revolutie jaar 1917

Rusland voor WOI: Tsarenrijk met enorme mogelijkheden. Grootste landrijk op aarde. Grootste bevolking van Europa. Grootste leger, belangrijkste graanexporteur en bezat onuitputtelijke bodemschatten.
Zwakke punten:
- Rusland was een veelvolkeren staat. Russen 43% bevolking. Rond 1900 raakten de andere volken in de ban van nationalisme. Ze benadrukten steeds meer de bijzondere eigenschappen en aanspraken van hun eigen volk ten koste van anderen. De russen deden dit ook waardoor ze zich vervreemden van andere volken.
- De Russische economie lag ver achter bij die van landen zoals Duitsland en Engeland. De industrialisatie kwam maar langzaam op gang. De meeste mensen werkten in de landbouw. Ze produceerden vrijwel alleen voor eigen levensonderhoud.

Aan het hoofd van het rijk stond tsaar Nicolaas II (sinds 1894) hij was een zwakke man die moeilijk beslissingen kon nemen. Toch was hij een overtuigd autocraat: hij wilde zoveel mogelijk vasthouden aan de onbeperkte macht die zij had. De macht van de tsaar rustte op drie pijlers: de kerk : Russisch-orthodoxe kerk. Dit kerk vormde zijn belangrijkste band met het volk. De bureaucratie : groot en machtig. De adel had daarin de belangrijkste posities. Dankzij hem genoot de adel allerlei voorrechten op het platteland en was zij verzekerd van de hoogste rangen in de ambtenarij en het leger. Veiligheidsdiensten: het leger, politie en de geheime dienst. Vakbonden waren verboden. Politiek verdachte personen werden bespied en verbannen. Kranten onder strenge censuur. Het parlement, de Doema, had nix te vertellen. In het derde jaar van WOI stortte het tsarenrijk in: Rusland had veel grondgebied en nederlagen verloren nu geloofde de soldaten niet meer in een overwinning. Veel armoede. : in februari 1917 Russische revolutie. Sint Peterburg een hongeroproep. Soldaten schoten niet. De doema vormde daarop een voolopige regering, terwijl arbeiders en soldaten een eigen raad kozen.
Na aftreden tsaar was onduidelijk wie de macht had. In feite waren er 2 regeringen: aan de ene kant de Voorlopige Regering ( zette oorlog door maar het leger was tot nix meer in staat) (gesteund door de Doema en werd gezien als vertegenwoordiger van de bezittende klassen.) Aan de andere kant de Peterburgse sovjet, die lagere klassen vertegenwoordigde. Arbeiders, boeren en soldaten kozen overal in het land hun eigen raden. Vladimir Iljitsj Lenin vanuit ballingsoord teruggekeerd. Lenin was de aanvoeder van de bolsjewieken. Hij eiste beeindiging van de oorlog, verbetering van de voedselsituatie en verdeling van het grootgrondbezit onder de boeren (land,vrede, brood). Naarmate de voedselsituatie in de steden verslechterden, groeide de po;ulariteit van de bolsjewieken. Op 25 oktober pleegden de bolsjewieken staatsgreep (begin oktoberrevolutie) ze gingen het bijna onverdedigde Winterpaleis binnen. De voolopige Regering gaf zich zonder verzet over. Bolsjewieken: moskou hoofdstad. Sloten snel vrede met Duitsland en lieten het volk een grondwetgevende vergadering kiezen.

2. Van burgeroorlog naar NEP
De bolsjewieken kwamen voort uit de sociaal-democratie. Je had 2 groepen de bolsjewieken en de mensjewieken. Beide partijen volgden de ideeen van Karl Marx maar trokken daaruit tegengestelde conclusies.
Karl Marx : voorspelde dat het kapitalisme overal op de wereld ten onder zou gaan. Het zou worden vervangen door het socialisme (bourgeoisie en proletariaat, de bezitloze arbeidersklasse zou een klassenstrijd komen. Het proletariaat zou die klassenstrijd zeker winnen. Bourgeoisie zou ten ondergaan en er zal een klassenloze maatschappij komen, waarin productie middelen in handen waren van de gemeenschap)
Bolsjewieken : een socialistische revolutie (politieke omwenteling socialisten en uiteindelijk communisten zullen de macht overnemen) over tenminste Europa. Met steun van de meer ontwikkelde landen zou Rusland alsnog een snelle industrialisatie kunnen doorvoeren.
Mensjewieken: De socialisten moeten eerst de bourgeoisie aan de macht helpen. Zij moesten meewerken bij de opbouw van een ‘burgerlijke’ democratie en een kapitalistische economie. Pas dan zou de tijd rijp zijn voor het socialisme zelf.
De bolsjewieken waren beroepsrevolutionairen. Lenin eiste absolute toewijding. Afwijkende meningen werden niet getolereerd. Vanaf 1919 noemden zij zich niet langer sociaal-democraten maar communisten.
Op het platteland heerste chaos. In de zomer van 1918 brak burgeroorlog uit. Het ‘witte leger’ die de monarchie wilden herstellen, boerenlegers, buitenlandse legers, legers van de nieuwe onafhankelijke staten- en aan de andere kant het Rode leger van de bolsjewieken. Zij kregen de overhand. 1922 Sovjet-unie (Oekraine, wit-rusland en Transkaukasie (Georgie, armenie en azerbeijdzjan.)) in de burgeroorlog hadden de communisten afgerekend met de ‘klassen-vijand’ (tegenstander sovjet bewind)
Communisten wilden een samenleving waarin de mensen in harmonie en welvaart als elkaars gelijken zouden samenleving.: vrouwen kregen gelijke recht als mannen (bij de tsaar was dit niet zo ‘rechteloos’) economie: was stilgevallen. Nu kwam oorlogscommunisme. De staat nam alles in hande. De grote bedrijven werden genationaliseerd, de arbeider strenge discipline, vrije handel verboden. Dit kwam omdat het bezit van eigen grond in strijd was met socialisme. Maar toen kwam er opstand : Nieuwe Economische Politiek (NEP) maart 1921. de industrie en de banken bleven in handen van de staat, maar de boeren mochten hun overschotten verkopen op de vrije markt.


3. een korte adempauze
door NEP herstelde de economie snel. De communisten stonden argwanend tegenover het herstel van de particuliere sector. De meesten zagen de NEP als een tactische terugtocht, een tijdelijke terugkeer naar een gedeeltelijke kapitalistische economie. januari 1924 Lenin sterft. Na zijn dood discussies over NEP. Sommige wilden er direct vanaf (Trotski) collectieve boederijen en meer investeren in de industrie. Boecharin minder somber. Riep boeren op zich te verrijken zodat ze de producten van de Russische industrie konden kopen.
Jozef Stalin won. Viel op door een grote ruwheid. Stalin besloot tot een ‘tweede revolutie’. De boeren werden gedwongen zich aan te sluiten bij collectieve boerderijen en vanuit het niets werden industriele complexen uit de grond gestampt : Grote Doorbraak
Waarom NEP afgeschaft?
- opvolgingsstrijd : kon zo Trotski en Boecharin uitschakelen zodat hij in 1929 absolute leider werd
- communsiten werden beheerst door het gevoel dat ze een bedriegende minderheid waren. Voor al door de overweldigende boerenmassa.
- Internationaal voelden de communisten zich bedreigd. Ze geloofden dat ze omsingeld waren door vijanden die zouden aanvalen zodra ze de kans kregen.
- De industrialisatie lukt niet van onderop.
Toen in 1927 graanoogst tegenviel werden arbeiders ondervoed en de industrie daalde. P het platteland braken opstanden uit.

4. Stalins industriele revolutie
De communistische partij moest alle macht hebben en door een man bestuurd worden :Stalin. Hij was de goede leider. Stalin wilde ook absolute macht omdat de SU omringd was door vijanden. Rusland lag 50 jaar of 100 jaar achter op de grote kapitalistische landen. Het moest binnen 10 jaar inhalen. Om dit te bereiken werd alle macht gecentraliseerd in Moskou. Een centraal economische instituut, het Gosplan, legde in vijfjarenplannen de doelen vast die bereikt moesten worden. zo ontstond een commando-economie, waarbij van de bevolking het uiterste werd geeist.
Het Gosplan stelde in 1928 het eerste vijfjarenplan op. Daarin werd een spectaculaire groei van de industriele productie gepland. De streefcijfers leken onhaalbaar. Maar Stalin vond ze nog te laag. in 1929 liet hij een nieuwe versie van het plan maken met hogere doelen. 1933 SU beweerd dat dit plan voltooid was niet in 4 maar 5 jaar. Maar in werkelijkheid waren de streefcijfers niet gehaald het was vervalst. De nadruk lag op de zware industrie, de energiewinning, de bewapening en de infrastuctuur. Ook vrouwen moesten met totale inzet werken, zelfs in fysiek zware ‘mannenberoepen’. Overigs bleven de vrouwen verantwoordelijk voor het huishouden dus een dubbel belast. Het zwaarste werk onder de meest barre omstandigheden werd verricht door dwangarbeiders. Zo legde Stalin in 10 jaar tijd een stevige basis voor een industriele samenleving. Rusland was geen argrarisch land meer.

Toch was de industrialisatie niet alleen maar succes. Van werkelijke planning was vaak geen sprake. Daardoor waren de streefcijfers te absurd. De eisen die aan de fabrieken werden gesteld lagen ver boven wat mogelijk was. Bovendien telden alleen de productiecijfers. Kwaliteit en kosten speelden geen rol. Dat leidde tot grote verspilling van kapitaal, natuur en arbeid. De producten waren vaak allerbelabberdst omdat te veel moest gemaakt worden. de dienstensector woningbouw en de consumentengoederen werden verwaarloost. Daardoor profiteerden de bevolking er niet van.

Stalins terreurbewind
1. de collectivisatie
de boeren moesten hun bedrijfjes opgeven en zich aansluiten bij grote collectieve boerderijen, de kolchozen, of reusachtige staatsboerderijen, sovchozen. De communisten dachten dat de collectivisatie zou leiden tot hogere opbrengsten. Een ander doel van de collectivisatie was de bestrijding van de klassenvijand op het platteland, de zogeheten koelakken. Stalin eiste dat alle koelakken van hun land moesten worden gehaald. De meest actieven moesten worden overgebracht naar werkkampen.
De collectivisatie liep al snel uit op een totale oorlog tegen het platteland. De boeren leken een gemakkelijke prooi. De campagne tegen de boeren begon met de graanvorderingen van 1928. de vorderingen en de belastingen werden al snel zo hoog opgeschroefd dat de boeren eigenlijk geen andere keus hadden dan hun bedrijf op te geven. Bovendien werden ze door bedreigingen ‘overreed’ om ‘vrijwillig’ toe te treden tot de kolchoz. In 1930 braken duizenden opstanden, rellen en massademonstraties uit. Honderden brigadisten werden gedood.de boeren slachtten massaal hun vee, om zo te voorkomen dat het kon worden afgepakt. Stalin schrok hiervan; een aantal partijmedewerkers werden gestraft en het communistische offensief werd gestaakt.
Zodra het verzet was geluwd. Werd de collectivisatie in volle hevigheid hervat. In deze jaren ontstond de Goelag-archipel, het stelsel van kampen waar gevangenen een soort slavenarbeid moesten doen. de collectivisatie bereikte in 1932/33 een gruwelijk hoogtepunt in Oekraine. In de jaren daarvoor waren de eisen aan de boeren daar al hoger opgeschroefd dan elders toch besloot stalin in 1932 ze nog verder te verhogen. Hij dreigde dat dorpen die er niet aan voldeden te vernietigen. Boeren ontvluchtten het platteland maar Stalin wilde van geen wijken weten. Hij gaf bevel de uittocht met alle middelen tegen te gaan. Zo werden miljoenen mensen de dood ingejaagd. Op deze manier wilde stalin het verzet tegen de collectivisatie breken. Mogelijk speelt ook mee dat hij het oekraiense nationalisme de genadeklap wou geven.

2. moderne horigheid
het platteland was grondig veranderd. Vernietigd, christelijke feestdagen, traditonele hoogtepunten mochten niet meer worden gevierd. Vooraanstaande burgers waren verdwenen. Ook veel jongeren waren weg: industrie. Vrouwen dede het zwaarste en slechtst betaalde werk op het land en in de stallen. De beter betaalde administratieve en technische functies waren voor de mannen. Toch verdween de traditionele dorpscultuur niet helemaal. Doordat de kolchoz aanvankelijk meestal samenviel met het dorp, was wel iets van het oude gemeenschapsgevoel blijven bestaan. Veel dorpsbewoners hielen gewoon vast aan de eeuwenoude christelijke waarden en gebruiken alleen minder opvallend.
De kolchoz werd geleid door een van hogerhand benoemd partijlied, de kolchozvoorzitter. Waren echte tirannen. De kolchozvoorzitter moest zelf de aanwijzingen volgen van het machine en tractorstation(MTS). Dit station beheerde namens de staat de landbouwmachines en voerde daarmee voor een aantal kolchozen werkzaamheden als ploegen en oogsten uit. Daarnaast was hij ondergeschikt aan hogere partijfunctionarissen, die hem voortdurend bestookten met instructies en hij had te maken met vele controleurs. Tijdens de hongersnood van 1932/33 was het binnenlands paspoort ingevoerd. Die pas was sindsdien verplicht voor iedereen die wilde reizen in de SU. De boeren kregen die pas niet daarom waren ze gebonden aan de grond waar zij werkten. Net als in de industrie was in de landbouw alles en iedereen onder geschikt aan het plan. De schatting was altijd te hoog. Bovendien moest de kolchoz ook leveren aan MTS. : boeren arm en vaak ondervoed ze hadden geen vast loon. Bovendien kregen ze vaak geen geld maar natura. In het dorp was nauwelijks iets te krijgen bij verdeling van de schaarse levensmiddelen en gebruiksartikelen kwam het platteland op de laatste plaats.

Ook de staat profiteerde nauwelijks van de collectivisatie. De veestapel beleef tot na Stalins dood onder het niveau van de late jaren '20. De graanproductie steeg na 1933 wel maar bleef ver achter bij de verwachtingen. Alleen doordat de staat het platteland zoveel mogelijk uitperste, kon de snel groeiende stadsbevolking nog net gevoed worden. de collectieve landbouw bleek inefficient. Er was gebrek aan zaaigoed en machines. De bevolking deed op de kolchoz niet (hoge opbrengsten : het jaar erna grotere eisen). Onder druk van het voedselgebrek bepaalde Stalin in 1935 dat de Kolchoz boeren een lapje grond bij hun huis en wat vee mochten hebben. De opbrengst was verbluffend.

3. de revolutie verslindt haar kinderen.
In de partij gold het beginsel van het democratische-centralisme. Dat hield in dat ieder partijlid zich onvoorwaardelijk bij de besluiten van de meerderheid moest neerleggen. Onder Lenin werd over die besluiten eerst nog gediscussieerd. Maar al snel kwam het democratisch-centralisme erop neer dat alles van bovenaf werd opgelegd. De partij werd geleid door het Politbureau, dat uit 5 tot 10 leden bestond. Zij waren gekozen uit het Centraal Comité. Dit was gekozen door het Partijcongres, maar die verkiezing stelde weinig voor. De samenstelling van de partijorganen werd bepaald door het partijsecretariaat. Dit was Stalin. Deze functie bood geweldige mogelijkheden. Stalin hield voortdurend zuiveringen. Daarbij schoof hij geleidelijk het oude partijkader opzij en verving het door jongeren uit de ‘proletarische bevolkingsgroepen’. Die nieuwelingen hadden alles aan hem te danken en steunden hem trouw. Maar Stalin wist dat velen er in hun hart anders over dachten. Het stoorde hem bovendien dat hij nog steeds rekening moest houden met andere leden van het Politbureau. Daarom besloot hij, nu de klassenvijand op het platteland was verslagen, alle energie te richten op de uitschakelingen van ieder die hij verdacht van een zelfstandig oordeel. Met dit doel reorganiseerde hij in 1934 eerst de staatsveiligheiddienst de OGPOe. De dienst werd ondergebracht bij de NKVD, het volkscommissariaat van binnenlandse zaken. Samen met de politie. De NKVD pakte duizenden partijleden op die ooit iets te maken hadden met Trotski of Boecharin. Maar Stalin ging dit niet ver genoeg. Daarom benoemde hij in 1936 Nikolai Jezjov tot hoofd van de NKVD. Jezjov stond bekend als ‘bloedhond’. Direct werd de terreur opgevoerd. Er kwamen spectaculaire showprocessen waarop voormalige sovjetleiders de meest bizarre misdaden bekenden. De bekentenissen waren verkregen na foltering. Velen was beloofd dat ze na hun zelfbeschuldiging vriij zouden komen. Maar ze werden dood geschoten. Meer dan de helft van de partijleden werden hierdoor weggezuiverd. Elke burger kon elk moment van de straat geplukt worden. om zich te redden deden velen mee aan de verdachtmakingen en gaven kennissen, collega’s en familieleden aan. Stalin werd gedreven door extreme achterdocht. Wie hem niet onvoorwaardelijk volgde was een vijand. Toch ging hij uiteindelijk beseffen dat de Grote Terreur het voortbestaan van de SU in gevaar bracht Jezjov kreeg de schuld. In December 1938 werd hij vervangen door Lavrenti Beria. Stalin beschuldigde Jezjov ervan dat hij hem geprobeerd had te vermoorden. Hij werd gearresteerd. De Grote Terreur was ten einde.

4. de Stalin-partij
in 1936 kreeg de SU een nieuwe grondwet, de Stalin-constitutie. Hierin stond dat de partij de leidende kern was van alle maatschappelijke en staatkundige organisaties. De partij was alomtegenwoordig op alle terreinen waren de belangrijke functies in handen van de partijleden. Partijleden stonden onder een strakke controle en liepen meer gevaar dan de gewone burgers. Ze moesten altijd op hun hoede zijn. Ze konden zomaar uit de partij gezet, gearresteerd of gedood worden. om te overleven moesten ze absolute toewijding vertonen. De partij had tot taak de maatschappij te controleren en ‘aan te jagen’. Voor de opbouw en verdediging van de SU eiste het regime een uiterste krachtinspanning. De partijleden joegen hun ondergeschikten op om de plannen vervuld te krijgen.
De partij was ook een propaganda-instrument. Partijleden moesten door ijver en trouw aan het communischtische ideaal het goede voorbeeld geven. Het regime hield de bevolking het beeld voor van helden van de SU als de tractorbestuurster Angelina Praskovja en Alexej Stachanov, de mijnwerker die alle productierecords had verbroken. Stalins macht over de partij en de samenleving was niet alleen gebaseerd op angst en terreur. Ook de cultus rond zijn persoon droeg daar aan bij. miljoenen geloofden in Stalin en hielden oprecht van hem. Zij dachten dat de misstanden het werk waren van ondergeschikten. De persoonlijkheidscultus sloeg aan. Tallozen zagen Stalin als een streng maar rechtvaardige en welwillende vader. Al het goede kwam van hem. Hij was hun hoop op een betere toekomst. Maar hoe kwam dit? Door het lage ontwikkelingspeil van de bevolking en de traditie: ‘vadertje Stalin’ nam de plaats in van ‘vadertje tsaar’. Maar het Stalin-geloof werd ook versterkt door de angst en terreur. In een wereld waarin alle zekerheid was weggevallen, was hij de enige houvast. Hij hield zich altijd een beetje op de achtergrond. Ook het beleid trok hij in het openbaar niet naar zich toe. daardoor kon hij te allen tijde de koers wijzigen en ondergeschikten fouten in de schoenen schuiven.

Een totalitaire samenleving
1. Stalins culturele revolutie
Stalin wilde een totalitaire samenleving: een samenleving waarin de staat niet alleen de economie en de politiek, maar het hele leven bepaalde. Stalin geloofde heilig in de maakbaarheid van mens en maatschappij. Communisten konden volgens hem elke hindernis overwinnen. Zelfs het denken en voelen van de mensen moesten ze beheersen. Het individu speelde geen rol. Stalins ideale nieuwe sovjet men was een met de massa. Als radertje van het geheel werkte hij met totale overgave aan de opbouw van het communisme, vol liefde voor de SU, meedogenloos en onverzoenlijk tegenover haar vijanden. Om deze mens te maken startte stalin in 1929 nog een revolutie de culturele revolutie. Die moet in een klap een eind maken aan alle oude gedachten, normen en waarden. Stalin wilde tegelijk het analfabetisme bestrijden, de godsdienst uitroeien, een hoogopgeleide communistische elite maken en het onderwijs, de media en de kunst zuiveren van ‘bourgeoiselementen’.
Alles kinderen moesten verplicht 4 jaar naar school. jonge communisten werden onderwijzers. Het voortgezet en hoger onderwijs werden sterk uitgebreid. Arbeiderskinderen stroomden massaal naar de hogescholen en universiteiten. De klassenstrijd werd in het onderwijs gewoon voortgezet. Niet-communistische leraren werden verjaagd. Jongeren uit hogere milieus werden weggestuurd. Hun plaatsen gingen naar arbeiders- en boerenkinderen. Op de basisschool ging het vooral om het bijbrengen van discipline, basishygiene en vaardigheden zoals lezen en schrijven. In het vervolgonderwijs op techniek en natuurwetenschappen. Maar het onderwijs moest niet alleen het opleidingspeil verhogen. Het moest ook helpen bij de vorming van de nieuwe mens. Godsdienst en bijgeloof werden bestreden. Burgerlijke en godsdienstige normen en waarden werden ondergraven. Veel tijd werd gestoken in politieke vorming en in verering van Lenin en Stalin. Dat begon al in de kleuterscholen en creches. Vanaf de basisschool werd het marxisme-leninisme erin gepompt. Vanaf 1938 was alle politieke onderwijs gebaseerd op een door Stalin zelf geschreven boek: ‘de korte leergang van de geschiedenis van de communistische partij van de SU’. Alle leerlingen moesten dit boek doorwerken. Ook de wetenschap werd ondergeschikt gemaakt aan de politiek. In alle wetenschappen was Stalin de geniale deskundig die de enig juiste weg wees. Zo werd in de biologie de erfelijkheidsleer verboden, inclusief het gebruik van gen en chromosoom. Stalinistische biologen beweerden dat het geloof in erfelijke eigenschappen antimarxistisch was. Volgens hen was alles het gevolg van uiterlijke omstandigheden.


2. vrije tijd met Stalin
Onder Stalin was de communistische jeugdbond Komsomol van groot belang. Uit de leden werd het toekomstige partijkader geselecteerd. Zij moesten later de sovjetstaat gaan leiden. De Komsomoljongeren (14-28 jaar) wilden modelcommunisten zijn. Voor komsomolleden was de gemeenschap alles, het persoonlijke niets. De komsomol ging voorop in de strijd. Ze maakten propaganda voor het vijfjarenplan en voor de socialistische wedijver; de concurrentie tussen arbeiders en fabrieken om het hoogste productiecijfer te halen. Komsomolleden offerden zich zonder te zeuren op voor de goede zaak. De komsomolleden wisten heel goed dat zij de nieuwe elite waren. Ze gedroegen zich alsof de wereld van hen was. Vrijwel alle arbeiders waren lid van de door de staat gecontroleerde vakbonden. Net als de jeugdclubs hadden de bonden een enorm aanbod van sociale activiteiten en cursussen. Miljoenen arbeiders zaten elke avond in vakbondsclubs of avondscholen en deden mee aan massauitstapjes en massafestivals. Onder Stalin ontstond ook georganiseerde sportbeoefening voor de vergroting van militaire weerbaarheid. Het regime vermaakte de burgers verder met strak geregisseerde massabijeenkomsten. Er waren massale sportmanifestaties en massademonstraties waarin Stalin werd toegejuicht of de bestraffing van verraders werd geëist. De kerkelijke feestdagen waren vervangen door feestdagen van de staat. De staat maakte voor de propaganda ook gebruik van de massamedia. De bevolking werd overspoeld met brochures, kranten en posters die het regime verheerlijkten. Via luidsprekers op straat werden onophoudelijk de overwinningen van het socialisme geroemd. Ook de film was ideaal. De film moest helemaal in dienst staan van de opvoeding van de bevolking. Dit gold ook voor andere kunst. De makers moesten lid worden van door de partij gecontroleerde beroepsorganisaties. Voldeden ze aan de eisen van de partij dan kregen ze allerlei privileges. Vanaf 1934 was de enige toegestane stijl het socialistische realisme. Kunstenaars moesten voldoen aan 2 eisen: ze moesten de werkelijkheid ‘realistisch’ en voor de massa begrijpelijk weergeven. En ze moesten de nieuwe sovjet mens en de successen van de sovjeteconomie verheerlijken.

3. een volledige ommekeer?
Veel komsomolleden geloofden heilig in een stralende toekomst. Ze waren trots op hun land.omdat het de eerste socialistische land ter wereld was. Dat vanuit het niets aan een indrukwekkende opbouw bezig was ze sloten hun ogen voor wat hun geloof kon verstoren. Ze moesten hard werken en hadden een sober leven. Maar ze bouwden dan ook een nieuwe wereld. Er was honger maar dat was tijdelijk want alle energie ging nu even naar de nieuwe fabrieken die in de toekomst voor overvloed zouden zorgen. De zuiveringen waren noodzalig om de vijand uit te schakelen. Ouders waren heel wat minder positief over het communisme. Naar buiten toe deden ze enthousiast want dat moest nu eenmaal. Maar in hun hart was er op zijn minst twijfel. De werkelijkheid week te veel af van de propaganda. De minste sympathie voor het communisme bestond op het platteland vooral daar hielden de oude generaties vast aan de christelijke tradities en gebruiken. Daarom besloot Stalin de kerkklokken weg te halen en omsmelten voor de industrie. De kerken werden verwoest of omgebouwd. De geestelijken weggevoerd of vermoord. De gelovigen mochten niet langer samenkomen om te bidden enzo. Maar verdwijnen deed het geloof niet. Ondergronds leefde het voort in traditie maar ook in nieuwe geheime sekten tegen het communisme. Een ander instituut dat de communisten wilde aanpakken was het gezin. In de jaren 20 werd het huwelijk afgeschaft. Volgens de wet zaten aan trouwen geen rechten en plichten meer vast. Je mocht zo gaan scheiden. Abortus was toegestaan. De kosten van de operatie werden betaald door de staat. Stalin maakte zich vooral zorgen over de scherpe daling van het aantal geboortes. Dat bracht de industrialisatie en de verdediging van het land in gevaar. Daarom verklaarde hij in 1935 dat vrouwen de plicht hadden om kinderen te baren. Abortus werd verboden. Het huwelijk werd in ere hersteld.

4. de grote vaderlandse oorlog.
Op 22 juni 1941 viel het Duitse leger de SU binnen. Het rukte razendsnel op. In oktober naderden de Ditsers moskou. Stalin gaf de opdracht de stad te ontruimen. Met de moed der wanhoop brachten de Russen de Duitsers aan de randen van de stad tot staan. Maar in 1942 hervatte het Duitse leger zijn aanval. Pas in de winter van 1942/43, bij de slag m Stalingrad, keerden de kansen. Toch duurde het nog ruim twee jaar voor de Duitsers verslagen waren. De Duitsers waren ongekend wreed opgetreden. Zij zagen de Russen als ondermensen waarvan het leven niets waard was. Het productieapparaat van de SU was zwaar beschadigd. De industriële centra in West-Rusland en Oekraine waren verwoest. De agrarische productie was teruggevallen tot 60% van voor de oorlog. Maar het stalinistische systeem had de oorlog overleefd. De grote vaderlandse oorlog (de WOII) liet zowel de zwakt als de kracht van het systeem zien.
Zwakte:
- het land was niet goed op een oorlog berekend geweest omdat Stalin de meeste ervaren officieren had laten vermoorden.
- Stalin had zich in slaap laten sussen door het niet-aanvalsverdrag dat hij in 1939 met Hitler had gesloten. Hitler voelde zich niet gebonden met dat verdrag.
- Gebrek aan voorbereiding kwam door een typisch gebrek van het totalitaire systeem. Niemand durfde informatie aan Stalin te geven wat hij eigenlijk niet wilde weten omdat ze bang voor hem waren.
Kracht:

- Stalin had vanaf 1929 een reusachtige defensie-industrie uit de grond gestampt. Daardoor was de SU op de lange termijn in het voordeel. SU bouwde tijdens de oorlog meer tanks en gevechtsvliegtuigen dan Duitsland.
- Veel soldaten waren zonder meer bereid voor Stalin en het vaderland te sterven
- Door het wrede optreden van de Duitsers nam gedurende de oorlog de eensgezindheid van de natie toe
- Stalin was in deze jaren onverwacht pragmatisch was. Hij verving de slechte generaals door kundige militairen. Bovendien was hij bereid naar zijn topmilitairen te luisteren.
- Hij bespeelde de nationale gevoelens. Hij sprak het volk aan met broeders en zusters. Hij liet de grote tsaren en oorlogshelden uit het verleden eren. Nieuw volkslied. Verzoende zich met de Russische orthodoxe kerk. Aan de vervolgingen en de atheïstische propaganda kwam een eind. Kerken mochten hun deuren weer openen en de geestelijken werden in ere gesteld. Zo kwam Stalin uit de oorlog als de grote oorlogsheld en redder van het vaderland.

Van stabilisatie naar stagnatie
1. destalinisatie
De SU was door de oorlog uitgeput. Toch eiste Stalin nieuwe krachtsinspanningen. Het socialistische vaderland werd nog steeds bedreigd: VS. De armoede bleef voortbestaan. Ook de onderdrukking nam weer toe. in 1949 werden honderden communisten gedood bij een zuivering in Leningrad. De onderdrukking was wel minder bloedig dan in de jaren dertig. Op 5 maart 1953 overleed Stalin. De nieuwe machthebbers traden keihard op. Toch beseften de meeste partijleiders dat het zo niet verder kon. Alleen al voor hun eigen veiligheid wilden ze voorkomen dat ooit weer een man alle macht zou krijgen. Ze vreesden Beria de hoof van de NKVD en hij was de machtigste man na Stalin. In juni 1953 namen ze hem gevangen en vermoorden ze hem. Onder de naam KGB kwam de dienst onder bevel van het Centraal Comité, ofwel de gezamelijke partijleiders. De partijleiders stelden een collectief leiderschap in . toch kwam de macht al snel in handen van Nikita Chroesjtsjov. Op het 20e partijcongres in Moskou maakte hij een begin met de destalinisatie. In een adembenemende toespraak schilderde hij Stalin af als een wrede tiran, die talloze eerlijke mensen de dood had ingejaagd. Chroesjtsjov hamerde erop dat met het systeem zelf niets mis was. Toch kreeg het vertrouwen in de CP een flinke knauw. C. legde alle schuld bij S. terwijl duidelijk was dat hij en de ander partijleiders medeplichtig waren geweest. Kunstenaars en intellectuelen kregen meer ruimte en bijna alle politieke gevangen kwamen vrij. op het 22e partijcongres in 1962 begon C een nieuwe destalinisatiecampagne. Nu toonde hij medelijden met alle slachtoffers en Stalin werd teniet gedaan. Op cultureel gebied kwam er nog meer vrijheid. De partijleiders waren het in 1953 eens geweest over de noodzaak van economische hervormingen. Maar C. bleef de nadruk leggen op het leger en de zware industrie. In de landbouw voerde hij gigantische projecten uit. Ook gaf hij bevel tot de massale aanplant van maïs. Aanvankelijk had C. succes. De S-economie groeide onstuimig. Rond 1960 raakte de landbouw weer in een crisis. C. had opdracht gegeven diep te ploegen. Daardoor kwamen op veel plaatsen onvruchtbare zandlagen naar boven.

2. gematigde stalinisme
C. moest gestopt worden en terwijl hij op vakantie was werd Brezjnev als leider gekozen. Hij moest C. opbellen met het verzoek naar Moskou te komen. C. kreeg in het Politbureau en het Centraal Comité een stroom van verwijten over zich heen. Hij trad af. Brezjnev werd lijder. B. was in de jaren 20 begonnen als metaalarbeider op kosten van de partij had hij een aantal cursussen gevolgd, en tijdens de Grote Terreur was zijn carriere flink op gang gekomen. Hij was een voorzichtig en verzoeningsgezind man. De top had hij bereikt door zijn sociale karakter en zijn middematigheid. De anderen wilden hem voorlopig wel als leider omdat ze hem niet helemaal serieus namen. Hij bleef echter lang aan de macht. Dat kwam omdat hij iedereen te vriend wist te houden en hij niet alleen besliste maar bleef de eerste onder zijn gelijken. C. had de SU willen veranderen. Toch had hij stalins systeem grotendeels intact gelaten. Kunstenaars en intellectuelen hadden meer vrijheid, maar de partij bepaalde de grensen. De kerken hadden zelfs minder vrijheid gekregen. De centraal geleide commando-economie stond nog recht overeind. En nog altijd waren de boeren gebonden aan de Kolchozen en werd het werk op de privé-landjes tegengewerkt. Maar dan zonder de permanente terreur en willekeur. Stabiliteit, rust en orde stonden voorop. De C.P hield onder B. haar leidende rol. In de grondwet van 1977 werd nog eens krachtig gesteld dat alles in de SU onder leiding van de partij moest gebeuren. Ook de politiestaat bleef intact. De KGB was net als de NKVD onder Stalin alomtegenwoordig. Ook de centraal geleide planeconomie en de collectieve landbouw bleven gehandhaafd. Het legeer en de zware industrie hielden voorrang. Het was noodzakelijk om het vijandige buitenland af te schrikken en om het communistische einddoel te halen. De officiele verering van B. nam in de jaren 70 absurde vormen aan.


3. een conservatief land
De zuiveringen waren voltooid verleden tijd. Het partijlidmaatschap bood nu grote zekerheid. De conservatieve bovenlaag had de macht stevig in handen. Partijfuncties waren banen voor het elven geworden. Partijleiders konden aanblijven zolang ze wilden. Een academische opleiding was bijna vereist geworden om een plaats in de partij te krijgen. Jongeren die hogerop wilden, moesten eindeloos vergaderingen van de Komsomol en de partij aflopen. Ze moesten zich door gortdroge studieboeken over het marxisme-leninisme heenwerken. En in elk geval doen of ze erin geloofden. Toch was het ideologische klimaat losser dan onder Stalin. De prpaganda was minder agressief. Het marxisme-leninisme werd niet echt meer geloofd. De bevolking werd aan de staat gebonden door de liefde voor ‘moedertje rusland’, de grote vaderlandse oorlog, de prestaties van de topsporters. Nationalisme speelde daarin een steeds grotere rol.rond 1965 ontstond onder kunstenaars en wetenschappers zoiets als een dissidentenbeweging. De dissidenten hadden een ding gemeen. Ze eisten vrijheid van info en respect voor de burgerrechten. Ze werden op allerlei manieren gestraft. Nog 2 groepen werden fel bestreden: christenen en nationalisten uit etnische minderheden. Onder B. werd godsdienst getolereerd, op voorwaarde dat de gelovigen de staat steunden en niet probeerden hun geloof te verspreiden. De vervolgingen richtten zich vooral tegen baptisten. De russen hadden al de grootste macht in de SU de andere landen minder. Maar ze werden wel getolereerd.

4. een vastlopende economie
Bij het economische beleid van S stonden 2 doelen voorop. Hij wilde van het achterlijke Rusland in hoog temp een moderne industriele samenleving maken en daarmee wilde hij het land ook militair weerbaar maken. Bij het B.regime was dat laatste minder het geval. In de jaren 60 was de SU uitgegroeid tot een supermacht, die alleen in de VS haar meerdere most erkennen. B. wilde meer dan dat: de SU moest militair en economische gelijkwaardig aan het westen worden. Rond 1970 erkende de VS de militaire gelijkwaardigheid in de SU. Maar het sovjetregime overschatte zijn kracht. De inspanningen voor het leger gingen voortdurend ten koste van de rest van de economie. De achterstand werd weer groter, vooral op technologisch gebied. In de economie zaten maar weinig prikkels tot vernieuwing. Om dat te veranderen, besloot het regime tot een belangrijke koerswijziging. Het ging in het westen op grote schaal technologie kopen. Daarmee brak het met s. ideaal van autarkie, het streven om niet afhankelijk te zijn van importen. Maar daardoor wapenwedloop te doen en levenspeil verhogen. Maar het maakte haar ook steeds afhankelijker van de verkoop van gas en olie waarmee die import betaald moest worden. de planeconomie werkte steeds slechter. Daardoor groeide de zogeheten 2e economie. De bevolking kocht steeds meer producten en diensten in de particuliere sector. Zo ging de 2e economie gepaard met een informele decentralisatie van de macht. De leiders van de sovjetrepublieken maakten met elkaar afspraken over leveranties. Dat was verboden want volgens het plan moest alles via Moskou lopen. Ze deden er nix aan want zonder die dwarsverbanden zou de economie immers helemaal vastlopen. B. investeerde behalve in de militaire sector ook fors in de landbouw. Aanvankelijk was B. landbouwpolitiek redelijk succesvol. Dat kwam mede doordat hij de privé-bedrijfjes meer ruimte gaf en C. rampzalige experimenten stopzette. Maar in de jaren 70 ging het opnieuw mis. De investeringen in de landbouw leverden steeds minder op. Alles leek te mislukken. Steeds meer landbouwproducten gingen verloren door verkeerde opslag en bewerking en door het ontbreken van transport. De voornaamste oorzaak van alle mislukkingen was de planeconomie. De landbouw werd als het ware verstikt onder de steeds grotere bureaucratie. Op de kolchozen ging het mis. Het gevolg was dat het op den duur niemand nog niets kon schelen.

Stagnatie en ondergang
1. algehele demoralisatie
Onder sovjetburgers was steeds meer ontevredenheid over de privileges en de corruptie van de partijleiders. De macht en willekeur van de staat werden gewantrouwd. Daarom stelden ze zich passief op en gehoorzaamden ze zonder vragen elk bevel. De staat was als het weer: je kon er niets aan doen en het beste was je aan te passen. De staat dwong dat volgzame gedrag ook af met ‘corrigerende’ maatregelen. Wie zich niet aanpaste kon problemen verwachten. Zo werd de relatie tussen de staat en de burgers gekenmerkt door dwang en passiviteit. Dit was een belangrijk verschil met de West-Europese parlementaire democratieën. Daar waren de burgers steeds mondiger geworden. De macht van de staat was er beperkt gebleven en de burgers hadden er veel invloed p. de SU had ook wel iets met de West-Europese democratieen gemeen. Zo garandeerde de staat een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid, al waren de uitkeringen laag. De SU had iets weg van een rechtsstaat: er was een grondwet waarin allerlei burgerrechten waren vastgelegd. Maar in de praktijk stelden die rechten weinig voor. Als het erop aankwam, deed de staat toch wat hij wilde. De staat overheerste, de burgers gehoorzaamden. Het levenspeil in de SU nam tot halverwege de jaren 70 toe. toch werd er steeds meer gemopperd over de planeconomie: gebrek aan goede koopwaar in de staatswinkel. De kwaliteit van wat er wél was was ver onder de maat. Het winkelpersoneel snauwde de klanten af en was absoluut niet behulpzaam. Overal stonden er rijen. Er kwamen steeds meer nieuwe artikelen die niet in officiele winkels verkrijgbaar waren. Zo werden de burgers steeds afhankelijker van het dure grijze circuit. Hoewel de welvaart gestaag toenam, bleven de mensen zich arm voelen. De ontevreden over de planeconomie bleek ook uit de lage arbeidsmoraal. Maar de overheid was niet streng. Om arbeidsconflicten te voorkomen, werd bijna alles getolereerd. Arbeiders kwamen altijd te laat enzo. Maar als de burgers de lage lonen aanvaardden, stelde ook het regime verder geen eisen. Het malaisegevoel uitte zich ook in het schrikbarende drankmisbruik. Mede door het alcoholmisbruik was de SU in de jaren 70 een van de weinig ontwikkelde landen waar de gemiddelde levensverwachting daalde. De staat deed er weinig aan. De staat besefte voordeel ervan; de drank hield de mensen rustig en bracht geld in het laadje.

2. boeren, vrouwen en jongeren.
De kloof tussen de staat en de burgers was het grootst op het platteland. Maar de boeren voelden zich nog meer buitengesloten dan vroeger : door tv en telefoon konden ze dit zien. In hun dorp nix te koop. Afhankelijk van stukje eigen grond. Houding ze doen maar, wat kan het nog schelen. Boeren voerden op hun werk zo mogelijk nog minder uit dan fabriekarbeiders. Ze protesteerden alleen ‘met de voeten’ ze trokken weg. Vooral jongeren ook. De boerinnen droegen de zwaarste lasten. Ook het werk op de eigen erfjes en de zorg voor het gezin kwam op hen neer. De meeste mannen zagen hun vrouw als hun bediende. Vrouwen waren dubbel baan. Door het zware bestaan wilden de meeste vrouwen maar 1 hooguit 2 kinderen. Maar goede voorbehoedsmiddelen werden niet te krijgen. En zo kwam het dat er 2 keer zoveel abortussen plaatsvonden als geboortes. Onder de jongeren was er geen enthousiaste meer voor het communisme : verschil tussen propaganda en werkelijkheid was te groot. In het openbaar pasten de jongeren zich aan. Maar ze deden het alleen omdat ze anders niet aan de bak kwamen. Overtuigde jonge communisten bestonden bijna niet meer. De meeste jongeren droomden van een geslaagde carrière en een luxueus leven. Symbolen van dat betere leven waren de muziek en het uiterlijk van hun westerse leeftijdsgenoten.

3. conservatieve onmacht
Voor de partijleiders was het moeilijk te zien hoe het land er voorstond. De partij en de samenleving werden het verschil sterk benadrukt. Daardoor durfden ondergeschikten hun meerderen vaak niet te confronteren met onaangename informatie. Als het belangrijkste oorzaak van de economische stagnatie werd het gebrek aan concurrentie genoemd : veel producten slecht. Dat kwam deels door de houding van de bevolking de meeste burgers wantrouwend tegenover vernieuwingen. Ze wisten uit ervaring dat die onaangename gevolgen konden hebben: hogere productie-eisen en hogere prijzen. Wat er ook op aan te merken mocht zijn, het levensonderhoud was in elk geval zeker gesteld. De leiders hielden rekening met deze gevoelens : bang voor opstand. : daarom politieke stabiliteit op de korte termijn, ten koste van de economische ontwikkeling op de langere termijn. Een ander factor in de patstelling was dat veel hoge partijfunctionarissen profiteerden van de corruptie. Decentrale hervormingen hzouden makkelijker zijn. Maar dan moest de zelfstandigheid van de regio’s worden erkend en vergroot- en dat zou tot het uiteenvallen van de SU kunnen leiden. Een ander probleem was dat hervormingen de macht van de partij konden aantasten. De partij zou een deel van haar macht over de economie en de samenleving kwijtraken. Ook na B. dood bleven echte hervormingen aanvankelijk uit. Zijn opvolger Andropov probeerde het systeem gezond te maken door discipline aan te halen en de corruptie te bestrijden. Tsjernenko deed net als B. alsof alles goed ging. Gorbatsjov hogere productie-eisen, zette corrupte functionarissen af en begon een anti-alcoholcampagne.


4. het einde van de SU
glasnost: openheid. Veel dissidenten keerden terug naar hun vaderland. In de media werd alles waarover altijd gezwegen werd openlijk besproken.
Perestrojka: hervorming. De hervorming van de economie ging moeizaam. G. wilde zeker geen vrijemarkteconomie. Daarom stond hij maar mondjesmaat meer economische vrijheid toe. van zijn voorzichtige hervormingen kwam bovendien weinig terecht omdat ze van alle kanten werden tegengewerkt. En daarnaast daalden de olie- en gasprijzen scherp : vielen de inkomsten uit de export terug. met de politieke hervorming maakt G. meer vaart. In maart 1989 liet hij zelfs vrije verkiezingen houden. Inmiddels had G. grote problemen. : weerstand tegen de hervormingen, terwijl aan andere de kritiek toenam dat ze niet ver genoeg gingen. G. belangrijkste democratische rivaal Boris Jeltsin. Was gewone man die van een stevige slok hield. Jeltsin kreeg grote populariteit met zijn aanvallen op de privileges, waar G. volgens hem te weinig aan deed. Na de vrije verkiezingen waren in 6 sovjetrepublieken nationalistische partijen aan de macht gekomen. Zij stuurden aan op afscheiding van de SU. Om dit te voorkomen ging G. eind 1990 samenwerken met de conservatieve communisten. De afvallige republieken werden gewaarschuwd, en begin 1991 trad het sovjetleger daadwerkelijk op tegen het opstandige Litouwen. Tegen dat bloedvergieten kwam, uit binnen- en buitenland. Zoveel protest, dat G. verder geen geweld meer gebruikte tegen onafhankelijkheidsbewegingen. Hij ging met Jeltsin praten over een nieuwe, kleinere unie. Op 18 augustus 1991 deden conservatieven uit de regering van G. Een greep naar de macht; lieten tanks naar centrum Moskou rijden en gaven opdracht Jeltsin (president van Rusland) te doden. Maar J. ontsnapte en ging op een tank staan en voor de CNN riep hij ‘de burgers van Rusland’ op zich tegen de samenzweerders te verzetten. J. verbood de C.P in Rusland en deed geen moeite meer de unie te redden. op 21 december 1991 werd de SU opgegeven. In haar plaats kwamen 15 onafhankelijke staten. Vrijwel niemand had verwacht dat het communisme zo snel en geweldloos onder zou gaan. Kwam doordat de communisten er zelf niet meer in geloofde. J. probeerde van Rusland een democratie met een vrijemarkteconomie te maken. De gewone Rus was er economische slechter af dan voorheen, en ondanks democratische verkiezingen was zijn politieke invloed nog nihil. Toen J. zijn aftreden bekend maakte, hadden de Russen minder vertrouwen in de toekomst dan ooit.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.