Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Paragraaf 4.3

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 454 woorden
  • 17 februari 2016
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting §4.3

Door de komst van de industrie gingen honderdduizenden mensen van het platteland naar de stad verhuizen omdat er op het platteland steeds meer machines kwamen, en daardoor minder werk kwam op het platteland. Mensen verhuisden naar grote steden om daar in fabrieken te gaan werken, het verhuizen van het platteland naar steden om daar te gaan werken heet Urbanisatie. Deze steden werden groter en groter, aangezien niet alle mensen in het centrum van de stad konden wonen, vandaar dat de nieuwe arbeidswijken ontstonden die dicht bij de fabriek lagen. Omdat er nauwelijks openbaar vervoer was moesten de arbeiders wel dicht bij de fabrieken gaan wonen, aangezien ze naar de fabrieken toe moesten lopen. Als arbeiders alsnog in het centrum van de stad gingen wonen, moesten zij een huis delen met andere gezinnen. Soms had die huizen niet meer dan twee kamertjes en geen toilet. Mensen die dicht bij de fabriek gingen wonen hadden doorgaans kleine huisjes en deze waren van slechte kwaliteit. Om de kosten laag te houden probeerde men zoveel mogelijk huizen op zo weinig mogelijk grond te bouwen aangezien de huizen goedkoop moest zijn want de arbeiders kregen weinig loon. Het was er een bende bij zulke huizen, uitwerpselen kwamen in beerputten terecht en er was nauwelijks schoon drinkwater. Afval werd op straat, in de grachten, in beekjes en rivieren gegooid. En de fabriek stootte dag en nacht vuile rook uit, die vuile lucht ademden de arbeiders in, in combinatie met de slechte leefomstandigheden in de steden werden die mensen ziek en braken er regelmatig epidemieën uit, ziekten als cholera en tyfus maakte vele slachtoffers, sowieso werden mensen die in fabrieken werkten niet oud. Omdat nu de meeste mensen in steden woonden lette men minder op elkaar, daardoor gingen mensen vaker naar de kroeg en gingen minder vaak naar de kerk, hierdoor kwam drankmisbruik veel voor. Kinderen kregen ook geen onderwijs en groeide in slechte omstandigheden op, dit wordt ook wel verpaupering van de bevolking genoemd. Mensen in hogere klassen verdienden meer en woonden ook in de buitenwijken waar ze ruime huizen hadden met een mooie tuin, als je echt veel geld had ging je zo ver mogelijk van de fabriekssteden af wonen. Sommige rijken probeerden de fabrieksarbeiders te helpen door middel van liefdadigheid, dit werd ook door de kerk gedaan. Pas aan het eind van de 19e eeuw nam de overheid initiatieven om de leefomstandigheden van de mensen in de steden te verbeteren, nu pas werden waterleidingen en rioleringen aangelegd, waardoor er minder snel besmettelijke ziektes uitbraken. Er werd ook meer geld betrokken voor scholen en er kwamen meer politieagenten, ook kwam openbaar vervoer zoals trams en treinen, hierdoor konden de arbeiders verder van fabrieken gaan wonen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.